De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging

 Samenvatting

  • De uitspraak zelf is niet zo spannend: de rechtbank oordeelt dat een persoon ‘ in prive’ lid is geworden van een vereniging en niet zijn B.V. Het gaat om achterstallige contributie.
  • Wel opvallend is dat de rechtbank spreekt van de “de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging”. Alle vereniginginen hebben rechtspersoonlijkheid (niet alle clubs of groepen). 

ECLI:NL:RBOVE:2020:4663

Vonnis van 15 december 2020

in de zaak van

de rechtspersoonlijkheid bezittende [sic] vereniging LAND- EN TUINBOUWORGANISATIE NOORD (LTO-NOORD),
gevestigd te Deventer en kantoorhoudende te Zwolle,

eisende partij, hierna te noemen LTO-Noord,

gemachtigde: […]

tegen

[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

verschenen in persoon.

[…]

De beoordeling

Contractspartij

4.1.

[gedaagde] erkent dat hij een lidmaatschap (dan wel abonnement) heeft afgesloten bij LTO-Noord. Hij stelt echter dat hij dit niet op persoonlijke titel, maar op naam van zijn holding “ [X] ” heeft gedaan.

4.2.

Uit vaste jurisprudentie volgt dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521). Daarbij geldt dat ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang kunnen zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5572).

4.3.

LTO-Noord stelt dat een lidmaatschap bij LTO-Noord in beginsel als natuurlijk persoon wordt aangegaan en niet als rechtspersoon. Op het inschrijfformulier van

17 januari 2017 zijn zowel de persoonsgegevens van “ [gedaagde] ” als de bedrijfsgegevens van “ [X] ” ingevuld. Volgens LTO-Noord zijn leden op grond van artikel 8 van de statuten van LTO-Noord verplicht om persoons- en bedrijfsgegevens ter beschikking te stellen aan de vereniging, en worden deze gegevens derhalve op het aanmeldformulier gevraagd. LTO-Noord stelt voorts dat [gedaagde] al sinds 17 januari 2017 lid van LTO-Noord is, dat hij altijd op persoonlijke titel is aangeschreven en gefactureerd, dat hij hier nooit bezwaar tegen heeft gemaakt en dat [gedaagde] de contributie nooit vanuit zijn holding heeft betaald. Zij overlegt daarbij een productie waaruit blijkt dat tweemaal vanuit Kwekerij [A] is betaald. Het voorgaande is niet, dan wel onvoldoende door [gedaagde] weersproken en is derhalve in rechte vast komen te staan. De kantonrechter is van oordeel dat LTO-Noord uit voornoemde verklaringen en gedragingen redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat [gedaagde] het lidmaatschap op persoonlijke titel heeft gesloten.

Vereniging in corona

 De populairste zoektermen in Google waarmee mensen op dit weblog komen:

  • demissionair bestuur
  • interim bestuur vereniging
  • vereniging zonder bestuur
Tja. Succes voor alle verenigingen die ermee te maken hebben.

10 jaar Verenigingsrecht blog!

Tien jaar geleden ben ik begonnen met dit weblog. De eerste post ging over een bungalowpark-zaak.

De problematiek van bungalowparken (en andere quasi-vve’s) blijft spelen (waarbij in het algemeen de bewoners die hun lidmaatschap opzeggen, wel naar redelijkheid moeten blijven meebetalen aan het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimte, zie bijv. deze uitspraak).

Een onderwerp dat gelukkig tegenwoordig wel minder vaak speelt (in elk geval minder vaak tot een rechterlijke uitspraak komt) is het verschil tussen ontzetting (royement) van een lid en opzegging van het lidmaatschap door de vereniging. Besturen komen er misschien vaker op tijd achter dat als af willen van een lid (zonder het lid per se de ‘zwaarste straf’ op te leggen), de juridische logische stap is om als vereniging het lidmaatschap op te zeggen van het lid (en dus niet om het lid te ‘royeren’). Zie  ook mijn tips over het royeren van leden.

Wetswijziging op komst voor verenigingen

  • Het wetsvoorstel 34491 is aangenomen door de Eerste Kamer op  10 november 2020. Het wetsvoorstel zoals aangenomen door de Eerste Kamer kan hier worden gevonden en een handig overzicht op deze pagina van de Eerste Kamer.
  • Met het wetsvoorstel komen de volgende gewijzigde bepalingen in boek 2 BW te staan die relevant zijn voor verenigingen.
  • “Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het
    belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of
    organisatie”(art. 2:44 lid 3)
  • De statuten moeten gaan voorzien in een regeling voor het geval dat de vereniging ‘zonder bestuur’ komt te zitten. Dit moet in de statuten komen te staan bij de eerste statutenwijziging na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Er zit verder geen deadline aan. Er is geen standaardregeling.
  • “Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft
    dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3 [dus zoals hierboven staat]”.
  • Als de vereniging kiest voor een Raad van Toezicht, dan gelden er extra regels  die in artikel 2:47 komen te staan.
  • Een vereniging kan ook kiezen voor ‘niet-uitvoerende bestuurders’. 
  • Voor alle verenigingen geldt dat als de vereniging failliet gaat en er een tekort is, alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de curator “indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement”. Voor verenigingen die vennootschapsbelasting moeten betalen, geldt (blijft gelden) dat als de boekhouding niet correct is gedaan, dit per definitie betekent dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en het aan de bestuurder is om aan te tonen  dat dit geen belangrijke oorzaak is van het faillissement. Deze strenge regel gaat ook gelden voor alle verenigingen (en stichtingen) die op grond van een wettelijke bepaling verplicht is om een jaarrekening op te stellen conform de wettelijke eisen (bijv. onderwijswetgeving en zorgwetgeving, mogelijk -ik moet dit uitzoeken- alle verenigingen die subsidie ontvangen van een overheidsorgaan). 
    •  Een bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en bewijst dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden, is  niet aansprakelijk op deze grond (artikel 2:50a).