Wie zijn er het bestuur (Shaan-E-Islam)

Gerechtshof Den Haag 26 mei 2015
ECLI:NL:GHDHA:2015:1211


Zaak met alles erop en eraan. Voorzitter treedt af. “Bezorgde leden”  verzoeken om ALV, bestuur geeft geen gehoor, organiseert eigen ALV. De bezorgde leden organiseren een ALV op kennelijk dezelfde plaats en tijd. Een nieuw interim bestuur wordt gekozen, echter naar het hof oordeelt, is deze verkiezing ongeldig omdat de brief met het verzoek tot bijeenroeping door slechts één lid was ondertekend.
Nog een ALV, na een kort geding, waarbij de vergadering door beide kampen als geldige ALV wordt beschouwd, maar waarbij betwist wordt wat er besloten is. Het hof hakt de knoop door: de leden hebben de stellingen van de vereniging niet voldoende betwist en het hof volgt de lezing van de vereniging. Nog een ongeldige ALV bijeengeroepen door het interimbestuur. Door het (zittende) bestuur bijeengeroepen ALV is tot slot wel geldig ondanks enkele mogelijke schoonheidsfouten. 

Voor de praktijk is rov. 4.2 van belang: 

Besluiten tot het bijeenroepen van een algemene vergadering worden genomen door het bestuur (art. 2:41 lid 1 BW; art. 12 lid 2 van de statuten van de Vereniging) of, onder in de wet genoemde voorwaarden, door een groep leden die ten minste een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering vertegenwoordigt (art. 2:41 lid 3 BW). Een vergadering waaraan niet een geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of een groep leden als bedoeld in art. 2:41 lid 3 BW ten grondslag ligt, is geen algemene (leden)vergadering. Besluiten, genomen in een zodanige vergadering, zijn nietig (art. 2:14 lid 1 BW). Van de regels betreffende de bevoegdheid tot bijeenroeping zijn te onderscheiden de regels betreffende de wijze van bijeenroeping (ook wel aangeduid als ‘oproeping’). Niet-naleving van de regels voor oproeping leidt niet tot nietigheid maar tot vernietigbaarheid van de in de vergadering genomen besluiten, omdat die regels worden beschouwd als voorschriften die het tot stand komen van besluiten regelen (art. 2:15 lid 1 onder a BW). De bevoegdheid tot het vorderen van vernietiging vervalt een jaar na bekendmaking van de besluiten (art. 2:15 lid 5 BW).


arrest van 26 mei 2015
inzake
[naam], […]
hierna te noemen: [appellant 1] c.s.,
tegen

Vereniging Nederlandse Moslim Associatie Shaan-E-Islam, geïntimeerde,

hierna te noemen: de Vereniging,

Het geding

Bij exploot van 26 juni 2013 is [appellant 1] c.s. in hoger beroep gekomen van twee door de rechtbank Rotterdam, Afdeling privaatrecht, Team handel, tussen partijen gewezen vonnissen van 13 januari 2010 en 27 maart 2013. Bij exploot van 15 juli 2013 heeft de Vereniging aan [appellant 1] c.s. een vroegere roldatum aangezegd. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant 1] c.s. dertien grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft de Vereniging de grieven bestreden.

Vervolgens is arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Voor zover de door de rechtbank vastgestelde feiten niet zijn weersproken, neemt ook het hof deze tot uitgangspunt. [appellant 1] c.s. heeft in (de toelichting op) zijn grief 1 aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte bepaalde feiten onvermeld heeft gelaten. Voor zover relevant zal het hof met die feiten in het navolgende rekening houden.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende:
2.1.

Tussen (groepen van) leden van de Vereniging bestaat al enige jaren onenigheid (mede) naar aanleiding van bouwplannen voor een nieuwe moskee en de verkoop in september 2007 van de appartementsrechten [adres] te [plaats], waarvan de Vereniging rechthebbende was. Over de (on-)geldigheid van deze verkoop is een procedure gevoerd bij de rechtbank Rotterdam onder zaak- en rolnummer 302626 / HA ZA 08-622. In dit geding, waarin de Vereniging als eiseres optrad, heeft de rechtbank op 18 september 2013 vonnis gewezen. Daartegen is hoger beroep bij het hof ingesteld (zaaknummer 200.141.155/01).
2.2.

Op 2 september 2007 is [B] afgetreden als voorzitter van het bestuur van de Vereniging.
Op 6 november 2007 is in naam van het bestuur van de Vereniging een algemene ledenvergadering (ALV) bijeengeroepen op 18 november 2007, om 10 uur. Op de agenda stond onder meer “05 verkiezing voorzitter cq andere leden van het bestuur”.
Bij brief van 13 november 2007 aan de secretaris van de Vereniging heeft [K] namens een aantal (niet bij naam genoemde) “verontruste leden” (verder: de Actiegroep) de geldigheid van de oproeping voor de ALV bestreden op een aantal in de brief genoemde gronden. In de brief is voorts melding gemaakt van een 29 oktober 2007 “door de leden” aan de voorzitter en het bestuur van de Vereniging gerichte brief waarin “een Algemene Ledenvergadering is aangevraagd” en is gevraagd om toezending van de namen van de bestuursleden van de Vereniging. Op deze brief is geen reactie gekomen van het bestuur van de vereniging.
In een 14 november 2007 gedateerde brief heeft de Actiegroep de leden uitgenodigd tot het bijwonen van een ALV van de Vereniging, te houden op 18 november 2007. In de brief is uitsluitend vermeld dat “inloop” plaatsvindt van 09.30 – 10.30 uur. Op de agenda die in deze brief is opgenomen is onder meer vermeld:
“5 Ontslag alle huidige bestuursleden (…)
7 Benoeming bestuursleden/Voorzitter (…)”.
Op 18 november 2007 zijn beide agenda’s behandeld en is een besluit genomen tot ontslag van het zittende bestuur en van de beleidscommissie, en is een nieuw bestuur (ook wel genoemd: “interim-bestuur”) gekozen.
2.3.

De Vereniging heeft een kort geding aangespannen tegen vier personen die meenden het bestuur van deVereniging te vormen. Bij vonnis van 18 februari 2008 (zaak- en rolnummer 301496 / KG ZA 08-129) heeft de voorzieningenrechter in dat kort geding het volgende geoordeeld:
“Op basis van de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting is voorshands binnen de reikwijdte van dit kort geding niet duidelijk geworden bij wie het bevoegd gezag van de vereniging ligt. Mitsdien kan niet worden vastgesteld of aan de vordering zoals thans door eiseres is geformuleerd een rechtsgeldig besluit van (het bevoegde gezag van) de vereniging ten grondslag ligt, hetgeen door gedaagden gemotiveerd wordt betwist. Derhalve zal eiseres niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat het in de rede ligt dat de algemene vergadering als hoogste orgaan van de vereniging hierover duidelijkheid verschaft.”

2.4

Het interim-bestuur heeft op 9 maart 2008 een ALV belegd. Op 9 maart 2008 heeft mr. [M], notaris, een proces-verbaal opgemaakt. Relevante passages in dit proces-verbaal luiden als volgt:
“Voorts stelt de dagvoorzitter het voorstel aan de orde het bestuur en de beleidscommissie van de vereniging te kiezen. (…). De heren [appellant 1], [naam], [naam], [appellant 2] en [appellant 4] stellen zich verkiesbaar als bestuurslid. Voorts stellen de heren [appellant 3], [naam] en [naam] zich verkiesbaar als lid van de beleidscommissie. (…) De voorzitter brengt het voorstel (…) in stemming (…). Aan het slot van de vergadering constateert de voorzitter dat alle voorstellen zijn aangenomen (…).”

2.5.

Op 22 juni 2008 heeft mr. [R], notaris, een proces-verbaal opgemaakt. Relevante passages in dit proces-verbaal luiden als volgt:
“De voorzitter brengt in herinnering de vergadering van achttien november tweeduizend zeven (…).
Daar is een interimbestuur uit voortgekomen. Vervolgens hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met de inmiddels ingestelde verzoeningscommissie welke geen enkel resultaat hebben opgeleverd.
Vervolgens is de vergadering van negentien februari tweeduizend acht uit geroepen door de heer [appellant 1] voorafgaande aan welke vergadering een kort geding procedure is aangespannen waarbij de rechter heeft beslist dat de vergadering moest doorgaan maar gebruik moest worden om een adempauze in te lassen en in feite terug te gaan naar de situatie van voor achttien november tweeduizend zeven.
In de vergadering van negentien februari tweeduizend acht is over geen van de door de heer [appellant 1] ingebrachte voorstellen een besluit genomen en indachtig de tussen de advocaten van betrokkenen uigewisselde standpunten door de algemene vergadering een verkiezingscommissie ingesteld die de volgende algemene ledenvergadering moest voorbereiden en daarvoor de agenda moest vaststellen. (…)
Daarna (…) is besloten een informatieve ledenvergadering te houden op negen maart tweeduizend acht. (…) In de tussentijd had de heer [appellant 1] zelfstandig op diezelfde dag negen maart tweeduizend acht zonder de verkiezingscommissie een vergadering bijeengeroepen waarbij onder voorzitterschap van hem zelf een nieuw bestuur is gevormd. (…)
Vervolgens gaat de voorzitter over tot het in stemming brengen van de voorstellen zoals vermeld op de agenda.
Nadat de verkiezingscommissie de stembiljetten heeft gecontroleerd deelt de voorzitter mede dat er zes en negentig stemmen zijn uitgebracht en de uitslag van de stemming als volgt is:
1. [naam] bestuurslid/voorzitter; vier en negentig stemmen voor en twee tegen
2. [naam] vier en negentig stemmen voor en twee blanco
3. de heer [naam] vijf en negentig stemmen voor en een stem blanco
4. de heer [naam] vier en negentig stemmen voor en twee stemmen tegen.
5. de heer [naam] zes en negentig stemmen voor
6. de heer [naam] vier en negentig stemmen voor en twee stemmen tegen.
7. De heer [naam], zes en negentig stemmen voor.
De voorzitter constateert dat alle bestuursleden zijn verkozen.”
2.6.

Verschillende personen beschouwen zichzelf thans als bestuurder van de Vereniging en beleggen uit dien hoofde algemene ledenvergaderingen waar besluiten worden genomen.
2.7.

[appellant 1] c.s. heeft in eerste aanleg nietigverklaring dan wel vernietiging gevorderd van de volgende besluiten van de Vereniging, met veroordeling van de Vereniging in de proceskosten:
– het besluit van 22 juni 2008 tot ontslag van het tot dan zittende bestuur;
– het besluit van 22 juni 2008 tot benoeming tot bestuurslid en inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de volgende personen:
[naam], voorzitter;
[naam], secretaris;
[naam], penningmeester;
[naam], bestuurslid;
[naam], bestuurslid;
[naam], bestuurslid;
– het besluit van het nieuwe bestuur tot beëindiging van de procedures die door mr. [X] en mr. [Y] werden gevoerd en waarvan kennis werd gegeven op 1 juli 2008 (de procedure bij de rechtbank Rotterdam onder zaak- en rolnummer 302626 / HA ZA 08-622);
– de beslissing tot benoeming van bestuursleden buiten de ALV om (dit betreft [naam]);
– de beslissing om een algemene ledenvergadering voor 12 oktober 2008 uit te schrijven en andere algemene ledenvergaderingen, met name nadien;
– de beslissing tot omzetting van de vereniging in een stichting (voor zover deze beslissing is genomen, al dan niet op de voor 12 oktober 2008 uitgeschreven algemene ledenvergadering);
– de beslissing tot weigering van de toegang aan de leden van de vereniging tot de ruimte aan de [adres].
2.8.

De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en [appellant 1] c.s. in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank was van oordeel dat [appellant 1] c.s. zijn stellingen onvoldoende had onderbouwd en voorts dat nu de gang van zaken voorafgaand en tijdens de algemene ledenvergadering van 22 juni 2008 in de toen gegeven omstandigheden het maximaal haalbare was, mede in het licht van art. 2:8 BW, de tijdens die algemene ledenvergadering genomen beslissingen rechtmatig zijn genomen.
3. In hoger beroep vordert [appellant 1] c.s. dat het hof de vonnissen van 13 januari 2010 en 27 maart 2013 vernietigt en, naar het hof begrijpt, de in eerste aanleg ingestelde vordering alsnog toewijst, met veroordeling van de Vereniging in de kosten van beide instanties.

4.1

Partijen houdt in de kern verdeeld of rechtsgeldige en onaantastbare benoemingen tot bestuurder hebben plaatsgevonden op 9 maart 2008 dan wel op 22 juni 2008. Volgens [appellant 1] c.s. was dit wel het geval op 9 maart 2008 maar niet op 22 juni 2008, terwijl volgens de Vereniging de benoemingen op 22 juni 2008 geldig en onaantastbaar zijn en die van 9 maart 2008 niet. Het hof ziet aanleiding om, alvorens specifiek op de grieven in te gaan, de geldigheid van de benoemingen op 9 maart 2008 en 22 juni 2008 te onderzoeken. Omdat daarvoor mede van belang is de geldigheid van de besluitvorming in vergaderingen op 18 november 2007 en 19 februari 2008, zal het hof ook daarop ingaan.
4.2

Besluiten tot het bijeenroepen van een algemene vergadering worden genomen door het bestuur (art. 2:41 lid 1 BW; art. 12 lid 2 van de statuten van de Vereniging) of, onder in de wet genoemde voorwaarden, door een groep leden die ten minste een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering vertegenwoordigt (art. 2:41 lid 3 BW). Een vergadering waaraan niet een geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of een groep leden als bedoeld in art. 2:41 lid 3 BW ten grondslag ligt, is geen algemene (leden)vergadering. Besluiten, genomen in een zodanige vergadering, zijn nietig (art. 2:14 lid 1 BW). Van de regels betreffende de bevoegdheid tot bijeenroeping zijn te onderscheiden de regels betreffende de wijze van bijeenroeping (ook wel aangeduid als ‘oproeping’). Niet-naleving van de regels voor oproeping leidt niet tot nietigheid maar tot vernietigbaarheid van de in de vergadering genomen besluiten, omdat die regels worden beschouwd als voorschriften die het tot stand komen van besluiten regelen (art. 2:15 lid 1 onder a BW). De bevoegdheid tot het vorderen van vernietiging vervalt een jaar na bekendmaking van de besluiten (art. 2:15 lid 5 BW).
De vergadering op 18 november 2007
4.3

Tijdens de op 18 november 2007, op initiatief van de Actiegroep gehouden vergadering is besloten tot ontslag van het bestuur van de Vereniging en benoeming van het interim-bestuur, waarvan [appellant 1] deel uitmaakte. Binnen de Vereniging is discussie ontstaan over de vraag of de vergadering door het vereiste aantal leden was bijeengeroepen en de oproep correct was gedaan. De vraag of de oproepingstermijn in acht was genomen is niet meer van belang, aangezien niet binnen een jaar een vordering tot vernietiging van de benoeming is ingesteld. Indien evenwel de bijeenroeping niet door het vereiste aantal leden is geschied, is de benoeming van het interim-bestuur nietig. [appellant 1] c.s. heeft zich op het standpunt gesteld dat de bijeenroeping in overeenstemming met art. 2:41 lid 3 BW heeft plaatsgevonden. De Vereniging betwist dit.
Het hof stelt vast dat [appellant 1] c.s. het bestuur bij aangetekende brief van 29 oktober 2007 heeft gevraagd een ALV bijeen te roepen. In deze brief vroeg [appellant 1] c.s. om een opgave van het minimaal vereiste aantal leden om een verzoek als bedoeld in art. 2:41 lid 2 BW (rechtsgeldig) te kunnen doen. De brief zelf behelsde dus nog geen ALV-verzoek, temeer niet waar de brief alleen is ondertekend door [K] namens niet bij naam genoemde “verontruste leden”. Toen het bestuur niet op de brief reageerde, heeft voornoemde [K] op 18 november 2007, wederom namens “verontruste leden”, een oproep doen uitgaan voor een ALV op 18 november 2007.
Naar het oordeel van het hof kan op basis van deze gang van zaken niet de conclusie worden getrokken dat door [K] in overeenstemming met art. 2:41 lid 2 en 3 BW een rechtsgeldige bijeenroeping heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat het toenmalige bestuur niet heeft gereageerd op de brief van 29 oktober 2007 geeft geen grond de bijeenroeping door [K] wel – eventueel met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 lid 2 BW) rechtsgeldig te achten. Uit de brief van 29 oktober bleek immers geenszins hoe groot de groep “verontruste leden” was en wie daartoe behoorden. 
De omstandigheid dat het toenmalige bestuur eveneens op 18 november 2007 een algemene ledenvergadering heeft bijeengeroepen brengt niet mee dat de besluitvorming op basis van de agenda, vermeld in de brief van [K] van 14 november 2007, wel tot (in beginsel rechtsgeldige) besluiten in een ALV heeft geleid. [appellant 1] c.s. heeft weliswaar gesteld dat [appellant 1] c.s. en een groep leden rond (oud)-voorzitter [B] “op de ALV besloten samen te gaan en één ALV te vormen”. In de kennelijk door [appellant 1] c.s. opgemaakte notulen van de vergadering op 18 november 2007 is echter het navolgende vermeld:
“Om 11.00 uur besluiten het zittend bestuur en de beleidscommissie hun vergadering te beëindigen. Dit wordt officieel bekend gemaakt door de secretaris op een vraag van (…). De secretaris zegt tevens dat de leden nu hun vergadering kunnen beleggen.”
Tegen deze achtergrond is [appellant 1] c.s. zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet te volgen in zijn stelling (zoals het hof die begrijpt) dat op 18 november 2007 in wezen van één en dezelfde vergadering sprake is geweest. De conclusie is daarom dat besluiten die op 18 november 2007 zijn genomen op initiatief van de Actiegroep, nietig zijn en dat derhalve het toen zittende bestuur niet is ontslagen en geen nieuw (interim-)bestuur is verkozen. Nadien genomen besluiten van dit interim-bestuur zijn evenzo nietig.

De vergaderingen op 19 februari 2008 en 9 maart 2008
4.4

Op 19 februari 2008 vond een vergadering plaats waarvan in deze procedure niet in geschil is dat deze als een (geldige) ALV heeft te gelden. Naar het hof begrijpt, was naar aanleiding van het in r.o. 2.3 bedoelde kort geding bij alle betrokkenen de bereidheid ontstaan om te proberen gezamenlijk een uitweg uit de impasse te vinden.
4.5

Tussen partijen staat vast dat de vergadering op 19 februari 2008 op verzoek van het interim-bestuur is bijgewoond door notaris [R] en voorts dat de vergadering tumultueus is verlopen en dat geen besluiten zijn genomen over hetgeen geagendeerd was. De Vereniging heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat de notaris in de vergadering de suggestie heeft gedaan om een verkiezingscommissie te benoemen onder zijn voorzitterschap teneinde uit de impasse te raken en de agendapunten voor een volgende vergadering vast te stellen. Die suggestie is met algemene stemmen aangenomen, aldus de Vereniging, waarna met algemene stemmen de vier leden van de verkiezingscommissie, waaronder [appellant 1], zijn gekozen. Deze stellingen vinden steun in de pleitaantekeningen van mr. Rammeloo in een tegen notaris [R] gevoerd kort geding (productie 14 bij conclusie van antwoord). Naar aanleiding hiervan heeft [appellant 1] c.s. over notaris [R]opgemerkt: “Hij heeft (…) ingegrepen in het proces door zich te bemoeien met (…) wat er op de volgende bijeenkomst van de leden aan de orde zou komen en bemoeienis gehad met de vorming van een commissie” (memorie van grieven, p. 9). Daarmee heeft [appellant 1] c.s. de stellingen van de Vereniging omtrent de op 19 februari 2008 genomen besluiten niet gemotiveerd betwist, zodat de gestelde feiten ten processe vaststaan.
4.6

[appellant 1] c.s. heeft gesteld dat aan het eind van de vergadering van 19 februari 2008 uitdrukkelijk is aangegeven door het interim-bestuur en ook door de notaris zelf, herhaald door de aanwezigen, dat er op 9 maart 2008 een ALV gehouden zou worden (memorie van grieven, p. 9). De Vereniging heeft daarentegen betoogd dat [appellant 1] de vergadering van 9 maart 2008 “geheel op eigen initiatief en buiten medeweten van de leden en zelfs in strijd met hetgeen met algemene stemmen tijdens de vergadering van 19 februari 2008 is besloten” heeft gepland (conclusie van antwoord, nr. 41). Uit de stellingen van [appellant 1] c.s. volgt naar het oordeel van het hof niet dat op 19 februari 2008 (of nadien) door een daartoe bevoegd orgaan bijeenroeping van een ALV, te houden op 9 maart 2008, heeft plaatsgevonden. Het interim-bestuur was daartoe niet bevoegd, de notaris evenmin. In dit licht kan in het midden blijven of de notaris – die dat zelf blijkens de pleitnota van zijn advocaat, gebruikt in het kort geding op 3 februari 2009, betwist – op 19 februari 2008 heeft verklaard dat op 9 maart 2008 een ALV zou plaatsvinden. Gesteld noch gebleken is dat de vergadering van 9 maart 2008 is te beschouwen als een voortzetting van de ALV van 19 februari 2008. Integendeel, blijkens de oproepingen voor de vergadering van 9 maart 2008 door het interim-bestuur (prod. 19 en prod. 21, bijlage, bij memorie van grieven) was sprake van een nieuwe vergadering met een nieuwe agenda. Besluiten, genomen op 9 maart 2008, zijn om die reden als nietig aan te merken.
De vergadering van 22 juni 2008.
4.7

[appellant 1] c.s. stellen zich op het standpunt dat de bijeenroeping van de vergadering van 22 juni 2008 niet op de voorgeschreven wijze – door het bestuur – had plaatsgevonden terwijl ook niet alle leden zijn opgeroepen. Voorts ontbrak volgens [appellant 1] c.s. een vooraf toegezonden agenda, was de voorzitter geen lid van de Vereniging en is in strijd met de statuten over personen niet schriftelijk gestemd. Volgens de Vereniging is de vergadering van 22 juni 2008 op rechtmatige wijze bijeengeroepen en zijn in die vergadering rechtsgeldige besluiten genomen. De vergadering is, naar het hof begrijpt, een uitvloeisel van de werkzaamheden van de op 19 februari 2008 – met algemene stemmen – ingestelde verkiezingscommissie om uit de impasse te raken, waartoe de verkiezingscommissie had samengewerkt met de beleidscommissie als bedoeld in art. 13 van de statuten.
4.8

Met betrekking tot de bezwaren van [appellant 1] c.s. overweegt het hof als volgt. Tot de taken die in art. 13 van de statuten aan de beleidscommissie zijn toegekend behoort het organiseren, alsmede toezicht houden op verkiezingen, alsmede (via artikel 13, kopje Beleidscommissie, onder i, juncto artikel 12 lid 2 van de statuten) het uitschrijven van een algemene vergadering in het geval het bestuur, door welke omstandigheden ook, wegvalt. De beleidscommissie was daarom in de gegeven omstandigheden, waarin binnen de Vereniging grote onenigheid bestond over de vraag door welke personen het bestuur werd gevormd en de Vereniging vleugellam was, bevoegd tot het bijeenroepen van de vergadering van 22 juni 2008. Dat geldt te meer waar de bijeenroeping plaatsvond door de beleidscommissie en de op 19 februari 2008 benoemde verkiezingscommissie gezamenlijk. Dat een vooraf toegezonden agenda ontbrak heeft [appellant 1] c.s. onvoldoende onderbouwd in het licht van de door hem als productie 18 bij memorie van grieven overgelegde nadere oproeping van 16 juni 2008, die wel degelijk een agenda bevat, terwijl die brief voorts verwijst naar een eerdere oproep van 6 juni 2008. Met betrekking tot de stelling dat in de vergadering over personen niet schriftelijk is gestemd, heeft [appellant 1] c.s. niet duidelijk gemaakt waarom dat zou moeten leiden tot vernietigbaarheid, nu hij niet heeft gesteld, althans onderbouwd, dat stemming uitsluitend schriftelijk mogelijk was, hetgeen naar het oordeel van het hof op zijn weg had gelegen, gelet op de omstandigheid dat volgens art. 18 lid 5 van de statuten besluitvorming (kennelijk ook bij stemming over personen) ook mogelijk is bij acclamatie. In het bijzonder is gesteld noch gebleken dat ter vergadering de personen over wier kandidatuur werd gestemd of de aanwezige stemgerechtigden hebben verlangd dat schriftelijk zou worden gestemd.
4.9

Dat de oproep voor de vergadering niet alle leden heeft bereikt en dat op de vergadering ook niet-leden aanwezig waren, zoals [appellant 1] c.s. heeft aangevoerd, acht het hof niet voldoende zwaarwegend voor een beroep op vernietigbaarheid, indien voldoende aannemelijk is dat de Vereniging, zoals zij gemotiveerd heeft gesteld, zo goed als mogelijk was heeft geprobeerd om vast te stellen wie haar leden waren en iedereen van wie vermoed werd dat zij lid was, is aangeschreven met de vraag of hij/zij zich als lid beschouwde. [appellant 1] c.s. heeft dienaangaande aangevoerd dat geen oproep is ontvangen door een groot aantal van de leden die zich achter hem hebben geschaard en in ieder geval niet door de leden van het interim-bestuur. Het hof acht deze betwisting, voor zover deze betrekking heeft op “een groot aantal van de leden” in de gegeven omstandigheden onvoldoende specifiek en zal daaraan om die reden voorbijgaan. Als de leden van het interim-bestuur geen oproep hebben ontvangen, zoals de Vereniging op zichzelf niet heeft weersproken, is de oproeping in zoverre gebrekkig. In hetgeen de Vereniging heeft aangevoerd ligt, naar het hof begrijpt, evenwel besloten dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als de besluiten die zijn genomen in de vergadering van 22 juni 2008 op grond van dit gebrek zouden worden vernietigd. Uit de stelling van de Vereniging dat de oproeping voor de vergadering rechtmatig heeft plaatsgevonden, leidt het hof af dat volgens de Vereniging in de verenigingsruimte overeenkomstig art. 12 lid 5 van de statuten een duidelijke aankondiging van de vergadering was gedaan, zodat ook [appellant 1] c.s. van de vergadering van 22 juni 2008 op de hoogte konden zijn. Gesteld noch gebleken is dat [appellant 1] c.s. van de vergadering niet tevoren op de hoogte waren. Het gebrek in de oproeping acht het hof daarom, gelet op de omstandigheden van het geval waaronder in het bijzonder de impasse die al geruime tijd bestond en waardoor de Vereniging stuurloos was geworden en de onduidelijkheid over de identiteit en het aantal van haar leden, van zodanig beperkt gewicht dat vernietiging op die grond van de besluiten die in de vergadering van 22 juni 2008 zijn genomen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Bespreking van de grieven
4.10

Grief 1 klaagt dat de rechtbank ten onrechte bepaalde feiten niet heeft vastgesteld en daardoor onvoldoende heeft onderbouwd. Nu het hof de relevante feiten zelfstandig heeft vastgesteld en rekening heeft gehouden met hetgeen [appellant 1] c.s. heeft aangevoerd, heeft [appellant 1] c.s. bij deze grief geen belang. Volgens grief 2 had de rechtbank aan het ontbreken van een conclusie van repliek niet de conclusie mogen verbinden dat de vorderingen van [appellant 1] c.s. onvoldoende waren onderbouwd. Deze grief faalt bij gebrek aan belang, nu [appellant 1] c.s. zijn vorderingen in hoger beroep nader heeft kunnen onderbouwen. Grief 3 houdt in dat de rechtbank niet had mogen voorbijgaan aan het door [appellant 1] c.s. gedane bewijsaanbod. Deze grief faalt omdat de rechtbank niet gehouden was om [appellant 1] c.s. toe te laten tot bewijs van stellingen die onvoldoende waren onderbouwd en, voor zover [appellant 1] het oog heeft op andere stellingen, onvoldoende duidelijk is op welke feiten hij doelt.
4.11

Grief 4 klaagt dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat [B] gerechtigd was om de algemene ledenvergadering op 22 juni 2008 uit te schrijven en de oproep te versturen en voorts dat de rechtbank heeft miskend dat de oproep niet is verzonden door [B] maar door […] en […]. Zoals het hof in r.o. 4.10 heeft vastgesteld, is de vergadering van 22 juni 2008 bijeengeroepen door de verkiezingscommissie en de beleidscommissie en derhalve niet door [B]. Om die reden heeft [appellant 1] c.s. bij de grief geen belang. De oproep is inderdaad verzonden door […] namens de verkiezingscommissie en […], namens de beleidscommissie. Grief 5 houdt in dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van de juistheid van de stelling van de Vereniging dat teruggegaan moest worden naar de situatie van voor 18 november 2007. Het is het hof niet duidelijk tegen welke overweging of beslissing van de rechtbank de grief is gericht. Om die reden faalt de grief.
4.12

Grief 6 houdt in dat de rechtbank ten onrechte impliciet ervan is uitgegaan dat voor de vergadering van 18 november 2007 op niet rechtsgeldige wijze is opgeroepen en dat geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen. De grief faalt op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de bijeenroeping door de Actiegroep en de (nietigheid van de) op initiatief van deze groep genomen besluiten.
4.13

[appellant 1] c.s. klaagt met grief 7 dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat de algemene ledenvergadering van 22 juni 2008 op rechtmatige wijze is bijeengeroepen. Deze grief faalt omdat, zoals in r.o. 4.9-4.11 is overwogen, de algemene ledenvergadering op 22 juni 2008 wel rechtsgeldig is bijeengeroepen en de aan de oproeping klevende gebreken zodanig beperkt zijn dat vernietiging van de in de vergadering genomen besluiten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Grief 8 houdt in dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van door notaris [R] van de vergadering van 22 juni 2008 opgemaakte proces-verbaal. De grief faalt, omdat uit de toelichting niet blijkt dat het proces-verbaal volgens [appellant 1] c.s. een onjuiste of onvolledige weergave van de vergadering inhoudt. Grief 9 keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat degenen die hebben opgeroepen voor de vergadering van 22 juni 2008 zo goed mogelijk hebben geprobeerd alle hun bekende leden aan te schrijven. Uit hetgeen hiervoor in r.o. 4.11 is overwogen, volgt dat deze grief niet kan slagen.
4.14

Grief 11 is gericht tegen de overweging van de rechtbank dat art. 2:8 BW kan meebrengen dat [appellant 1] c.s. zich erbij neerlegt dat sprake is van een feitelijke splitsing. Deze grief faalt, omdat de bedoelde overweging niet onjuist is. Daaraan doet niet af dat, zoals in de toelichting op de grief wordt betoogd, ook de Vereniging zich had te gedragen overeenkomstig hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Volgens grief 12 voert de rechtbank ten onrechte ten voordele van de Vereniging aan dat zij een aantal lijsten met handtekeningen in het geding heeft gebracht. De grief faalt bij gebrek aan belang, nu de rechtbank aan de lijsten slechts de gevolgtrekking verbond dat een aanmerkelijk deel van de leden van oordeel is dat de op 22 juni 2008 genomen besluiten rechtmatig zijn en die gevolgtrekking als zodanig door [appellant 1] c.s. niet wordt bestreden. Grief 13 houdt in dat de rechtbank ten onrechte impliciet ten voordele van de Vereniging heeft overwogen dat het op 22 juni 2008 benoemde bestuur sedertdien staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze grief faalt, omdat uit het vonnis van 27 maart 2013 niet blijkt dat de rechtbank de bedoelde inschrijving ten voordele van de Vereniging heeft doen strekken.
Slotsom
4.15

Nu geen feiten te bewijzen zijn aangeboden die tot een andere uitkomst zouden leiden, zal het hof aan het bewijsaanbod van [appellant 1] c.s. als niet ter zake dienend voorbijgaan.
4.16

De grieven falen. De bestreden vonnissen zullen worden bekrachtigd. [appellant 1] c.s. zal als de in hoger beroep in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar als hierna te melden.

Beslissing

Het hof:

– bekrachtigt de vonnissen van 13 januari 2010 en 27 maart 2013;
– veroordeelt [appellant 1] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Vereniging tot op heden begroot op € 299,- aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
– verklaart dit arrest wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.

Klassieker: Vereniging zonder bestuur (El Hak)

Rechtbank Arnhem 22 maart 1996

Klassieker over een vereniging met een bestuur en een tegenbestuur, en juridisch gezien zonder bestuur.
Zie ook de nieuwe pagina met tips voor verenigingen zonder bestuur.


1. Vereniging El Hak, te Nijmegen,
2. [eiser 1],
3. [eiser 2],
4. [eiser 3] , allen te Nijmegen, eisers in conventie, verweerders in reconventie,
tegen
[gedaagden 1-7] gedaagden in conventie, eisers in reconventie, proc. mr. L.G.U. Compri te Nijmegen.

Uitspraak

Het geschil in conventie

Eisers, die stellen dat eisers sub 2, 3 en 4 de bestuurders van de vereniging El Hak zijn, vorderen, zakelijk weergegeven:
1 veroordeling van gedaagden tot doorhaling van de inschrijving van gedaagden als bestuurders van voormelde vereniging op straffe van een dwangsom,
2 een verbod aan hen zich als bestuurders te gedragen op straffe van een dwangsom,
3 hun veroordeling tot betaling van ƒ 2590 terzake kosten rechtsbijstand,
4 hun veroordeling in de proceskosten.

Zij stellen dat gedaagden zich erop beroepen in een algemene ledenvergadering van 17 sept. 1995 rechtsgeldig tot bestuurders te zijn benoemd bij welke gelegenheid het zittende bestuur zou zijn ontslagen.

Eisers betwisten echter dat die algemene vergadering rechtsgeldig was. Gedaagden zouden niet gerechtigd zijn geweest die vergadering bijeen te roepen en zij betwisten ook dat er 80 leden aanwezig zouden zijn geweest. Er zouden hooguit 30 personen aanwezig zijn geweest, van wie de meesten slechts donateur van de moskee zouden zijn.

Gedaagden bestrijden dit.

Bovendien bestrijden zij dat eisers sub 3 en 4 bestuurslid zijn. Niet alleen komen zij niet voor op van eisers afkomstige ledenlijsten, doch bovendien is er al jarenlang geen algemene ledenvergadering gehouden en zijn deze eisers derhalve ook niet conform de statuten door die algemene ledenvergadering benoemd.

Bovendien wijzen zij er op dat volgens de statuten eiser sub 2 reeds lang had moeten aftreden.

De door eisers gevorderde voorzieningen zijn op na te melden gronden niet toewijsbaar.

Eisers hebben niet weersproken dat eisers sub 3 en 4 niet door een rechtsgeldige algemene ledenvergadering tot bestuurslid zijn gekozen. Zij kunnen in dit geding derhalve ook niet als vertegenwoordiger van de vereniging optreden en zijn evenmin gerechtigd zich als bestuurder van de vereniging in het verenigingsregister te laten inschrijven. Wat hen betreft zijn hun vorderingen — die zij kennelijk slechts in hun kwaliteit van bestuursleden hebben ingesteld — derhalve reeds daarom niet toewijsbaar.

Dat zij ook geen lid van de vereniging zouden zijn kan voorshands niet als vaststaand worden aangenomen. Het enkele feit dat zij niet op een ledenlijst staan zegt immers niets. Gedaagden stellen immers zelf dat het ledenregister door eisers niet goed is bijgehouden.

Eiser sub 2 is bij de oprichting van de vereniging benoemd tot secretaris en kennelijk sedertdien nimmer afgetreden.

Conform art. 7 lid 2 van de statuten wordt een voorzitter steeds als zodanig door de algemene vergadering benoemd.

Dat van zulk een benoeming van eiser sub 2 sprake is geweest, is niet gesteld of gebleken. Er kan derhalve niet worden aangenomen dat eiser sub 2, gelijk hij stelt, voorzitter is van de vereniging en als zodanig weer in het verenigingsregister dient te worden ingeschreven.

Volgens art. 8 van de statuten zijn uitsluitend de voorzitter en de secretaris tezamen bevoegd de vereniging in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

In de statuten is geen voorziening opgenomen voor het geval van ontstentenis van een of meer bestuursleden. Anders dan voor een NV of BV eist de wet dat ook niet.

Aangezien een regeling ontbreekt en het noodzakelijk is dat in afwachting van de benoeming van nieuwe bestuursleden, waaronder de benoeming van een voorzitter, noodzakelijke, spoedeisende zaken voor de vereniging kunnen worden behartigd, moet worden aangenomen dat eiser sub 2 als overblijvend bestuurslid in beginsel gerechtigd was die spoedeisende zaken te behartigen. Dat zou in de eerste plaats zijn geweest het bijeenroepen van een algemene vergadering ter voorziening in de vacatures in het bestuur. Hoewel daartoe kennelijk reeds lang de gelegenheid heeft bestaan heeft hij dit nagelaten.

Aangezien eiser sub 2 bij de oprichting in 1985 is benoemd tot bestuurslid en krachtens art. 7 van de statuten volgens een op te stellen rooster jaarlijks een bestuurslid moet aftreden, moet er vanuit worden gegaan dat eiser sub 2 in elk geval (uitgaande van drie bestuursleden) in 1988 had moeten aftreden. Dat heeft hij kennelijk niet gedaan en er kan derhalve ook geen sprake van zijn dat hij, zoals conform de statuten mogelijk is, sedertdien meermalen herkozen is.

In de door eisers sub 2 bijeen te roepen algemene ledenvergadering diende derhalve de benoeming van een geheel nieuw bestuur aan de orde te worden gesteld.

Tevens moet het in beginsel mogelijk worden geacht dat eiser sub 2 de vereniging vertegenwoordigt ondermeer in een kort gedingprocedure aangespannen tegen personen die bijvoorbeeld onrechtmatig jegens de vereniging handelen danwel wanprestatie jegens haar plegen, tenminste indien de belangen van de vereniging door dit handelen zodanig worden geschaad dat onmiddellijk ingrijpen geboden is en het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering niet kan worden afgewacht.

Dat daarvan in casu sprake is, kan echter voorshands niet worden aangenomen.

De vereniging wordt thans bestuurd door gedaagden die in elk geval gekozen zijn in een vergadering waarin volgens gedaagden 80 ‘leden’ aanwezig waren. Gedaagden stellen dat het grootste deel daarvan ook door eisers als lid worden beschouwd. Dit wordt door eisers betwist.

Gedaagden hebben echter overgelegd een ‘presentielijst’, waarop 80 namen van personen zijn vermeld die allen hebben gestemd voor gedaagden als nieuw bestuur. Eisers hebben niet aangegeven welke van die personen geen lid doch slechts donateur zouden zijn en hebben evenmin expliciet weersproken de stelling van gedaagden dat een groot deel van die 80 personen reeds voorkomt op de lijst van oprichters van de vereniging.

Of dit laatste overigens juist is kan de president op grond van de moeilijke leesbaarheid van de presentielijst niet controleren.

Gelet op het feit dat niet weersproken is dat noch het bestuur waarvan eiser sub 2 deel heeft uitgemaakt noch hijzelf een deugdelijke ledenadministratie heeft bijgehouden valt in dit kort geding ook overigens niet na te gaan of de door gedaagden genoemde 80 leden inderdaad lid zijn of niet.

Of de door gedaagden gehouden ‘ledenvergadering’ een vergadering is geweest die rechtsgeldig is bijeengeroepen en daarom een nieuw bestuur heeft kunnen benoemen, kan in dit kort geding evenmin worden beoordeeld, al was het maar omdat wegens het ontbreken van een deugdelijk ledenregister niet valt na te gaan of wel alle leden voor de vergadering zijn opgeroepen.

Eisers hebben ook gesteld dat gedaagden niet tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering gerechtigd waren omdat niet conform art. 10 van de statuten tevoren aan het bestuur is verzocht een algemene ledenvergadering uit te schrijven. Weliswaar stellen gedaagden dat dit verzoek in elk geval bij brief van 3 april 1995 is gedaan, doch eisers ontkennen die brief ontvangen te hebben.

Of dit laatste juist is kan in het midden worden gelaten. Immers, van een ‘bestuur’, dat de vereniging in en buiten rechte kon vertegenwoordigen was geen sprake meer.

Weliswaar moet worden aangenomen dat eiser sub 2, gelijk hiervoor werd overwogen, desondanks gerechtigd was een algemene ledenvergadering uit te schrijven, doch — nu eiser sub 2 dit eigener beweging niet deed — moet er voorshands in dit bijzondere geval vanuit worden gegaan dat ook een aantal leden daartoe mocht overgaan, zeker nu eisers erkennen dat ook het oude bestuur niet altijd conform de statuten handelde.

Uit het bovenstaande volgt dat evenmin kan worden vastgesteld dat gedaagden niet rechtsgeldig tot bestuurders zijn genoemd.

Dat gedaagden de vereniging zoveel slechter zouden besturen dan eiser sub 2 is niet gesteld of gebleken.

Voor een ingrijpen in kort geding is daarom geen aanleiding, zeker nu gehele of gedeeltelijke toewijzing van de vordering niets toe of afdoet aan het tussen partijen bestaande conflict. Het vereiste spoedeisende belang ontbreekt daarom.

Wel mag van gedaagden — van wie met zekerheid is vast te stellen of zij rechtsgeldig tot bestuurders van de vereniging zijn gekozen — en overigens ook van eisers sub 2, 3 en 4 worden geëist dat zij tezamen een algemene ledenvergadering bijeenroepen teneinde deze te verzoeken te beslissen wie bestuurders van de vereniging zullen zijn.

Daartoe zal echter allereerst moeten worden vastgesteld wie lid is van de vereniging. Dat is een probleem niet alleen omdat niet nauwgezet een ledenregister is bijgehouden, gelijk art. 23 lid 3 van de statuten wel eist, doch bovendien omdat er door het oude bestuur kennelijk daarover onduidelijkheid is geschapen. De vereniging heeft zich niet slechts met de in art. 2 van haar statuten weergegeven doelen bezig gehouden doch ook een moskee aangekocht die zij exploiteert en in verband waarmee zij ook de Imam betaalt.

Eisers stellen dat een deel van de door hen ontvangen gelden donaties zijn ten behoeve van de moskee en dat deze donateurs geen lid van de vereniging zijn.

Of dit laatste aan die ‘donateurs’ ook duidelijk is, is echter de vraag, zeker nu de exploitatie van de moskee feitelijk ook een activiteit van de vereniging is. Bovendien is het de vraag of er van een duidelijk gescheiden administreren van de ontvangsten en uitgaven ten behoeve van de moskee sprake is geweest. Het is daarom ook de vraag of aan de hand van de administratie wel is vast te stellen wie het lidmaatschapsgeld voor de vereniging betaalde en wie donaties ten behoeve van de moskee deed.

Het heeft er de schijn van dat de impasse waarin partijen thans verkeren slechts kan worden doorbroken indien eerst op een voor alle partijen aanvaardbare wijze wordt vastgesteld wie lid is. Nu dit op andere wijze niet is te bepalen stellen gedaagden voor slechts hen voor de vergadering op te roepen die zich binnen twee weken na dit vonnis als lid hebben ingeschreven bij een nieuw te vormen commissie en die de contributie van ƒ 120 voor 1996 hebben betaald, althans dit binnen die termijn van 2 weken zullen doen en die in Nijmegen of omgeving woonachtig zijn.

Deze laatste eis stellen de statuten der vereniging niet en kan reeds daarom ook thans niet worden gesteld.

De eis dat voor 1996 de gehele contributie reeds is betaald, mag evenmin worden gesteld, omdat gedaagden erkennen dat velen de contributie in termijnen betalen.

Bovendien kan niet de eis worden gesteld dat de betrokkenen zich binnen 2 weken na het vonnis bij de te benoemen commissie moeten melden. In de eerste plaats niet omdat niet vaststaat dat binnen die termijn reeds een commissie zal zijn benoemd en in de tweede plaats niet omdat in het voorstel van gedaagden onduidelijk is hoe betrokkenen te weten komen dat zij zich bij de commissie moeten melden. Deze eis van gedaagden is derhalve niet goed doordacht.

Gelet op het grote wantrouwen dat tussen partijen bestaat kan het achterhalen van de namen en adressen van leden niet aan een van de partijen worden overgelaten. Daartoe zal een commissie moeten worden benoemd waarin zowel eisers als gedaagden met een gelijk aantal personen vertegenwoordigd zijn.

Eén persoon namens eisers en één namens gedaagden komt voldoende voor, doch als beide partijen daar anders over denken staat hen vrij meer personen te benoemen. Gevreesd moet echter worden dat dat het goed functioneren van de commissie niet ten goede zal komen.

Aangezien te voorzien is dat in een dergelijke commissie geen werkzame situatie zal ontstaan, zal het noodzakelijk zijn een neutrale derde, die genoegzaam administratief onderlegd is om een deugdelijke ledenadministratie op te zetten, tot voorzitter van die commissie te benoemen, die bij staken van de stemmen een doorslaggevende stem zal moeten hebben.

Aangezien voorshands niet als vaststaand kan worden aangenomen dat eisers en gedaagden niet gerechtigd waren nieuwe leden of donateurs toe te laten, dienen ook deze personen na te melden brief van de commissie te ontvangen.

Aangezien aannemelijk is dat niet alle namen en adressen achterhaald kunnen worden dient tevens, bijvoorbeeld door aanplakking en mededeling in de moskee en publicatie in een in de kringen van partijen veel gelezen blad, een oproep aan betrokkenen te worden gedaan zich bij de voorzitter van voormelde commissie te melden om na te melden brief met enquêteformulier alsnog te kunnen verkrijgen.

Aan allen die mogelijk lid dan wel donateur zouden kunnen zijn dient door voormelde commissie een brief te worden gestuurd waarin wordt vermeld dat het noodzakelijk is dat thans komt vast te staan wie lid is van de vereniging en waarin duidelijk wordt uiteengezet:

1 dat er mogelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen leden van de vereniging en donateurs van de moskee,
2 dat leden een contributie van ƒ 120 per jaar verschuldigd zijn aan de vereniging ten behoeve van educatieve en sociaal-culturele activiteiten en belangenbehartiging van de Marokkaanse gemeenschap in Nijmegen en omgeving,
3 dat donateurs zijn zij die uitsluitend een bijdrage ten behoeve van de moskee betalen,
4 dat zij die zowel de contributie van ƒ 120 betalen als een bijdrage ten behoeve van de moskee zowel lid als donateur zijn.

Tevens dient een enquêteformulier bijgevoegd te worden dat betrokkenen worden verzocht in te vullen en terug te sturen. Met dat formulier dient betrokkenen te worden verzocht aan de vereniging mede te delen:
a. of hij zich lid en/of donateur acht en zo ja sedert wanneer,
b. of hij sedert 1 jan. 1996 (of zoveel korter als men zich als lid en/of donateur heeft aangemeld) contributie en/of donaties heeft betaald en zo ja hoeveel en aan wie,
c. of hij zonodig bewijsstukken van die betalingen kan tonen.

De commissie kan dan aan de hand van de uitkomsten van deze enquête na controle van de gestelde betalingen aan de hand van de administratie van de vereniging en/of het controleren van de bewijsstukken van betrokkenen, een ledenlijst opstellen.

Daarbij zal naar ons voorlopig oordeel, in elk geval als lid moeten worden erkend degenen die zichzelf lid achten mits zij sedert 1 jan. 1996 tenminste de maandelijkse termijnen van de contributie hebben betaald.

Indien het lidmaatschap van bepaalde personen door de commissie niet wordt aangenomen en deze zich toch lid achten, dan zouden zij toch uitgenodigd moeten worden waarna conform art. 3 van de statuten de vraag of zij als lid moeten worden aanvaard aan de uit te schrijven algemene ledenvergadering moet worden voorgelegd.

Omdat te voorzien is dat partijen elkaar het voorzitterschap van de vergadering zullen betwisten zal aan de vergadering moeten worden gevraagd in te stemmen met de aanwijzing van een ook voor eisers en gedaagden aanvaardbare neutrale derde tot voorzitter, ook al kennen de statuten die mogelijkheid niet.

Voor een veroordeling tot betaling van de kosten van juridische bijstand is in deze zaak geen plaats.

Geldvorderingen zijn in kort geding alleen toewijsbaar indien daartegen geen redelijk verweer mogelijk is en dat kan in dit geval niet zondermeer worden aangenomen.

In reconventie

Eisers vorderen:
1. veroordeling van verweerders tot betaling van ƒ 3500 terzake van kosten juridische bijstand van eisers,
2. primair: veroordeling van verweerders zich te onthouden van gedragingen als waren zij bestuursleden en ongedaanmaking van alle door hen na 17 sept. 1995 nog als bestuurslid verrichte rechtshandelingen,
3. subsidiair veroordeling van eisers (kennelijk is bedoeld verweerders) mede te werken aan een nieuwe algemene vergadering, te houden binnen 3 weken na vonnis waarin aan de orde wordt gesteld:
a. het kiezen van een nieuw bestuur,
b. het instellen van een kascommissie,
c. het vaststellen van de hoogte van het lidmaatschapsgeld,
d. het maken van een begroting.

Eisers willen daarbij de vraag wie lid zijn laten beslissen door een commissie bestaande uit twee leden van het oude en twee leden van het nieuwe bestuur, terwijl als lid slechts wordt aangemerkt degene die woonachtig is in Nijmegen en omgeving en de contributie ad ƒ 120 per jaar voor het gehele jaar 1996 heeft betaald, althans dit binnen 2 weken na dit vonnis alsnog doen.

Verweerders bestrijden deze vorderingen.

Het in conventie overwogene geldt voorzoveel nodig hier als herhaald en ingelast.

Voor een veroordeling van de kosten van juridische bijstand is geen plaats om dezelfde reden als in conventie overwogen.

Uit het in conventie overwogene blijkt dat eisers sub 3 en 4 niet als bestuurslid zijn te beschouwen en dat zij derhalve kunnen worden veroordeeld zich ervan te onthouden zich als zodanig te gedragen.

Hoewel thans niet met zekerheid is vast te stellen of verweerder [] rechtsgeldig als bestuurslid is ontslagen, zal hem om practische redenen worden verboden om in afwachting van een beslissing in de te houden algemene vergadering als bestuurslid namens de vereniging op te treden. Vaststaat immers dat hij in elk geval lange tijd in strijd met de statuten heeft gehandeld en heeft nagelaten te bevorderen dat in de vacatures op rechtsgeldige wijze werd voorzien.

De vordering tot ongedaanmaking van rechtshandelingen is echter niet toewijsbaar. Niet alleen is die vordering te onbepaald, doch bovendien valt niet in te zien hoe de verweerders hun rechtshandelingen eigenmachtig ongedaan zouden kunnen maken.

Het is overigens niet uit te sluiten dat verweerders hebben gehandeld met een derde die te goeder trouw kon menen dat hij met een bevoegde vertegenwoordiger van de vereniging handelde danwel dat de handelende verweerder geacht moet worden op redelijke grond als zaakwaarnemer voor de vereniging te hebben gehandeld. Bovendien kan er sprake zijn van rechtshandelingen die in het belang waren van de vereniging en die een te goeder trouw handelend bestuur/algemene vergadering daarom zouden dienen te bekrachtigen.

Eisers noemen in de schriftelijke pleitaantekeningen hun vordering tot medewerking aan het uitschrijven van een algemene ledenvergadering een subsidiaire vordering, doch ter zitting is wel duidelijk geworden, dat zij ook deze vordering eigenlijk als een primaire vordering beschouwen.

Uit het in conventie overwogene blijkt ook dat de president van oordeel is dat er een algemene ledenvergadering dient te worden gehouden. De gedachte dat dat binnen drie weken zou kunnen kan niet reëel genoemd worden omdat eerst voormelde commissie zal moeten worden benoemd en deze commissie eerst haar voormelde werkzaamheden zal moeten verrichten.

De redelijkheid eist dat die vergadering wordt gehouden drie weken nadat voormelde commissie de voorlopige ledenlijst heeft vastgesteld. Slechts dan kunnen de uitnodigingen voor de vergadering immers worden verzonden en/of gepubliceerd.

Op die vergadering zal eerst moeten worden beslist wie als lid wordt erkend en stemrecht heeft en eerst daarna kan aan de vergadering worden verzocht te stemmen over de verkiezing van een nieuw bestuur.

Aangezien art. 10 lid 2 van de statuten de benoeming van een kascommissie van tenminste twee leden eist, dient de algemene vergadering tevens die commissie in te stellen.

Krachtens art. 18 van de statuten kan de algemene vergadering bij huishoudelijk reglement nadere regels geven ondermeer over de hoogte van contributies en entreegelden.

Wijziging van eenmaal vastgestelde bedragen daarvoor dient te geschieden door de algemene vergadering op voorstel van het bestuur danwel op schriftelijk verzoek van tenminste een/derde van de leden, doch niet nadat het bestuur de gelegenheid heeft gehad zich over die wijziging te beraden.

Uit het bovenstaande blijkt dat niet zondermeer aangenomen kan worden dat wijziging van het lidmaatschapsgeld op de agenda kan worden geplaatst. Het lijkt ook veeleer de taak van het nieuw te kiezen bestuur daaromtrent zonodig een voorstel te doen.

Het maken van een begroting lijkt ook niet het werk van een ledenvergadering. Dat zal eveneens de taak zijn van het nieuw te kiezen bestuur nadat het inzicht heeft gekregen in de financiële situatie van de vereniging.

Voor wie stemrecht op de vergadering zal hebben wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen.

De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en aan een maximum gebonden. Bovendien dient deze dwangsom te worden verbeurd aan de vereniging en niet aan gedaagden privé.

In conventie en reconventie

De proceskosten zullen worden gecompenseerd aangezien partijen over en weer ten dele in het ongelijk worden gesteld.

Er dient daarom te worden beslist als na te melden:

Beslissing:

De president

In conventie
1 weigert de gevorderde voorzieningen en compenseert de proceskosten des dat iedere partij de hare drage,

In reconventie
2 veroordeelt verweerders zich te onthouden van gedragingen als waren zij bestuursleden van de vereniging El Hak, zulks op straffe van een door de ingebreke zijnde verweerder van een aan de vereniging te betalen dwangsom van ƒ 100 voor elke keer dat betrokkene na betekening van dit vonnis in strijd handelt met dit verbod, echter tot een maximum van ƒ 10 000 en met dien verstande dat het optreden van (een van de) verweerders in voormelde commissie en medewerking aan het gezamenlijk uitschrijven van een algemene ledenvergadering in elk geval niet als een handelen in strijd met deze veroordeling heeft te gelden,

3 gebiedt verweerders binnen drie weken na betekening van dit vonnis mee te werken aan de benoeming van een commissie tot vaststelling van de (voorlopige) ledenlijst als hiervoor overwogen en aan deze commissie alle medewerking te verlenen ondermeer door het ter beschikking stellen van de administratie,
4 gebiedt verweerders mee te werken aan het gezamenlijk uitschrijven van een algemene ledenvergadering te houden binnen drie weken nadat voormelde commissie de voorlopige ledenlijst heeft vastgesteld en bepaalt dat op de agenda van die vergadering allereerst moet staan het nemen van een beslissing omtrent de vraag of de door de commissie niet als lid aanvaarde personen door de vergadering alsnog als lid worden toegelaten en in de tweede plaats de verkiezing van een nieuw bestuur met vermelding van degene die enerzijds door eisers en anderzijds door verweerders als kandidaat worden voorgesteld.

Tevens dienen de leden erop te worden gewezen dat tegenkandidaten kunnen worden voorgesteld indien dit voorstel door tenminste vijf leden schriftelijk wordt gedaan.

Tenslotte dient het instellen van een kascommissie op de agenda te worden geplaatst.

Uitnodigingen voor deze vergadering moeten worden verzonden aan diegenen die voorkomen op de door de commissie vastgestelde ledenlijst alsmede aan hen die hebben aangegeven zich als lid te beschouwen doch door de commissie niet als zodanig zijn erkend, mits zij sedert januari 1996 de maandelijkse termijnen van de contributie hebben betaald,

5 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6 compenseert de proceskosten des dat iedere partij de hare drage,
7 weigert het meer of anders gevorderde.

Verzoek ALV, demissionair bestuur

Rechtbank Amsterdam 27 januari 2012 LJN BV3016 (De Eenhoorn)
Verzoek om ALV ongeldig , demissionaire status bestuur, heel pakket voorlopige voorzieningen.
Zie ook de pagina met tips voor verenigingen zonder bestuur.
Bij een verzoek van leden om een ALV wordt een handtekeningenlijst gebruikt die al was gebruikt voor een eerdere protestbrief. Het bestuur weigert de ALV. De verzoekers houden een vergadering en kiezen een bestuur. De rechter oordeelt dat het verzoek ongeldig was, aangezien de handtekeningen waren gezet voor de eerdere protestbrief. Dus zijn ook ongeldig de vergadering en de verkiezing van het bestuur.
Bestuur verklaart zich tijdens ALV demissionair “Deze term (demissionaire status) heeft geen in de wet of statuten vast omschreven betekenis, maar zal overeenkomstig het parlementaire spraakgebruik door de leden … zo zijn begrepen dat het bestuur alleen de lopende zaken zou behandelen en plaats zou maken voor een nieuw bestuur. Aan die demissionaire status kon het oude bestuur niet stilzwijgend een einde maken. “

Voorlopige voorzieningen: benoeming onafhankelijke voorzitter ALV, 55% meerderheid voor ontslag en benoeming, verbod op geluidsopnamens tijdens ALV, verbod op contact met leden voor bestuur en tegenbestuur, vaststellen ledenlijst, in afwijking van de statuten niet stemmen bij volmacht, en meer.

RECHTBANK AMSTERDAM

Vonnis in kort geding van 27 januari 2012
in de zaak van

VERENIGING MANEGE DE EENHOORN,

tegen [leden 1 – 5 van het tegenbestuur]

Eiseres zal hierna de Eenhoorn worden genoemd. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [tegenbestuurslid 1], [tegenbestuurslid 2], [tegenbestuurslid 3], [tegenbestuurslid 4] en [tegenbestuurslid 5] worden genoemd. Gezamenlijk zullen zij als het tegenbestuur worden aangeduid.

1. De procedure
Ter terechtzitting van 25 januari 2012 heeft de Eenhoorn gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Het tegenbestuur heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening, en vervolgens in reconventie gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte. De Eenhoorn heeft de vordering in reconventie bestreden. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting waren, voor zover hier van belang, aanwezig:
Aan de zijde van de Eenhoorn: dhr. [voorzitter], voorzitter (hierna: [voorzitter]), dhr. [penningmeester], penningmeester (hierna: [penningmeester]), mw. [secretaris], secretaris (hierna: [secretaris]), mw. [bestuurslid 1], bestuurslid (hierna: [bestuurslid 1]), dhr. [bestuurslid 2], bestuurslid (hierna: [bestuurslid 2]), met mr. Davids. Genoemde bestuursleden worden hierna aangeduid als het oude bestuur.
Aan de zijde van het tegenbestuur waren aanwezig: [tegenbestuurslid 1], [tegenbestuurslid 2], [tegenbestuurslid 3] en [tegenbestuurslid 4] met mr. Roozeboom.

2. De feiten
2.1. De Eenhoorn is een vereniging met een manege in Diemen, die stallingsmogelijkheden voor paarden aanbiedt, cursussen geeft en alle daaraan verwante activiteiten ontplooit. De Eenhoorn heeft acht werknemers in dienst.

2.2. De statuten van de Eenhoorn luiden, voor zover in deze procedure van belang als volgt:

“(…)
LIDMAATSCHAP.
Artikel 4.
De vereniging kent:
a. leden.
Leden van de vereniging zijn natuurlijke personen, die als zodanig door bestuur zijn toegelaten.
Natuurlijke personen jonger dan zestien jaar kunnen zich aanmelden bij het bestuur der vereniging maar zij worden vertegenwoordigd door één hunner ouders, die dan de rechten na toelating als voormeld, kan verkrijgen van gewoon lid.
b. ereleden
(…)
ERELEDEN (…)
Artikel 5.
1. Ereleden worden als zodanig door de algemene vergadering benoemd; zij hebben dezelfde rechten als de leden. (…)
TOELATING.
Artikel 6.
1. Het bestuur beslist omtrent de toelating van leden (…)
2. Bij niet-toelating tot lid kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP.
Artikel 7.
(…)
7. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
(…)
BESTUUR.
Artikel 10.
1. Het bestuur bestaat uit een oneven aantal meerderjarige personen van ten minste drie en ten hoogste zeven die door de algemene vergaderingen worden benoemd.
(…)
3. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een bindende voordracht van het bestuur, behoudens het bepaalde in lid 4. De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld.
4. Aan elke voordracht kan het bindende karakter worden ontnomen door een met tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene vergadering waarin tenminste twee/derde van de leden vertegenwoordigd is.
5. Is geen voordracht opgemaakt of besluit de algemene vergadering overeenkomstig het voorgaande lid de opgemaakte voordrachten het bindend karakter te ontnemen, dan is de algemene vergadering vrij in de keus. (…)
EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP – PERIODIEK
LIDMAATSCHAP SCHORSING.
Artikel 11.
1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. (…)
ALGEMENE VERGADERINGEN.
Artikel 15.
(…)
2. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, wordt een algemene vergadering – de jaarvergadering – gehouden. (…)
4. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zonodig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte der stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig artikel 20 of bij de advertentie in tenminste een ter plaatse waar de vereniging gevestigd is veel gelezen dagblad.
TOEGANG EN STEMRECHT.
Artikel 16.
1. Toegang tot de algemene vergadering hebben alle leden, ouders als bedoeld in artikel 4 sub a (…)
2. Over toelating van andere dan in lid1 bedoelde personen beslist de algemene vergadering.
3. Ieder lid van de vereniging dat niet geschorst is, heeft één stem.
4. Een lid kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid uitbrengen.
VOORZITTERSCHAP – NOTULEN.
Artikel 17.
(…)
1. De algemene vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de vereniging of zijn plaatsvervanger. (…)
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een ander door de voorzitter daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt, die door de voorzitter en notulist worden vastgesteld en ondertekend. Zij die de vergadering bijeenroepen kunnen een notarieel proces-verbaal van het verhandelde doen opmaken. De inhoud van de notulen of van het proces-verbaal wordt ter kennis van de leden gebracht.
BESLUITVORMING VAN DE ALG[E]MENE VERGADERING.
Artikel 18.
1. De besluitvorming en de wijze van vergaderen van de algemene vergadering worden nader bij huishoudelijk reglement vastgesteld. (…)
BIJEENROEPING ALGEMENE VERGADERING.
Artikel 19.
1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de leden volgens het ledenregister bedoeld in artikel 4. De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste zeven dagen.
(…)”

2.3. Het huishoudelijk reglement van de Eenhoorn luidt, voor zover in deze procedure van belang, als volgt:

“(…)
LEDEN
a.- Gezinsouderen als de kinderen nog niet de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben.
b.- Zij die de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben of uitwonend zijn.
(…)
STEMRECHT
Stemrecht hebben:
a.- Eén ouder van een gezin, waarvan de kinderen nog niet de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. (….)
(…)
Toegang tot een ledenvergadering hebben:
a.- Omschreven als in artikel ‘LEDEN’.
b.- Over toelating van anderen als bedoeld in artikel ‘LEDEN’, beslist de ledenvergadering.
Geen toegang op een ledenvergadering hebben:
a.- Geschorste leden
b.- Geschorste bestuursleden.
(…)”

2.4. Na de algemene ledenvergadering (hierna: ALV) van 22 oktober 2010 vormden vijf leden, te weten [voorzitter], [penningmeester], [tegenbestuurslid 1], [secretaris] en mw. [bestuurslid 3] (hierna: [bestuurslid 3]), het bestuur van de Eenhoorn.

2.5. Het onder 2.4 genoemde bestuur heeft na de ALV van 22 oktober 2010 een nieuw beleid ingezet (onder meer) gericht op het vergroten van de inkomsten uit rijlessen.

2.6. In de periode vanaf november 2010 tot en met mei 2011 zijn er diverse fricties ontstaan tussen het hiervoor genoemde bestuur en een aantal leden die zich niet met de toekomstplannen van het nieuwe bestuur konden verenigen.
2.7. In juni 2011 is door het toenmalige bestuur besloten tot het houden van een ALV. In deze periode heeft het toenmalige bestuur een aantal lidmaatschapsaanvragen afgewezen.

2.8. Onder de gedingstukken bevindt zich een e-mail d.d. 13 juni 2011 van [tegenbestuurslid 1]. Deze e-mail luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)
Beste leden,
(…)
Het zal u niet ontgaan zijn dat de vereniging de laatste weken een broeinest is van spanningen tussen het zittende bestuur enerzijds en een grote groep leden anderzijds. Spanningen die voortkomen uit onrust over de toekomst van onze vereniging en de te volgen weg die moet zorgen voor een gezonde toekomst.
(…)
Na lang nadenken heb ik besloten mijn taken als bestuurslid, na de ALV, neer te leggen indien het zittende bestuur aanblijft.
(…)”

2.9. Op 15 juni 2011 heeft een ALV plaatsgevonden. Het bestuur heeft deze vergadering nadat bij het agendapunt begroting een discussie was ontstaan geschorst. Na de schorsing heeft het bestuur zich demissionair verklaard.

2.10. Uit een in het geding gebracht uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [tegenbestuurslid 1] op 22 juni 2011 is afgetreden als bestuurslid van de Eenhoorn. Dit is bij brief van 23 juni 2011 aan [tegenbestuurslid 1] bevestigd.

2.11. Onder de gedingstukken bevindt zich een e-mail van [tegenbestuurslid 1] d.d. 23 juni 2011 aan [voorzitter], [penningmeester], [secretaris] en [bestuurslid 3]. Deze e-mail luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)
In mijn brief aan de leden, waarin ik onze terugtreding ([tegenbestuurslid 1] en zijn partner mevrouw [partner van tegenbestuurslid 1], aanvulling vzr.) aankondig, staat uitdrukkelijk te lezen dat dit na de algemene leden vergadering zal plaatsvinden, mits het huidige bestuur aanblijft. Aangezien de algemene vergadering is geschorst en dus nog een vervolg zal moeten krijgen, wordt niet aan de voorwaarden voor ons terugtreden voldaan. Voorts is het niet aan het bestuur om ons te schorsen, danwel te ontslaan. Volgens artikel 11, lid 1 van de statuten is dit recht voorbehouden aan de algemene vergadering. Op 15 Juni jl. is dit niet aan de orde geweest en als zodanig stel ik voor dat dit in het vervolg van de algemene vergadering zal moeten gebeuren. (…)
Wij wachten vol vertrouwen het vervolg van de algemene vergadering af en zullen ons handelen afstemmen op de genomen besluiten. Tot die tijd kan er van enige overdracht geen sprake zijn.
(…)”

2.12. Op 6 juli 2011 heeft een nieuwe ALV plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering is opnieuw commotie ontstaan over (onder meer) de notulen van de ALV van 15 juni 2011, het niet (op voorstel van een aantal leden ingediende agendapunt) behandelen van de afwijzing van lidmaatschappen en de volmachten waarover het bestuur beschikte. Op deze vergadering is uiteindelijk besloten tot het volgen van een mediationtraject.

2.13. Uit een in het geding gebracht uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bestuurslid 4] en [bestuurslid 1] op 6 juli 2011 tot het bestuur van de Eenhoorn zijn toegetreden. Vanaf deze datum vormen [voorzitter], [penningmeester], [bestuurslid 3], [secretaris], [bestuurslid 4], [bestuurslid 2] en [bestuurslid 1] het bestuur van de Eenhoorn.

2.14. Op 20 juli 2011 heeft het oude bestuur een e-mail ontvangen van het e-mailadres eenhoorndiemen@[…].com. Dit e-mailadres is aangemaakt door een aantal leden en betrokkenen bij de Eenhoorn. Voorts zijn aan deze e-mail twee bijlagen gehecht, te weten een brief van dezelfde datum en een handtekeningenlijst. De conclusie van deze brief luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)
het bestuur [heeft] in beide vergaderingen (…) gehandeld in strijd met de statuten van de vereniging. Daarbij komt dat het bestuur ten onrechte een bestuurslid, [tegenbestuurslid 1], heeft geschorst, danwel ontslagen – dat recht is immers alleen voorbehouden aan de ALV (…). Wij vragen het bestuur hun demissionaire status te respecteren en dienovereenkomstig slechts lopende zaken af te handelen. De algemene vergaderingen hebben geen besluiten opgeleverd, anders dan de vorming van een bemiddelend orgaan.
(…)”

2.15. Op enig moment in oktober 2011 is het mediationtraject beëindigd.

2.16. Op 7 november 2011 heeft het oude bestuur een brief ontvangen met als onderwerp ‘Verzoek tot bijeenroeping Algemene Leden Vergadering (ALV)’. De inhoud van deze brief luidt, voor zover hier van belang als volgt:

“(…)
Hierbij vragen ondergetekenden u een algemene ledenvergadering bijeen te roepen conform artikel 15 lid 4 van de statuten van Vereniging Manege de Eenhoorn. Op deze ALV willen wij de volgende agendapunten behandelen:
1. Ontslag van alle bestuursleden, conform artikel 11 lid 1 van de statuten.
2. Benoeming interim bestuur van de vereniging.
Verder willen we erop wijzen dat bij het gebruik van volmachten, de ALV gerechtigd is alle volmachten vóór aanvang van de vergadering in te zien en te controleren. Daarmee bedoelen we dat we alle volmachten die aan het bestuur worden verstrekt, ter plekke willen verifiëren door telefonisch contact op te nemen met de leden die de volmacht hebben afgegeven. Vanzelfsprekend kan de ALV eventuele volmachten die aan andere leden zijn verstrekt, op dezelfde wijze controleren.
(…)”
Als bijlage is een handtekeningenlijst met 34 namen bijgevoegd die (vrijwel) identiek is aan de reeds op 20 juli 2011 door het oude bestuur ontvangen handtekeninglijst.

2.17. Onder de gedingstukken bevindt zich een brief van de toenmalige raadsman van het oude bestuur, mr. P.N. Meijer (hierna: Meijer), d.d. 14 november 2011. Deze brief gericht aan mr. A.W. Brantjes (hierna: Brantjes) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)
Betreft: Leden/Manege de Eenhoorn
(…)
Terzake bovenstaande kwestie is het enige stil gebleven van mijn kant, mede omdat er een poging tot mediation is gedaan. Ik begrijp dat dit niet tot overbrugging van het verschil van inzicht heeft geleid, dus wend ik mij weer tot u.
Het bestuur heeft een verzoek ontvangen om een ALV te organiseren. Dit verzoek is echter niet ondertekend zodat het niet duidelijk is van wie dit verzoek afkomstig is. Omdat ik vermoed dat één of meerdere van uw cliënten de schrijvers zijn, leek het me zinvol om u aan te schrijven.
Het verzoek was vergezeld van een handtekeningenlijst, echter deze lijst is afkomstig van een eerder verzoek om een ALV te houden en kan dus niet nogmaals gebruikt worden.
Het bestuur ziet op dit moment geen aanleiding om te handelen.
(…)”

2.18. Bij nieuwsbrief van 16 november 2011 aan alle leden van de Eenhoorn heeft het oude bestuur, voor zover hier van belang, het navolgende geschreven:

“(…)
Wij kunnen helaas niet ingaan op het anonieme verzoek een vergadering uit te schrijven waarin het aftreden van het bestuur op de agenda staat. De brief was voorzien van een kopie van een handtekeningenlijst die al eerder voor andere doeleinden is gebruikt. Het bestuur heeft een aantal leden wier handtekeningen op de lijst staan benaderd. Deze hebben te kennen gegeven deze oproep niet te ondersteunen. Daarnaast stond een aantal niet leden op de lijst. De oproep voldeed helaas niet aan de vereisten.
(…)”

2.19. Bij brief van 21 november 2011 heeft Meijer, voor zover hier van belang, het volgende aan Brantjes geschreven:

“(…)
Zoals in mijn brief van 14 november jl. reeds te kennen gegeven, dient een ALV conform de statuten bijeen geroepen te worden en dat is op dit moment nog niet gebeurd. Aan een bijeenkomst onder welke noemer dan ook, komt derhalve geen juridische waarde toe.
(…)”

2.20. Op 30 november 2011 is een oproep geplaatst in het Diemer Nieuws en het Parool voor een op 8 december 2011 te houden ALV.
2.21. Op 8 december 2011 is een ALV gehouden. In deze ALV is het oude bestuur van de Eenhoorn ontslagen en is vervolgens het tegenbestuur ([tegenbestuurslid 1], [tegenbestuurslid 2], [tegenbestuurslid 3], [tegenbestuurslid 4] en [tegenbestuurslid 5]) benoemd.

2.22. Bij e-mail van 12 december 2011 heeft [tegenbestuurslid 2], voor zover hier van belang, het volgende aan notaris mevrouw mr. P.A.D. Mokkum te Diemen (notaris) geschreven:

“(…)
Bijgaand een aantal documenten ten behoeve van de KvK-inschrijvingen van het j.l. donderdag 8 december nieuw gekozen interimbestuur van Vereniging Manege de Eenhoorn.

Je vindt:
• Een kopie van het aangetekende schriftelijke verzoek aan het huidige bestuur om een ALV uit te schrijven, inclusief ontvangstbewijs en handtekeningenlijst van meer dan 10% van de leden. Het bestuur is op dit verzoek niet ingegaan.
• De notulen van de zelf georganiseerde Ledenvergadering met presentielijst met de door de leden genomen besluiten.
• De ons laatst bekende ledenlijst van mei 2011
• De Statuten van de Vereniging
• Alle ID’s van de nieuwe interim bestuurders.
(…)”

2.23. Uit een in het geding gebracht uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [tegenbestuurslid 1], [tegenbestuurslid 2], [tegenbestuurslid 3], [tegenbestuurslid 4] en [tegenbestuurslid 5] (het tegenbestuur) op 16 december 2011 zijn ingeschreven als de nieuwe bestuurders van de Eenhoorn.

2.24. Bij brief van 19 december 2011 heeft [tegenbestuurslid 5] aan het oude bestuur gemeld dat het tegenbestuur als het nieuwe bestuur van de Eenhoorn in de registers van de Kamer van Koophandel is ingeschreven. De leden van de Eenhoorn zijn op dezelfde dag geïnformeerd ter zake de inschrijving van het tegenbestuur in de registers van de Kamer van Koophandel.

2.25. De advocaat van het oude bestuur heeft bij brieven van 23 december 2011 hettegenbestuur – kort gezegd – gesommeerd de bestuurswisseling terug te draaien.

2.26. De advocaat van het oude bestuur heeft bij brief van 28 december 2011 een bezwaarschrift ingediend bij de Kamer van Koophandel tegen haar uitschrijving uit de registers, alsmede tegen de inschrijving van het tegenbestuur.

2.27. Het tegenbestuur heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van de advocaat van het oude bestuur.

3. Het geschil in conventie

3.1. De Eenhoorn vordert samengevat -:

1. veroordeling van het tegenbestuur tot betaling van een voorschotbedrag van € 50.000,–,
2. het tegenbestuur, op straffe van een dwangsom, te verbieden bestuurshandelingen namens de Eenhoorn te verrichten,
3. het tegenbestuur, op straffe van een dwangsom, te gebieden zich te onthouden van lasterlijke berichtgeving ten aanzien van het bestuur van de Eenhoorn,
4. veroordeling van het tegenbestuur, op straffe van een dwangsom, om mee te werken aan de uitschrijving bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel van hun namen en de inschrijving van het oude bestuur,
5. dat de voorzieningenrechter voorzieningen treft die hij in goede justitie geraden acht teneinde de belangen van de Eenhoorn te waarborgen,
6. veroordeling van het tegenbestuur in de kosten van dit geding.

3.2. Ter toelichting op de vordering heeft het oude bestuur – kort gezegd – het volgende gesteld. De handtekeningenlijst die aan de brief van 7 november 2011 was gehecht is in juli 2011 opgemaakt. Deze handtekeningenlijst was gericht op het houden van een nieuwe ALV en niet gericht op het ontslaan van het oude bestuur. Dit verzoek is bovendien gehonoreerd met het houden van een ALV op 6 juli 2011. Daarna zijn partijen een mediationtraject ingegaan. Het oude bestuur heeft voorts in november 2011 een aantal personen benaderd om te verifiëren of zij het verzoek om een nieuwe ALV te organiseren kenden. Dit bleek echter niet het geval te zijn.Het oude bestuur had dan geen reden om aan te nemen dat de leden van de Eenhoorn een in november 2011 een nieuwe ALV bijeen wilden roepen. Daarbij komt dat een groot aantal personen op de handtekeningenlijst geen lid van de Eenhoorn zijn. Derhalve is ook niet voldaan minimumeis van 10% (33 van in totaal 330 leden) ingevolge artikel 15 lid 4 van de statuten. Dit heeft het oude bestuur ook gemeld bij brieven van 14 en 21 november 2011. Hettegenbestuur heeft dus gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

3.2.1. Het voorgaande brengt tevens mee dat op de vergadering van 8 december 2011 geen rechtsgeldige besluiten genomen konden worden. Het oude bestuur beroept zich dan ook ter zake haar ontslag en de benoeming van het tegenbestuur op de nietigheid c.q. vernietigbaarheid van deze besluiten ingevolge de artikelen 2:14 en 2:15 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het tegenbestuur heeft onrechtmatig gehandeld met de uitschrijving van het oude bestuur en de inschrijving van het tegenbestuur in de registers van de Kamer van Koophandel. Voorts heeft de Eenhoorn schade geleden. Deze schade bestaat (onder meer) uit de omstandigheid dat een groot aantal leden heeft gemeld dat zij niet meer bij de Eenhoorn willen paardrijden. Dit heeft gevolgen voor de inkomsten. Verder heeft de Eenhoorn reputatieschade geleden.
3.2.2. Het spoedeisend belang volgt uit de omstandigheid dat er thans onduidelijkheid bij de leden en de werknemers van de Eenhoorn bestaat wie de rechtsgeldige bestuurders van de Eenhoorn zijn, aldus de Eenhoorn.

3.3. Het tegenbestuur voert verweer. Het tegenbestuur voert aan dat de Eenhoorn niet rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd. De leden van het oude bestuur hebben immers geen uittreksel in het geding gebracht waaruit volgt dat zij bestuurslid van de Eenhoorn zijn. In dat geval had het oude bestuur in eigen naam een vordering moeten instellen. Dit is evenwel niet gebeurd. De vordering van de Eenhoorn dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van oude bestuur in de proceskosten ingevolge artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

3.3.1. Indien de Eenhoorn wel ontvankelijk is, voert het tegenbestuur het volgende aan. Hettegenbestuur heeft vanaf 6 juli 2011 handtekeningen verzameld om een nieuwe ALV bij het oude bestuur te kunnen aanvragen. Aangezien het mediationtraject is mislukt heeft zij op 7 november 2011 een nieuw verzoek gedaan tot het houden van een ALV. Dit verzoek is rechtsgeldig gedaan. In de eerste plaats heeft meer dan 10% van de stemgerechtigde leden het verzoek ondersteund. Volgens het tegenbestuur heeft de Eenhoorn slechts 162 stemgerechtigde leden (derhalve is een aanvraag van 17 leden voldoende). Een gezin wordt namelijk als één lid aangemerkt. In de tweede plaats kan geen twijfel bestaan over de vraag of deze oproep werd ondersteund. Alle leden op de handtekeningenlijst hebben nadien immers verklaard dat zij een handtekening hebben gezet voor het bijeenroepen van een ALV waar gestemd zou worden over de bezetting van de bestuurszetels (zie productie 13 zijdens hettegenbestuur). Ten slotte is de oproep voor de ALV van 8 december tijdig bekend gemaakt via het Diemer Nieuws en het Parool. Er is dan ook aan alle statutaire voorwaarden voldaan.

3.3.2. Het voorgaande brengt volgens het tegenbestuur mee dat op de vergadering van 8 december 2011 rechtsgeldige besluiten zijn genomen. Tijdens deze vergadering is het oude bestuur van de Eenhoorn ontslagen en is het tegenbestuur benoemd. Vervolgens is deze bestuurswisseling ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel. Deze rechtshandelingen worden niet met nietigheid of vernietigbaarheid ingevolge de artikelen 2:14 en 2:15 BW bedreigd.

3.3.3. Ten slotte betwist het tegenbestuur dat de schade die de Eenhoorn heeft geleden aan haar is toe te rekenen. Dat er diverse leden zijn die hun lidmaatschap in januari 2012 hebben opgezegd, is immers aan het beleid van het oude bestuur te wijten, aldus het tegenbestuur.

4. Het geschil in reconventie

4.1. Het tegenbestuur vordert samengevat – :

1. een verklaring voor recht dat de Eenhoorn aansprakelijk is voor alle geleden en nog door het tegenbestuur te lijden schade, nader op te maken bij staat,
2. veroordeling van het oude bestuur, op straffe van een dwangsom, om mee te werken aan de uitschrijving van hun namen en opheffing van de blokkade bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel,
3. veroordeling van het oude bestuur om, op straffe van een dwangsom, mee te werken aan de opheffing van de blokkade bij de ING Bank,
4. het oude bestuur, op straffe van een dwangsom, te veroordelen tot het doen uitgaan van een rectificatie naar de leden van de Eenhoorn met de strekking de eer en goede naam van het de leden van het tegenbestuur te zuiveren,
5. veroordeling van het oude bestuur om mee te werken aan de afgifte van goederen en informatie van de Eenhoorn,
6. veroordeling van het oude bestuur om mee te werken aan de afdracht van het kasgeld voor een bedrag van € 3.200,–,
7. veroordeling van het oude bestuur in de kosten van deze procedure.

4.2. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. De beoordeling in conventie en in reconventie
betalen aan de poort
5.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv – waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden – buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

5.1.1. Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het tegenbestuur zal onder 5.3 worden behandeld.

rechtsgeldigheid vergadering 8 december 2011
5.2. Kern van het geschil is de vraag of het oude bestuur op rechtsgeldige wijze is ontslagen en het tegenbestuur op rechtsgeldige wijze is gekozen op de vergadering van 8 december 2011. Dit is niet het geval. Bij de brief van 7 november 2011 waarin het bestuur verzocht werd een ledenvergadering bijeen te roepen was een handtekeningenlijst gevoegd die reeds eerder was gebruikt voor de brief van 20 juli 2011. Het bestuur kon daaruit redelijkerwijs afleiden dat de personen die destijds de lijst getekend hadden de brief van 20 juli 2011 steunden, maar niet dat die personen ook het verzoek om een ALV te houden steunden dat op 7 november 2011 werd ontvangen. Het oude bestuur mocht dit verzoek dan ook naast zich neerleggen. Dat heeft het bestuur ook gedaan, zoals blijkt uit de brief van haar raadsman van respectievelijk 14 november 2011 en 21 november 2011. Dit betekent dat de bepaling die het bij (onterechte) weigering van het bestuur aan de leden mogelijk maakt zelf een ledenvergadering bijeen te roepen niet van toepassing was. Hieruit volgt dat de daar genomen besluiten niet rechtsgeldig zijn. Weliswaar hebben vele leden achteraf verklaard dat zij destijds met hun handtekening het verzoek om een ledenvergadering te houden hebben willen steunen, maar nu dat door het eerdere gebruik van de handtekeningenlijst het bestuur destijds niet duidelijk behoefde te zijn, doet dat niet ter zake.

ontvankelijkheid
5.3. Uit hetgeen hiervoor onder 5.2 is overwogen volgt dat vooralsnog aannemelijk is dat het beroep van het oude bestuur op de vernietigbaarheid – ingevolge artikel 2:15 lid 1 sub a BW – van de bij de vergadering van 8 december 2011 genomen besluiten, zal slagen. Dit brengt tevens mee dat de Eenhoorn in deze procedure rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd door het oude bestuur. De Eenhoorn is dan ook ontvankelijk in haar vorderingen.

tussenconclusie
5.4. Aangezien het oude bestuur niet rechtsgeldig is ontslagen en het tegenbestuur niet rechtsgeldig is benoemd, zijn de vorderingen 2 en 4 in conventie in beginsel toewijsbaar. Ten aanzien van de vordering 4 zal een nuance worden aangebracht, die hierna onder 5.17 aan de orde zal komen. De vorderingen in reconventie – nog daargelaten dat zij zich niet richten tegen eiser in conventie maar tegen haar bestuursleden – zijn om dezelfde reden niet toewijsbaar.

huidige status oude bestuur
5.5. Dat de vergadering van 8 december 2011 niet rechtsgeldig was, wil niet zeggen dat zij geen betekenis heeft. Uit de opkomst en de stemming op die vergadering is namelijk gebleken dat er een aanzienlijk aantal leden is dat het beleid van het oude bestuur ter discussie wenst te stellen. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van de gang van zaken op de ledenvergaderingen van juni en juli 2011. In juni 2011 heeft het oude bestuur gezegd dat zij een demissionaire status had. Deze term heeft geen in de wet of statuten vast omschreven betekenis, maar zal overeenkomstig het parlementaire spraakgebruik door de leden van de Eenhoorn zo zijn begrepen dat het bestuur alleen de lopende zaken zou behandelen en plaats zou maken voor een nieuw bestuur. Aan die demissionaire status kon het oude bestuur niet stilzwijgend een einde maken. Ook het feit dat op de ALV van 6 juli 2011 nieuwe bestuursleden zijn verkozen, te weten [bestuurslid 2], [bestuurslid 4] en [bestuurslid 1], die thans (mede) het oude bestuur vormen, bracht hierin geen verandering. Dat zou anders geweest zijn als het oude bestuur hierbij uitdrukkelijk op de door haar gewenste beëindiging van de demissionaire status was teruggekomen, maar vooralsnog is niet gebleken dat dit is gebeurd. Dit geldt te minder, nu partijen destijds ervoor hebben gekozen om een mediationtraject in te gaan.

5.6. Het is dan ook van het grootste belang voor de vereniging dat op korte termijn een algemene ledenvergadering wordt gehouden waar kan worden onderzocht of het oude bestuur dan wel het tegenbestuur het vertrouwen van de meerderheid geniet. De demissionaire status van het oude bestuur van de Eenhoorn brengt immers ook mee dat nieuwe bestuursverkiezingen noodzakelijk zijn. De voorzieningenrechter zal – gelet op het voorgaande – na te melden invulling geven aan hetgeen in conventie onder 5 is gevorderd. Deze voorlopige voorzieningen zijn – mede gelet op de gespannen verhouding tussen het oude bestuur en het tegenbestuur – naar het oordeel van de voorzieningenrechter noodzakelijk om de ALV op een goede wijze te laten verlopen.

ALV
5.7. Zoals ter zitting medegedeeld vereist het belang van de Eenhoorn dat op korte termijn een ALV wordt gehouden onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. De voorzieningenrechter heeft onder de bij de rechtbank ingeschreven mediators gezocht naar iemand die deze taak zal kunnen vervullen. Daarbij is de keuze gevallen op de heer dr. M. Schoenmaker, burgemeester van de gemeente Bussum, die gelet op zijn ruime ervaring en kunde in staat moet zijn om de ALV van de Eenhoorn in goede banen te leiden. Genoemde persoon zal niet worden benoemd als mediator, maar heeft de taak de ALV voor te bereiden en voor te zitten. Voor deze ALV gelden de volgende aanwijzingen en zullen de navolgende ordemaatregelen gelden.
– De ALV wordt op een termijn van twee á drie weken na dit vonnis gehouden op een geschikt tijdstip en een geschikte locatie in de gemeente Diemen;
– De onafhankelijk voorzitter bepaalt datum, tijd, plaats en de agenda en stelt de vergaderstukken vast, met inachtneming van het volgende;
– De oproeptermijn van ten minste zeven dagen (art. 19 lid 1 statuten) wordt door de onafhankelijk voorzitter in acht genomen;
– noch de leden van het oude bestuur noch de leden van het tegenbestuur zullen zich in de periode tussen dit vonnis en de ALV rechtstreeks tot alle leden wenden, via welk communicatiemiddel dan ook; de communicatie met de leden verloopt uitsluitend via – de onder regie van de onafhankelijk voorzitter – op te stellen vergaderstukken.

stemrecht
5.8. Met betrekking tot het stemrecht op de ALV ziet de voorzieningenrechter aanleiding de navolgende voorzieningen te treffen:
– uitgangspunt is de ledenlijst zoals deze gold per 19 januari 2012 (productie 1 van hettegenbestuur); leden die zich daarna hebben gemeld hebben in afwijking van de statuten nog geen stemrecht; zij mogen wel bij de vergadering aanwezig zijn, maar daar niet het woord voeren;
– leden moeten zich bij de aanwezige notaris melden en moeten zich identificeren met een paspoort of rijbewijs; de aanwezige notaris houdt de presentielijst bij en verstrekt de aanwezige leden benodigdheden om te stemmen (stemkaart en of stembiljet, naar keuze van de onafhankelijk voorzitter);
– op de vergadering bestaat de gelegenheid voor leden die na 1 januari 2011 niet als lid door het oude bestuur zijn toegelaten om de ALV toelating te vragen overeenkomstig artikel 6 lid 2 van de statuten;
– op de vergadering kunnen leden die na 1 januari 2011 zijn geroyeerd (‘ontzet’) zich beroepen op de ALV (art. 7 lid 7 statuten met een afwijking van de termijnen);
– verzoeken om toelating door de ALV of beroep tegen ontzetting op de ALV moeten voorafgaand aan de vergadering bij de onafhankelijk voorzitter worden ingediend op de in de vergaderstukken aangegeven wijze;
– geroyeerde leden gelden als geschorst en hebben pas toegang tot de vergadering (en stemrecht) na toelating door de ALV;
– nadat is gestemd over verzoeken om toelating en het ongedaan maken van ontzettingen worden de leden die alsnog zijn toegelaten of waarvan de ontzetting ongedaan is gemaakt op de ledenlijst geplaatst en krijgen deze de benodigdheden om te stemmen.

volmachten
5.9. Met betrekking tot volmachten, wordt het volgende overwogen. De verkiezing van [bestuurslid 2], [bestuurslid 4] en [bestuurslid 1] heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van volmachten waarover het bestuur ter vergadering van 6 juli 2011 geen, althans onvoldoende, openheid van zaken heeft gegeven toen dat werd verzocht. Het eerst ter zitting gedane aanbod om de volmachten alsnog ter controle bij een notaris ter inzage te leggen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te laat. Ter voorkoming van geschillen met betrekking tot volmachten bij de komende ALV, zal op dit punt na te melden voorlopige voorziening worden getroffen:
– in afwijking van art. 16 lid 4 statuten kan op deze ALV niet bij volmacht worden gestemd.

stemmingen over het bestuur
5.10. Met betrekking tot de stemmingen over het oude bestuur ziet de voorzieningenrechter aanleiding de navolgende voorzieningen te treffen:
– het ontslag van het gehele ‘oude bestuur’ tezamen wordt in stemming gebracht (in afwijking van art. 11 lid 1 statuten); in afwijking van art. 10 lid 4 van de statuten is voor ontslag van het oude bestuur een meerderheid van 55 % nodig;
– met betrekking tot het geschilpunt zoals ter zitting gebleken inzake de gezinsleden geldt het volgende: per gezin kan één stem worden uitgebracht.

stemming nieuw bestuur
5.11. Met betrekking tot de stemmingen over een eventueel nieuw bestuur ziet de voorzieningenrechter aanleiding de navolgende voorzieningen te treffen:
– indien het gehele oude bestuur bij de stemming is ontslagen, volgt stemming over kandidaten voor een nieuw bestuur;
– art. 10 lid 3 statuten (bindende voordracht bestuur) geldt niet;
– kandidaten dienen zich tijdig bij de onafhankelijk voorzitter te melden op de wijze als in de vergaderstukken vermeld;
– over elk van de kandidaten wordt afzonderlijk gestemd;
– voor de benoeming van elke kandidaat geldt dat een meerderheid van 55% vereist is;
– gezien mogelijke belangenverstrengeling wordt de heer [tegenbestuurslid 2] uitdrukkelijk in overweging gegeven zich niet kandidaat te stellen.

diversen
5.12. Voorts ziet de voorzieningenrechter in het belang van het ordentelijk verlopen van de ALV aanleiding onderstaande voorzieningen te treffen:
– tijdens de vergadering mogen geen foto’s, filmopnamen of geluidsopnamen worden gemaakt (behalve ten behoeve van een notarieel Proces-Verbaal);
– de onafhankelijke voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en is bevoegd personen die zich niet volgens zijn aanwijzingen gedragen van de vergadering uit te sluiten.
– van deze ALV wordt notarieel proces verbaal opgemaakt als bedoeld in art. 17 lid 2 statuten; de onafhankelijk voorzitter zoekt daartoe een notaris aan.

volgende ALV
5.13. Na deze ALV wordt door het bestuur dat het vertrouwen heeft gekregen een nieuwe datum voor een ‘reguliere’ ALV vastgesteld op een termijn van niet meer dan twee maanden.

5.14. De in dit vonnis vermelde afwijkingen van de statuten gelden uitsluitend voor en tijdens de onder 5.7 bedoelde ALV. Het rechtsoordeel over gezinsleden, te weten één stem per gezin, blijft uiteraard ook daarna van kracht; maar voor het overige gelden de statuten voor volgende ALV’s onverkort.

berichtgeving
5.15. Over de vraag of uit kringen van het tegenbestuur jegens het oude bestuur al dan niet sprake is geweest van ‘lasterlijke berichtgeving’ zou veel te zeggen zijn. De
vordering die in conventie is ingesteld is evenwel niet gericht op het verleden maar op de toekomst en houdt in dat het tegenbestuur, op straffe van een dwangsom zal worden geboden zich te onthouden van lasterlijke berichtgeving ten aanzien van het bestuur van de Eenhoorn. Die vordering is te onbepaald om toegewezen te kunnen worden. In het algemeen geldt natuurlijk dat men zich van lasterlijke berichtgeving dient te onthouden. Wel is deze vordering aanleiding geweest om de hiervoor onder ALV vermelde ordemaatregelen te treffen die voor alle betrokkenen gelden, met name met betrekking tot de wijze waarop de leden geïnformeerd worden vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van de ledenvergadering.

schade
5.16. De vereniging heeft door de gebeurtenissen zoals deze zich in 2011 hebben voorgedaan schade geleden. Of de vereniging gebaat is bij het aansprakelijk stellen van (bestuurs-)leden voor die schade is echter zeer de vraag. Een verbetering van de sfeer en een breed gedragen beleid kunnen de vereniging waarschijnlijk aanzienlijk meer opleveren dan aansprakelijkstelling van (bestuurs-)leden voor geleden schade. In ieder geval kan in het kader van dit kort geding over de vorderingen tot schadevergoeding niet worden beslist, omdat de gestelde schade en aansprakelijkheid wordt betwist en voor een beslissing daarover nader onderzoek naar de feiten nodig zou zijn, waarvoor in een kort geding geen plaats is.

inschrijving KvK
5.17. In 5.4 is reeds bepaald dat het tegenbestuur moet worden uitgeschreven. De voorzieningenrechter zal ter zake de inschrijving van het oude bestuur bepalen dat alleen [penningmeester], als penningmeester, en [voorzitter], als voorzitter, in de registers van de Kamer van Koophandel moeten worden ingeschreven. Het is immers niet de bedoeling dat het oude bestuur nog bestuurswerkzaamheden verricht voorafgaand aan de ALV. Het inschrijven van [penningmeester] is noodzakelijk zodat die betalingen kunnen worden verricht die geen uitstel kunnen lijden, zoals bijvoorbeeld de betaling van salarissen van het bij de Eenhoorn werkzame personeel. Hetzelfde geldt voor de [voorzitter] die, als voorzitter, eventuele andere hoogstnoodzakelijke rechtshandelingen kan verrichten.

spoedeisende zaken, sleutels etc.
5.18. Gebleken is dat slechts het tegenbestuur thans de beschikking heeft over sleutels, wachtwoorden, codes etc. Bij wijze van voorlopige voorziening zal worden bepaald dat het tegenbestuur voornoemde goederen en informatie binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis moet overhandigen aan de onafhankelijke voorzitter, die deze goederen en gegevens op zijn beurt zal beheren tot op de ALV een nieuw bestuur is gekozen.

dwangsommen
5.19. De gevorderde dwangsommen zullen worden beperkt als volgt.

proceskosten
5.20. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen en mede gezien het verenigingsverband waarvan partijen deel uitmaken, zullen de proceskosten in conventie worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze. Het tegenbestuur zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Nu het debat in reconventie voor een groot deel identiek is aan het debat in conventie, worden deze kosten aan de zijde van de Eenhoorn begroot op nihil.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter

in conventie
6.1. verbiedt het tegenbestuur bestuurshandelingen namens de Eenhoorn te verrichten,

6.2. veroordeelt het tegenbestuur om aan de Eenhoorn een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere keer dat zij het onder 6.1 opgenomen verbod overtreedt, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,

6.3. veroordeelt het tegenbestuur uiterlijk vijf werkdagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan de uitschrijving bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel van hun namen en de inschrijving van [voorzitter] en [penningmeester],

6.4. veroordeelt het tegenbestuur om aan de Eenhoorn een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij na betekening niet aan de in 6.3 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,

6.5. bepaalt dat teneinde de belangen van de Eenhoorn te waarborgen een ALV zal worden gehouden zoals vermeld onder 5.7 tot en met 5.12 en dat daarbij als onafhankelijk voorzitter zal optreden de heer dr. M. Schoenmaker, burgemeester van de gemeente Bussum,

6.6. bepaalt dat het tegenbestuur de goederen en informatie als bedoeld in 5.18, uiterlijk drie werkdagen na betekening van dit vonnis onder vermelding van “Zaak Manege de Eenhoorn” aan dhr. dr. M. Schoenmaker moet toesturen per adres:
[adres]
[postcode] [plaats],

6.7. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.8. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

6.9. wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie
6.10. weigert de gevraagde voorzieningen,

6.11. veroordeelt het tegenbestuur in de proceskosten in reconventie, tot op heden begroot op nihil.

Twee besturen, twee notulen van ALV

Rb. Almelo, 9-8-2010, LJN  B3599, Culturele Verenging Islam

Op een ALV waar een nieuw bestuur moet worden gekozen gaat het mis, er ontstaan twee besturen (oud en nieuw bestuur) met elk eigen notulen. In kort geding kan niet worden bepaald wie er bestuur is, en kunnen ook niet voorzieningen worden gegeven die de facto het bestuur aanwijzen.

2.4. Op 30 mei 2010 zijn in de algemene ledenvergadering verkiezingen gehouden voor (onder meer) een nieuw bestuur van de Vereniging en de Stichting. Tot in ieder geval
30 mei 2010 vormden eisers het bestuur van de Vereniging en de Stichting.

4. De beoordeling

4.1. Tussen eisers en gedaagden is in geschil wie het bestuur vormt van de CultureleVereniging voor de Islam en de Stichting Ayasofia en Kultureel Centrum.

4.2. Op 30 mei 2010 heeft een Algemene Ledenvergadering (ALV) plaatsgevonden.
Tijdens die ALV is gestemd over een nieuw bestuur. Gedaagden stellen dat de leden hen tijdens die vergadering tot nieuw bestuur hebben gekozen. Eisers betwisten de rechtsgeldigheid van een dergelijk besluit van de ALV en stellen nog altijd als bestuur in functie te zijn.



4.3. De omstandigheid dat zowel eisers als gedaagden menen dat zij het bestuur vormen -en die opvatting ook uitdragen- heeft ertoe geleid dat bij de bank en de Kamer van Koophandel sprake is (geweest) van onduidelijkheid wie bevoegd is de vereniging te vertegenwoordigen.

4.4. In juli 2010 is tussen partijen een kort geding gevoerd. Gedaagden (toen eisers) vorderden -kort samengevat- overdracht van de administratie en sleutels en een verbod aan eisers (toen gedaagden) bestuurshandelingen te verrichten. Tevens werd medewerking gevorderd om gedaagden als bestuur in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.
De voorzieningenrechter heeft die vorderingen afgewezen en daartoe overwogen dat in een kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld of het nieuwe bestuur rechtsgeldig is gekozen.

4.5. De vordering in het onderhavige kort geding vertoont sterke gelijkenis met de vordering van gedaagden in het vorige kort geding. Ook deze vordering heeft betrekking op de vermelding in de registers van de Kamer van Koophandel, de bevoegdheid te beschikken over de bankrekeningen, de afgifte van sleutels en het zich (niet) als bestuurder gedragen.
4.6. Bij dagvaarding hebben eisers, onder verwijzing naar het eerdere kort gedingvonnis, aangevoerd zij -in ieder geval totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist- het rechtsgeldige bestuur vormen. Die conclusie volgt evenwel niet uit dit eerdere vonnis.
Uit de overweging van de voorzieningenrechter -dat in een kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld of het nieuwe bestuur rechtsgeldig is gekozen- volgt niet welk van de twee besturen als het rechtsgeldige bestuur heeft te gelden. Enerzijds kan worden betoogd dat het oude bestuur nog in functie is, nu het niet rechtsgeldig is opgevolgd. Anderzijds kan worden betoogd dat het nieuw verkozen bestuur in functie blijft zolang niet in een bodemzaak is geoordeeld dat het besluit van de ALV -strekkende tot die benoeming- geen stand houdt.

4.7. Hetgeen eisers vorderen komt er, kort gezegd, op neer dat zij bij de Kamer van Koophandel en de bank als bevoegd bestuur vermeld willen staan en dat zij gerechtigd worden bestuurshandelingen te verrichten, terwijl dat laatste aan gedaagden wordt verboden. Aldus kan worden geconcludeerd dat eisers de facto vorderen dat de voorzieningenrechter uitspreekt dat eisers, en niet gedaagden, het bestuur vormen. De voorzieningenrechter handhaaft zijn overweging uit het vorige vonnis, te weten dat in een kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld of het nieuwe bestuur rechtsgeldig is gekozen. Dat impliceert de mogelijkheid (niet minder, maar ook niet meer) dat het nieuwe bestuur wel rechtsgeldig is gekozen.

4.8. Het is niet aan de voorzieningenrechter om een rechtstoestand of rechtsverhoudingen vast te stellen, doch om voorzieningen te treffen, welke gelden voor de tijd dat de bodemrechter nog niet heeft vastgesteld welke toestand rechtens is of wat tussen partijen geldt. In die tussentijd kan het nodig zijn ordenend in te grijpen. Daartoe biedt de wet aan de voorzieningenrechter de bevoegdheid om in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, een voorziening te geven.

Dit brengt mee dat de thans gevorderde voorzieningen, die er in algemene zin op zijn gericht de bevoegdheid te verkrijgen om (met uitsluiting van de andere partij) alle betalingen en alle bestuurshandelingen te mogen verrichten, niet voor honorering in aanmerking komen.
Dat neemt niet weg dat de voorzieningenrechter desgevorderd een voorlopige voorziening zou kunnen treffen voor concrete bestuurshandelingen (daaronder begrepen bepaalde specifieke betalingen), uiteraard mits er sprake is van spoedeisendheid en ook overigens aan alle vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening is voldaan.

4.9. Vorenstaande overwegingen leiden dan ook tot de conclusie dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen.