ALV door leden – geldig

 Rechtbank Amsterdam 21 juli 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3803

  • Meer dan 10% van de leden vraagt om een ALV, het bestuur weigert (geeft aan dat het een ALV op langere termijn wil houden), de verzoekers zetten door en organiseren zelf de ALV waar een nieuw bestuur gekozen wordt. Is de bestuursverkiezing geldig?
    • Een cruciaal detail is dat de beheerder van de website kennelijk één van de verzoekers was, in elk geval konden de verzoekers kennelijk alle leden mailen.
    • De verzoekers hebben ook bewijs bewaard dat ze alle leden gemaild hadden en dat ingebracht in de procedure. 
  • De verzoekers hebben van alle stappen bewijs en overtuigen de rechtbank dat de ALV geldig was.
    • Met name is er een grondige presentielijst met namen, geboortedata en handtekeningen, en zijn alle stembiljetten bewaard en ingebracht als bewijs in de rechtszaak. 
  • “Overwogen wordt als volgt. Volgens eisers heeft [de vereniging] op dit
    moment ongeveer 185 leden. De brief van 31 augustus 2021 (zie 2.5) is opgesteld
    namens 30 leden, waardoor is voldaan aan het getalscriterium dat is opgenomen
    in artikel 15 lid 4 sub a van de statuten. De oproep aan alle leden van 19
    september 2021 (zie 2.7) voldoet voorshands aan de daaraan te stellen eisen.
    Die oproep is geplaatst op [website] , de officiële website van [de vereniging]
    (zie r.o. 2.2 van het vonnis van 21 juli 2021). Gedaagden [= de verzoekers om de ALV] hebben aan de hand
    van een in het geding gebrachte lijst met leden aangetoond dat de oproep per
    e-mail naar 183 leden is verstuurd. Niet is betwist dat die 183 leden
    daadwerkelijk lid zijn van [de vereniging] . Leden die niet beschikken over een
    e-mailadres hebben volgens de oproep zelf en volgens de verklaring van
    gedaagden een brief ontvangen. Weliswaar is die brief niet in het geding
    gebracht, maar volgens de verklaring van [eiser 2] ter zitting gaat het om
    slechts zes leden die geen e-mailadres hebben en zou dit de stemming niet
    hebben beïnvloed. Al met al bestaan voorshands geen aanwijzingen dat een
    noemenswaardig aantal leden de oproep niet heeft gehad. “
  • “Verder is door
    gedaagden [de verzoekers om de ALV] op transparante wijze vastgelegd dat 54 leden zijn verschenen, in
    persoon of bij volmacht. De aanwezigheidslijst met namen, handtekeningen en
    geboortedata is in het geding gebracht, alsmede de desbetreffende volmachten.
    Ook alle stembiljetten zijn in het geding gebracht ter onderbouwing van het
    feit dat 51 stemmen zijn uitgebracht en dat de voorgestelde kandidaten tot
    bestuurslid zijn gekozen. De conclusie tot zover is dat de ALV van 4 oktober
    2021 op de juiste wijze bijeen is geroepen en dat de verkiezing van de vier
    bestuursleden op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden.”

Bestuursverkiezing ongeldig

  • Tijdens november 2020 wordt een verkiezing van bestuursleden digitaal gehouden.
  • ” Wij verzoeken de leden hun stem uiterlijk zaterdag 14 november 2020 te versturen naar [e-mailadres]” 
  • Het bestuur maakt de uitslag bekend in een nieuwsbrief. 
  • Zijn de bestuursleden zo geldig benoemd?
  • De rechtbank oordeelt van niet.
  • ” In de eerste helft van november 2020 heeft dus geen ALV plaatsgevonden, maar hooguit een ‘ledenraadpleging’. Voor zover geoordeeld zou kunnen worden dat deze ‘ledenraadpleging’ toch als een ALV of mogelijk als een ‘digitale ALV’ zou kunnen worden aangemerkt, dan geldt het volgende. Op geen enkele wijze is komen vast te staan dat alle leden op correcte wijze (per e-mail of per brief) zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de ‘ALV’ waarin de stemming voor de nieuwe bestuursleden plaatsvond. Evenmin is duidelijk of en hoe de leden de stemming (via elektronische weg) konden volgen. Ook is niet duidelijk of de personen die hebben gestemd zijn geïdentificeerd als lid van [gedaagde 4] (zie artikel 2:38 lid 7 BW). Tot slot is niet duidelijk hoe en door wie de telling van de stemmen heeft plaatsgevonden en of een en ander nog is gecontroleerd door een derde partij.”
  • De benoeming is dus ongeldig. 
  • In december 2020 zijn er tijdens een “ALV” weer bestuursleden benoemd. De vraag is of deze vergadering wel een ALV was. De rechtbank oordeelt van niet.
  • ” In artikel 15 lid 3 van de statuten is bepaald dat een ALV wordt bijeengeroepen door het bestuur. Volgens [de ene groep bestuursleden] is op de bestuursvergadering van 21 november 2020 besloten om op 17 december 2020 een ALV te houden. Voorshands kan […]  niet worden uitgegaan van de juistheid van de ‘notulen’ van de bestuursvergadering van 21 november 2020, die kennelijk achteraf zijn opgemaakt door [gedaagde 5] , op dat moment geen bestuurslid, en die niet zijn goedgekeurd op een volgende bestuursvergadering, zoals artikel 14 lid 3 van de statuten vereist. ” 
  • ” Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat op die bestuursvergadering rechtsgeldig is besloten tot het houden van een ALV op 17 december 2020. Ook kan er niet vanuit worden gegaan dat de uitnodigingen voor de ALV van 17 december 2020 rechtsgeldig aan alle leden zijn verzonden, te meer nu die uitnodiging (ook) is geplaatst op een website die tot dan toe niet als de ‘officiële’ website van [gedaagde 4] kon worden aangemerkt.” 
  • Daarmee zijn de besluiten genomen in de vergadering van 17 december ongeldig.
  • Daarmee blijven alleen de vier bestuursders van voor de “ledenraadpleing” van november over. 
  • De rechtbank, tot slot: ” Het toeval wil dat het vierkoppige bestuur bestaat uit twee bestuurders uit het ‘kamp’ van eisers en twee uit het ‘kamp’ van gedaagden. Het conflict tussen eisers en gedaagden vindt zijn oorzaak in de samenwerking met Stichting ASD. Naar aanleiding van negatieve verhalen over die stichting bij andere voetbalverenigingen is [eiser 1] een ‘antecedentenonderzoek’ gaan doen, dat kwaad bloed heeft gezet bij gedaagden. Eisers willen, anders dan gedaagden, die samenwerking stopzetten. Het is nu aan het bestuur, bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , om een ALV uit te schrijven, waarin beide kampen hun toekomstplannen voor [gedaagde 4] kunnen presenteren (en de daarbij behorende bestuursleden kunnen voordragen). Het is dan uiteindelijk aan de leden om te beslissen hoe de toekomst van [gedaagde 4] eruit ziet. Aan de vier bestuursleden wordt in overweging gegeven om een neutrale ‘procesbegeleider’ aan te stellen die mogelijk ook de ALV kan voorzitten.” 

Rechtbank Amsterdam 21 juli 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3803

De feiten

2.1.

[gedaagde 4] (hierna: [gedaagde 4] ) is een voetbalvereniging. In de statuten van de vereniging is onder meer het volgende opgenomen:
-de algemene ledenvergadering (ALV) benoemt de bestuursleden (artikel 9 lid 1);
-in de eerste bestuursvergadering stelt het bestuur in onderling overleg de taken van de bestuursleden vast (artikel 9 lid 4);
-de ALV kan met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen bestuursleden schorsen en ontslaan (artikel 9 lid 6);
-van het verhandelde in een vergadering van een orgaan van de vereniging worden notulen opgemaakt die op de eerstvolgende vergadering van dat orgaan dienen te worden goedgekeurd (artikel 14 lid 3);
-een besluit van een orgaan dat in strijd is met de wet of de statuten is nietig
(artikel 14 lid 4);
-de ALV wordt bijeengeroepen door het bestuur, met inachtneming van een termijn van tenminste 14 dagen; de bijeenroeping geschiedt door middel van een aan alle leden te zenden schriftelijke kennisgeving en/of via een langs elektronische weg toegezonden bericht, met gelijktijdige vermelding van de agenda (artikel 15 lid 3);
-van het verhandelde in elke ALV worden door een bestuurslid notulen gemaakt (artikel 16 lid 2).

2.2.

De website van [gedaagde 4] is [website 1] .

2.3.

In 2020 bestond het bestuur van [gedaagde 4] uit de volgende personen: [naam 2] (voorzitter); [eiser 2] (eiseres sub 2, secretaris); [eiser 3] (eiser sub 4, wedstrijdzaken); [gedaagde 1] (gedaagde sub 1, penningmeester) en [gedaagde 2] (gedaagde sub 2, jeugdzaken).

2.4.

Per 30 juni 2020 is [naam 2] afgetreden als bestuurslid.

2.5.

Eisers hebben een (ongedateerde) uitnodiging in het geding gebracht waarin de leden van [gedaagde 4] zijn uitgenodigd voor een op 26 oktober 2020 te houden ALV met als agendapunt 9 “Samenstelling bestuur”. Toelichting op dit agendapunt is dat [naam 2] zijn functie als voorzitter heeft neergelegd en dat [eiser 3] herkiesbaar is. Verder draagt het bestuur de leden [gedaagde 3] (gedaagde sub 3), [eiser 1] (eiser sub 1) en [eiser 3] (eiser sub 3) voor als nieuwe bestuursleden.

2.6.

Op 1 november 2020 heeft het bestuur aan de leden van [gedaagde 4] het volgende bericht verstuurd:
“Afgelopen maandag, 26 oktober zou de Algemene Ledenvergadering (ALV) plaatsvinden. Door het stijgend aantal Covid-19 besmettingen was het niet verantwoord de bijeenkomst door te laten gaan. (…)
De ALV is tot nader order uitgesteld. Wel staat er een punt op de agenda waarvoor uitstel niet gewenst is. Het betreft benoeming van nieuwe bestuursleden. Op dit moment is het bestuur krap bezet en met het huidige ambitieniveau is dat zeer ongewenst. Hoe eerder de kandidaten benoemd worden hoe eerder zij namens de vereniging kunnen optreden. Dat is de rede om de leden nu te benaderen en te vragen om de bijlagen waarin de kandidaten zich voorstellen en hun kandidaatstelling motiveren, te lezen en vervolgens te stemmen. Daar de overheid aanraadt contacten zoveel mogelijk te mijden is er een noodwet aangenomen die het mogelijk maakt zaken digitaal te behandelen.
Op de volgende pagina vind je de namen van de drie kandidaten.
Wij verzoeken de leden hun stem uiterlijk zaterdag 14 november 2020 te versturen naar [e-mailadres]
Het bestuur van [gedaagde 4] ”.

2.7.

Op 15 november 2020 heeft [gedaagde 4] een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Stichting Acadamy of Skills Development (Stichting ASD), ook wel Damsko Football Academy genoemd. Namens [gedaagde 4] is deze overeenkomst ondertekend door [eiser 2] en [gedaagde 1] .

2.8.

Op 16 november 2020 heeft het bestuur de leden bericht dat 41 geldige stemmen zijn uitgebracht en dat [eiser 1] , [gedaagde 3] en [eiser 3] in het bestuur zijn gekozen. In het bericht is opgenomen:
“De uitslag zal nog een keer worden gecontroleerd door een onafhankelijk persoon maar dat zal de uitslag niet doen wijzigen.”
Vervolgens hebben de bestuursleden [gedaagde 3] , [eiser 2] , [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en [eiser 3] in een WhatsAppgroep “Oud/Huidige Bestuur BW” [eiser 1] gekozen tot voorzitter van het bestuur. Hij is per 17 november 2020 bij de Kamer van Koophandel (KvK) als voorzitter geregistreerd. Ook [eiser 3] en [gedaagde 3] zijn per die datum als bestuurslid geregistreerd bij de KvK.

2.9.

In een nieuwsbrief van het bestuur van december 2020 is onder meer het volgende vermeld:
“(…)

In de eerste helft van november heeft u de gelegenheid gehad om drie kandidaat-bestuursleden te benoemen. Uit deze verkiezing kwam naar voren dat een meerderheid van de leden die stemde de drie kandidaten haar vertrouwen gaf en dat zij het vierkoppige bestuur komen versterken. Dat betekent dus dat het huidige bestuur met [gedaagde 3] , [eiser 1] en [eiser 3] is uitgebreid tot een zevenkoppig bestuur.

(…)
De Algemene ledenvergadering (ALV) is eerder uitgesteld in verband met het Covid-19 virus. We hebben besloten de ALV voorlopig naar begin 2021 te verschuiven daar een vergadering in een binnenruimte voorlopig niet mogelijk is als we alle leden de kans willen geven die bij te wonen.

(…)”.
In de dagvaarding wordt het zevenkoppige bestuur ook het ‘November-bestuur’ genoemd.

2.10.

Op 21 november 2020 heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden. Hierbij waren tevens (namens Stichting ASD) [gedaagde 6] en [gedaagde 5] aanwezig (gedaagden sub 5 en 6). [gedaagde 5] heeft van deze vergadering ‘notulen’ opgesteld. In die notulen is onder meer opgenomen dat een datum voor een (digitale) ALV is vastgesteld op 17 december 2020. Ook is hierin opgenomen dat alle aanwezige bestuursleden unaniem hun akkoord hebben gegeven om [gedaagde 5] en [gedaagde 7] (gedaagde sub 7) tijdens de ALV van 17 december 2020 voor te dragen als leden van het bestuur.

2.11.

Na de bestuursvergadering van 21 november 2021 is binnen het zevenkoppige November-bestuur verschil van mening ontstaan over de samenwerking met Stichting ASD (zie 2.7). Vier van de zeven bestuursleden (eisers in dit kort geding) distantiëren zich van verdere samenwerking met Stichting ASD. [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] (gedaagden sub 1, 2 en 3) ondersteunen de samenwerking met Stichting ASD.

2.12.

Op 2 december 2020 is op de website [website 2] een aankondiging geplaatst voor een digitale ALV op 17 december 2020.

2.13.

Op 4 december 2020 heeft [gedaagde 1] [eiser 1] , [gedaagde 3] en [eiser 3] bij de KvK uitgeschreven als bestuursleden. [eiser 2] heeft hiertegen op 10 december 2020 bezwaar gemaakt bij de KvK.

2.14.

Bij brief van 7 december 2020 van Fundati Juridisch Advies is namens 132 leden van [gedaagde 4] aan [eiser 2] en [eiser 3] bericht dat hun ontslag zal worden voorgesteld op de ALV van 17 december 2020 en dat zij met ingang van 5 december 2020 zijn geschorst, een en ander onder verwijzing naar artikel 9 lid 6 van de statuten.

2.15.

In een nieuwsbrief van het bestuur van 8 december 2020 (afkomstig van [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 3] , eisers in dit kort geding) is onder meer opgenomen dat de op de website [website 2] voor 17 december 2020 aangekondigde ALV niet rechtsgeldig is.

2.16.

In notulen van de op 17 december 2020 gehouden ALV staat dat vijf nieuwe bestuurders zijn benoemd, te weten [gedaagde 6] en [gedaagde 5] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] . Ook is hierin opgenomen dat [eiser 3] zich niet meer herkiesbaar heeft gesteld en dat [eiser 2] heeft afgezien van samenwerking met het nieuwe bestuur.

2.17.

Op 18 december 2020 is op Facebook een bericht verschenen waarin staat dat de website van [gedaagde 4] is gewijzigd ( [website 2] ) en dat het nieuwe bestuur bestaat uit [gedaagde 5] en [gedaagde 6] , [gedaagde 1] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] , [gedaagde 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 9] en [eiser 2] .

2.18.

Nadien is het geschil tussen eisers en gedaagden voorgelegd aan de Arbitragecommissie van de KNVB, maar die heeft zich onbevoegd verklaard.

2.19.

Op 3 juni 2021 heeft de KvK het op 10 december 2020 ingediende bezwaar (zie 2.13) gegrond verklaard en de inschrijving dienovereenkomstig aangepast. Dit betekent dat thans als bestuurders van [gedaagde 4] staan geregistreerd [gedaagde 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [eiser 3] en [eiser 1] .

3Het geschil in conventie

3.1.

Eisers vorderen – kort gezegd – het volgende:
1. gedaagden te verbieden enige handeling te verrichten die het November-bestuur belemmert zijn rol als bestuur van [gedaagde 4] uit te oefenen;
2. gedaagden te verbieden [gedaagde 6] en [gedaagde 5] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] op enige manier te erkennen als bestuurder van [gedaagde 4] ;
3. gedaagden te gebieden om alle leden van [gedaagde 4] op de hoogte te brengen dat het November-bestuur het enige geldige bestuur is;

4. gedaagden te gebieden de website [website 2] offline te halen en te houden;
5. gedaagden te gebieden alle handelingen te verrichten die ervoor zorgen dat het November-bestuur zijn taak als bestuur kan vervullen, waaronder het verschaffen van de benodigde sleutels, het verlenen van toegang tot de officiële website van [gedaagde 4] ( [website 1] ), het verlenen van toegang tot Sportlink en het verstrekken van de financiële administratie aan de penningmeester;
6. een en ander op straffe van dwangsommen; en
7. met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Eisers stellen hiertoe – samengevat weergegeven – dat de ALV van 17 december 2020 niet op de door de statuten (zie artikel 15 lid 3) voorgeschreven wijze is bijeengeroepen. Op die ALV konden dus geen geldige besluiten worden genomen. Ook de benoeming van gedaagden als bestuursleden is dus nietig. Gedaagden zijn bezig met een coup. Zo is onder meer de oude website uit de lucht gehaald en een nieuwe website gelanceerd, waartoe eisers geen toegang hebben. Ook hebben eisers geen toegang meer tot het voetbalcomplex (omdat de sloten zijn veranderd) en zijn [eiser 2] en [eiser 3] “geschorst”. Tot slot hebben gedaagden ervoor gezorgd dat [eiser 3] zijn rol als wedstrijdsecretaris niet meer kan uitoefenen omdat zijn toegang tot de KNVB-site Sportlink is geblokkeerd.

3.3.

Gedaagden hebben – samengevat weergegeven – als volgt verweer gevoerd. Niet hun benoeming in december 2020 is nietig, maar juist de benoeming van [eiser 1] en [eiser 3] in november 2020. Die laatste benoeming heeft niet op een ALV plaatsgevonden. Niet staat vast dat de leden van [gedaagde 4] de “vergadering” hebben kunnen volgen en of de stemming zorgvuldig heeft plaatsgevonden.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4Het geschil in reconventie

4.1.

Gedaagden vorderen onder verwijzing naar hun verweer in conventie – kort gezegd – het volgende:
Primair:

[eiser 1] en [eiser 3] te verbieden enige handeling te verrichten als bestuurslid, eisers te gebieden medewerking te verlenen aan de uitschrijving van [eiser 1] en [eiser 3] bij de KvK per 17 november 2020 en eisers te gebieden medewerking te verlenen aan inschrijving van [gedaagde 5] en [gedaagde 6] , [gedaagde 7] en [gedaagde 8] in de KvK per 16 december 2020, een en ander op straffe van dwangsommen;
Subsidiair:
– het bestuur van [gedaagde 4] te gebieden binnen drie maanden een ALV te organiseren op de volgens de statuten voorgeschreven wijze, de benoeming van minimaal één nieuw bestuurslid te agenderen, zich in de tussentijd te onthouden van voor [gedaagde 4] ingrijpende besluiten en alleen die besluiten te nemen die noodzakelijk zijn voor de operationele continuïteit van [gedaagde 4] ;
– [eiser 1] en [eiser 3] te verbieden enige handeling te verrichten als bestuurslid en hen te gebieden medewerking te verlenen aan hun uitschrijving bij de KvK per 17 november 2020, een en ander op straffe van dwangsommen;
met veroordeling van eisers in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.2.

Eisers hebben verweer gevoerd in lijn met hun stellingen in conventie.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.

Vanwege de samenhang worden de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk besproken.

Benoeming bestuursleden november 2020
5.2. Bestuursleden van [gedaagde 4] moeten worden benoemd in een ALV (artikel 9 lid 1 van de statuten). Dit volgt ook uit artikel 2:37 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). In november 2020 heeft geen ALV plaatsgevonden. Die ALV zou immers plaatsvinden op 26 oktober 2020, maar is blijkens de onder 2.6 geciteerde mededeling van het bestuur tot nader order uitgesteld.

5.3.

In de eerste helft van november 2020 heeft dus geen ALV plaatsgevonden, maar hooguit een ‘ledenraadpleging’. Voor zover geoordeeld zou kunnen worden dat deze ‘ledenraadpleging’ toch als een ALV of mogelijk als een ‘digitale ALV’ zou kunnen worden aangemerkt, dan geldt het volgende. Op geen enkele wijze is komen vast te staan dat alle leden op correcte wijze (per e-mail of per brief) zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de ‘ALV’ waarin de stemming voor de nieuwe bestuursleden plaatsvond. Evenmin is duidelijk of en hoe de leden de stemming (via elektronische weg) konden volgen. Ook is niet duidelijk of de personen die hebben gestemd zijn geïdentificeerd als lid van [gedaagde 4] (zie artikel 2:38 lid 7 BW). Tot slot is niet duidelijk hoe en door wie de telling van de stemmen heeft plaatsgevonden en of een en ander nog is gecontroleerd door een derde partij.

5.4.

De conclusie tot zover is dan ook dat het besluit van 16 november 2020 tot benoeming van [eiser 1] , [gedaagde 3] en [eiser 3] als bestuursleden van [gedaagde 4] nietig is in de zin van artikel 2:14 BW omdat het besluit niet is genomen op een ALV, dan wel is genomen op een wijze die in strijd is met fundamentele totstandkomingsvoorschriften.

ALV 17 december 2020
5.5. In artikel 15 lid 3 van de statuten is bepaald dat een ALV wordt bijeengeroepen door het bestuur. Volgens gedaagden is op de bestuursvergadering van 21 november 2020 besloten om op 17 december 2020 een ALV te houden. Voorshands kan gezien het verweer van eisers niet worden uitgegaan van de juistheid van de ‘notulen’ van de bestuursvergadering van 21 november 2020, die kennelijk achteraf zijn opgemaakt door [gedaagde 5] , op dat moment geen bestuurslid, en die niet zijn goedgekeurd op een volgende bestuursvergadering, zoals artikel 14 lid 3 van de statuten vereist. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat op die bestuursvergadering rechtsgeldig is besloten tot het houden van een ALV op 17 december 2020. Ook kan er niet vanuit worden gegaan dat de uitnodigingen voor de ALV van 17 december 2020 rechtsgeldig aan alle leden zijn verzonden, te meer nu die uitnodiging (ook) is geplaatst op een website die tot dan toe niet als de ‘officiële’ website van [gedaagde 4] kon worden aangemerkt.

5.6.

De conclusie is dan ook, net als onder 5.4, dat het besluit op de ‘ALV’ van 17 december 2020 tot benoeming van [gedaagde 6] , [gedaagde 5] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] als bestuursleden van [gedaagde 4] nietig is in de zin van artikel 2:14 BW omdat het besluit niet is genomen op een rechtsgeldige ALV, dan wel is genomen op een wijze die in strijd is met fundamentele totstandkomingsvoorschriften.

Stand van zaken
5.7. Voorshands moet dan ook worden teruggevallen op de situatie van vóór november 2020. Dit houdt in dat het bestuur van [gedaagde 4] thans bestaat uit [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . De vorderingen over en weer zullen in zoverre worden toegewezen, dat deze vier bestuursleden hun werkzaamheden onbelemmerd (moeten) kunnen doen (met dien verstande dat zij, zoals in reconventie gevorderd, alleen besluiten mogen nemen om de operationele continuïteit van [gedaagde 4] te waarborgen), dat zij bij de KvK moeten worden geregistreerd (en anderen moeten worden uitgeschreven) en dat zij op de in de statuten (en de wet) voorgeschreven wijze een ALV moeten uitschrijven.

5.8.

Aan de veroordelingen zullen geen dwangsommen worden verbonden. Dit zet de reeds verstoorde verhoudingen tussen partijen alleen maar verder op scherp, terwijl [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] toch nog enige tijd samen verder moeten als bestuur van [gedaagde 4] . Opleggen van een dwangsom ligt bovendien niet in de rede nu partijen hun werk op vrijwillige basis doen.

5.9.

Noch in conventie noch in reconventie is gevorderd dat [gedaagde 3] moet worden uitgeschreven uit de registers van de KvK. Uit het voorgaande vloeit echter voort dat het voor zich spreekt dat dat moet gebeuren. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] of [gedaagde 2] dit op zich zullen nemen.

Wat nu?
5.10. Het toeval wil dat het vierkoppige bestuur bestaat uit twee bestuurders uit het ‘kamp’ van eisers en twee uit het ‘kamp’ van gedaagden. Het conflict tussen eisers en gedaagden vindt zijn oorzaak in de samenwerking met Stichting ASD. Naar aanleiding van negatieve verhalen over die stichting bij andere voetbalverenigingen is [eiser 1] een ‘antecedentenonderzoek’ gaan doen, dat kwaad bloed heeft gezet bij gedaagden. Eisers willen, anders dan gedaagden, die samenwerking stopzetten. Het is nu aan het bestuur, bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , om een ALV uit te schrijven, waarin beide kampen hun toekomstplannen voor [gedaagde 4] kunnen presenteren (en de daarbij behorende bestuursleden kunnen voordragen). Het is dan uiteindelijk aan de leden om te beslissen hoe de toekomst van [gedaagde 4] eruit ziet. Aan de vier bestuursleden wordt in overweging gegeven om een neutrale ‘procesbegeleider’ aan te stellen die mogelijk ook de ALV kan voorzitten.

5.11.

Aangezien partijen zowel in conventie als in reconventie over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, worden de proceskosten verrekend in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Impasse in een vereniging ‘zonder leden’.

 Een kleine politieke partij krijgt in 2005 redelijk normale statuten. In 2014 kondigt de voorzitter tevens oprichter aan dat de partij vanaf dan geen leden meer heeft. De statuten worden niet aangepast. In februari 2020 schrijft die voorzitter (eiser in deze procedure) 1 persoon in als mede-bestuurslid in bij de KvK (die gedaagde is in deze procedure). 

  • ” eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist. Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).
  • Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt.  … Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard. De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. “
  •  [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.
  • Verder is er geen ledenadministratie en kan er dus geen ALV worden georgansieerd om uit de impasse te komen.
  • ” De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

    Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

    • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

    • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

    • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

    Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.” 

N.B.: bij de PVV is de vereniging PVV opgericht, naar ik begrijp, door dhr. Wilders en de Stichting PVV, de stichting heeft 1 bestuurslid namelijk dhr. Wilders. Of dat een geldige oprichting is betwijfel ik persoonlijk. Ik sluit niet uid dat de Stichting voor alle zekerheid het lidmaatschap direct na oprichting heeft opgezegd zodat er maar 1 lid is. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:5448

1. De zaak in het kort

[eiser] vordert in deze procedure – kort weergegeven – dat [gedaagde] stopt met het zich uitgeven als bestuurder of zelfs als lid van de politieke vereniging Forza! Nederland (hierna: Forza!), het gebruik van sociale media van Forza! en van de naam ‘Forza!’ staakt en dat hij toegangscodes en wachtwoorden van sociale media accounts en alle financiële bescheiden en bezittingen van Forza! afgeeft aan het nieuwe bestuur van Forza! Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] meewerkt aan zijn uitschrijving als bestuurder van Forza! uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en aan inschrijving van hemzelf als bestuurder. Volgens [eiser] is [gedaagde] op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza!van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder en is [eiser] tijdens die vergadering benoemd als de voorzitter van het eveneens tijdens die vergadering nieuw benoemde bestuur. Volgens [eiser] blijft [gedaagde] zich ten onrechte gedragen als voorzitter van het bestuur van Forza! en weigert hij zijn medewerking te verlenen zijn uitschrijving als bestuurder en aan inschrijving van het nieuwe bestuur bij de Kamer van Koophandel. De voorzieningenrechter verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, omdat deze vorderingen slechts toekomen aan Forza! en niet aan [eiser] als privé persoon.

Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet op een rechtsgeldige wijze is bijeengeroepen, wat tot gevolg heeft dat de op die vergadering genomen besluiten moeten worden geacht niet te bestaan. De voorzieningenrechter doet partijen ten slotte een voorstel om uit de impasse te komen.

2De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding met producties 1 t/m 13

  • de brief van mr. Bitter van 7 juni 2021 met producties 1 t/m 14

  • het e-mailbericht van mr. Bitter van 9 juni 2021 met de aanvullende productie 15

  • de mondelinge behandeling

  • de pleitnota van [eiser]

  • de pleitnota van [gedaagde] .

2.2.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 juni 2021 zijn verschenen:

  • [eiser] , bijgestaan door mr. Middendorf,

  • [gedaagde] , bijgestaan door mr. Bitter,

  • [A] , [B] , [C]

  • Y. Bakker van NH Nieuws

2.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

3De feiten

3.1.

Naar aanleiding van een besluit daartoe van de algemene ledenvergadering zijn op 8 december 2005 de statuten van de vereniging ‘Politieke Vereniging Forza! Nederland’, gevestigd te Amsterdam (hierna: Forza!) vastgelegd (hierna: de statuten). Tot die tijd was Forza! een informele vereniging, waarvan [eiser] de voorzitter was. In de statuten is – voor zover in dit geding van belang – het volgende bepaald:

DOEL

Artikel 2

  1. De vereniging heeft ten doel: de burgers van Nederland intensief te betrekken bij en te laten participeren in allerhande vormen van openbaar bestuur en maatschappelijke organisaties, kortom: het land terug te geven aan de mensen in het land. Terugkeer naar de menselijke maat is daartoe een noodzakelijke voorwaarde.

  2. De vereniging tracht haar doel onder meer te bereiken door:

a. de inwoners van Nederland regelmatig haar opvattingen en gedachten onder de aandacht te brengen;

b. (…)

c. het bevorderen en ondersteunen van de verkiezing van kandidaten voor het lidmaatschap van gemeenteraden, gesteld door lokale partijen;.

d. het vastleggen van haar concrete doelstellingen in het verkiezingsprogramma;

e. het houden van ledenvergaderingen;

f. (…)

LEDEN

Artikel 3

  1. Lid van vereniging kunnen slechts zijn natuurlijke personen van achttien (18) jaar en ouder, die woonachtig zijn in Nederland.

  2. Het bestuur houdt een register waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen. Van een adreswijziging geeft het lid terstond kennis aan het bestuur. Alle voor het lid bestemde kennisgevingen kunnen geschieden aan het door hem opgegeven adres.

  3. Het bestuur beslist over de toelating van een lid op dienst schriftelijke aanvrage bij het bestuur.

  4. Bij niet-toelating kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.

  5. Het lidmaatschap is persoonlijk en mitsdien niet vatbaar voor overdracht of overgang.

EINDE LIDMAATSCHAP

Artikel 4

1. Het lidmaatschap eindigt:

a. door de dood van het lid;

b. door opzegging door het lid;

c. door opzegging door de vereniging. Deze kan geschieden indien een lid heeft opgehouden te voldoen aan het lidmaatschapsvereiste, vermeld in artikel 3 lid 1, indien een lid bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen, of anderszins het vrije beheer over zijn vermogen heeft verloren, enige verplichting jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;

d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.

(…)

BESTUUR

Artikel 7

  1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit ten minste drie natuurlijke personen, Het aantal bestuursleden wordt met inachtneming van het in de vorige zin gestelde door de algemene vergadering vastgesteld. De benoeming van de bestuursleden geschiedt door de algemene vergadering uit de leden.

  2. Elk bestuurslid kan te alle tijde worden geschorst of ontslagen door de algemene vergadering. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten. Ter zake van schorsing of ontslag besluit de algemene vergadering met een meerderheid van twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen.

  3. Een niet voltallig bestuur blijft, zolang niet in de vacature(s) is voorzien, bevoegd. Het bestuur is alsdan gehouden zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen waardoor in de vacature(s) kan worden voorzien.

Artikel 8

  1. Het bestuur kent tenminste een voorzitter, secretaris en penningmeester en verdeelt zijn functies onderling. Een bestuurslid kan meer dan één functie bekleden.

  2. Ieder bestuurslid heeft zitting voor een tijd van maximaal zes (6) jaar, doch is ter stond herkiesbaar. De leden van het bestuur treden periodiek af, volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een wijziging in het rooster van aftreden kan niet meebrengen dat een zittend bestuurslid tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij benoemd is, is verstreken. Degene die tussentijds ter voorziening in een vacature wordt gekozen, neemt op het rooster van aftreden de plaats in van zijn voorganger.

(…)

ALGEMENE VERGADERING

Artikel 14

(…)

3. Voorts is het bestuur verplicht op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende van het aantal stemmen dat in een voltallige algemene vergadering kan worden uitgebracht, tot bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na de indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping overgaan door oproeping op de wijze zoals in de statuten bepaald of bij advertentie in tenminste één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is veelgelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding der vergadering en het opstellen der notulen.

(…)

BIJEENROEPEN ALGEMENE VERGADERING

Artikel 18

  1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt door publicatie in ten minste twee (2) Landelijk verschijnende dagbladen. De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste zeven (7) dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.

  2. Bij oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het hierna omtrent statutenwijziging bepaalde.

(…)

3.2.

Tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014 is, blijkens de notulen die van die vergadering zijn opgemaakt, onder meer het navolgende voorstel besproken. Dit voorstel is vervolgens in formele zin niet concreet met besluiten opgevolgd.

(…)

7. Wat verder ter tafel komt

[eiser] doet het voorstel aan de vergadering om de vereniging om te zetten naar een stichting. Pim Fortuijn was ook geen voorstander van politieke verenigingen. Slechts 2% van de stemmers is lid van een politieke vereniging. De burgers worden hierdoor bij het bepalen van beleid en visie buitenspel gezet. De gekozen partij moet zijn oor hangen naar de burgers en niet naar de leden. Echter om mee te kunnen doen aan verkiezingen, is een vereniging nodig. Als kleine vereniging zijn we echter erg kwetsbaar gebleken. Het is nu niet de eerste keer dat een kleine groep mensen de vereniging over wilden nemen. Stel dat er 30 leden bijkomen, kunnen deze in een keer de vereniging overnemen.

[eiser] stelt voor dat de vereniging blijft bestaan met alleen een bestuur, die gelijk is aan de fractie en dat daarnaast een stichting met donateurs (kleine bijdrage) waarmee de fractie intensief samenwerkt. Op welke wijze moet binnen drie maanden worden uitgewerkt.

[D] vult aan met een voorbeeld van de VVD in Heemskerk. Door het landelijk bestuur van de VVD is besloten om deze fractie niet te laten deelnemen aan de verkiezingen. Forza! heeft geen landelijk bestuur, die deze beslissingen kan nemen.

Dit voorstel heeft niet alleen effect voor Forza! Haarlemmermeer, maar ook andere fracties. Alleen fractieleden en fractieassistenten kunnen dan lid worden van de vereniging. [eiser] geeft aan dit gedonder niet meer te willen hebben. De nieuwe structuur is een duidelijke structuur, welke goed werkt. Hij is echter wel minder democratisch.

Het voorstel wordt aan de algemene ledenvergadering voorgelegd, waarbij aangegeven wordt dat er binnen 3 maanden een concreet voorstel voor de samenwerking zal komen. Het voorstel wordt met 22 stemmen voor aangenomen.

(…)

3.3.

[gedaagde] heeft een verklaring overgelegd van [E] , fractielid van Forza! van 2 mei 2021, waarin hij – voor zover van belang – het volgende opmerkt over de gang van zaken binnen de vereniging na de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014:

“In 2015 werd ik aangesteld als fractiemedewerker van de partij. Ik kreeg o.a. in die werkzaamheden toegang tot de toenmalige website om die bij te houden en berichten te plaatsen. Een van de eerste dingen die eraf moesten van [eiser] was het kopje “Lid worden” op de header van de website en in het hoofdmenu. Dit kon immers niet meer. Het was een pagina met een digitale invulstrook waar iemand zich kon aanmelden als lid van de partij. Door het afschaffen kon aanmelden als lid toen niet meer. Tijdelijk heb ik ook een “Doneer via PayPal” knop op de website geplaatst zodat geïnteresseerden wel konden doneren mochten ze dat willen, omdat er geen inkomsten meer binnen kwamen via ledencontributie. Hier is tussen 2015 en 2020 eenmalig gebruik van gemaakt door een bezoeker die een bedrag van € 100 doneerde in 2019.

Het probleem dat veelal door [eiser] in de jaren daarna werd verteld is dat we een arme partij waren doordat we zonder leden door het leven gingen. Bij bijeenkomsten met andere Forza! fracties (Castricum, IJmond en het toenmalige Nissewaard) die graag weer leden zouden willen omdat hun raadsvergoedingen erg laag waren in tegenstelling tot wat de fractie Haarlemmermeer als raadsvergoeding ontving, verklaarde [eiser] dat dit niet kon en dat hij geen leden meer wilde, omdat in zijn woorden “die zouden mijn partij willen kapen en dat heb ik teveel meegemaakt. Zo voorkomen we dit want ik wil geen gedoe meer”. Ook tijdens gesprekken met kandidaat-raadsleden voor de gemeenteraadsverkiezingen van november 2018 in Haarlemmermeer werd door [eiser] bevestigd dat Forza! geen leden had. Als je als raadslid gekozen zou worden moest je maandelijks een bedrag betalen vanuit je raadsvergoeding (€ 50,- per maand) omdat er anders voor de volgende verkiezingen of eventuele tussentijdse bijeenkomsten geen geld meer zou zijn. De reden was hetzelfde: geen ledencontributie.

Ook werd er verwacht van de top-10 op de kandidatenlijst dat zij een bepaald bedrag zouden betalen voor de campagnekas, afhankelijk van hun plaats op de lijst. Er was immers geen geld op de partijrekening. Dezelfde reden: we hebben geen leden die jaarlijks een bedrag betalen.

[eiser] heeft dus meerdere keren verklaard dat wij partij zonder leden zijn, net als de PVV. Bij Forza! kan je geen lid worden omdat we niet met leden werken. Dit is altijd het uitgangspunt van [eiser] geweest en zo heb ik dit ook altijd doorverteld aan andere. Dit was het uitgangspunt en algemeen bekend en geaccepteerd. Ook door andere fractiegenoten en andere Forza! fracties.

(…)

3.4.

Op 11 februari 2020 heeft [eiser] [gedaagde] ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel (hierna: het handelsregister) als (mede)bestuurder.

3.5.

[eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist.

3.6.

Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).

3.7.

Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt. [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.

3.8.

Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard.

De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. De KVK heeft daarbij, voor zover van belang, het volgende overwogen:

In de statuten van de vereniging staan de toepasselijke bepalingen:

Besluiten tot ontzetting uit het lidmaatschap dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen (artikel 4 lid 6 en artikel 9).

Bestuursleden worden benoemd door de algemene ledenvergadering met meerderheid van stemmen en worden ontslagen door de algemene ledenvergadering met een meerderheid van 2/3 van de stemmen (artikel 7).

Besluiten tot oproeping van een algemene ledenvergadering, dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen met in achtneming van de oproepingsvereisten (artikel 9, artikel 14 lid 3 en 4, artikel 18).

Ten aanzien van de bestuurswisseling (concreet in onderhavige kwestie: de uittreding van appellant als bestuurder en de toetreding van mevrouw [A] per 1 januari 2021) is in de heroverweging door de Kamer, niet duidelijk dat duidelijk sprake is van een eigen ontslagname, noch van een ontslagbesluit door de vereniging, noch van een benoemingsbesluit door de vereniging en dat de daarvoor geldende bepalingen zijn nageleefd.

De vereniging kent twee in functie zijnde bestuurders: appellant en belanghebbende.

Er bestaat tussen appellant en belanghebbende, mede aangezien enkel zij beiden het gezamenlijk bestuur vormen, een patstelling.

Daardoor is er van gezamenlijk besluiten door het bestuur zoals hiervoor bedoeld, geen sprake.

Daarbij geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een (besluit tot) ontzetting uit het lidmaatschap van appellant, dat die ontzetting door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Tevens geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een algemene ledenvergadering, dat de oproeping voor algemene ledenvergadering(en) door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Een algemene ledenvergadering waaraan geen geldig besluit tot bijeenroeping ten grondslag ligt, is geen geldige vergadering en besluiten genomen in een dergelijke vergadering zijn nietig. Tenslotte is onduidelijk of de vereniging (buiten appellant en belanghebbende) wel of geen leden heeft.

In behandeling van het ‘eerdere’ bezwaar is door beide partijen gesteld dat de vereniging geen andere leden kent dan appellant en belanghebbende. In behandeling van onderhavig bezwaar wordt nu door belanghebbende gesteld dat de vereniging wel leden kent en een ledenadministratie zou hebben. De vereniging zou haar leden zoals die bestonden in 2014 immer (grotendeels) hebben behouden. Zonder daar overigens bewijs van te overleggen.

De Kamer wenst daarover het volgende te vermelden:

Mocht al van een ledenadministratie sprake zijn, dan is, mede gezien de huidige situatie (de patstelling en vete tussen appellant en belanghebbende), niet vast te stellen of dat de huidige leden zijn en daarmee de leden ten tijde van de mogelijke bijeenroeping(en) en het houden van de algemene ledenvergadering(en). Die vaststelling is overigens ook niet aan de Kamer.

De Kamer kan daardoor niet vaststellen of de vereniging al dan niet leden heeft, wie al dan niet lid is, en daarmee of rechtsgeldige besluitvorming door een algemene ledenvergadering heeft plaatsgevonden of kan plaatsvinden.

Gelet op het bezwaarschrift, de overgelegde stukken en de van toepassing zijnde wettelijke en statutaire bepalingen en gezien het vorenstaande, heeft de Kamer na heroverweging van haar besluit in primo, daarom gerede twijfel over de juistheid van de huidige inschrijving.

3.9.

[eiser] heeft voor 9 februari 2021 een bijzondere algemene ledenvergadering bijeengeroepen. Tijdens die (online)vergadering, waaraan 5 personen (waaronder [eiser] ) deelnamen en waardoor 8 machtigingsformulieren waren ingediend, is [eiser] weer benoemd als voorzitter, [A] als penningmeester en [H] als bestuurslid.

3.10.

Om discussies over de rechtsgeldigheid van de hiervoor genoemde bijzondere algemene ledenvergadering te voorkomen hebben in totaal 9 personen, waaronder [eiser] , alle onder de vermelding lid te zijn van Forza!, het bestuur van Forza! ( [gedaagde] ) bij brief van 5 maart 2021 verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Als agendapunten voor de vergadering worden in het verzoek voorgesteld:

  • de positie van het bestuur dat als eerste verantwoordelijk gehouden kan worden voor het uitblijven van een algemene vergadering, het niet of onvoldoende informeren van de leden en betrekken bij verenigingsactiviteiten conform artikel 2 van de statuten.

  • Schorsing en ontslag van dhr. [gedaagde] (voor zover hij bestuurder is);

  • Herbenoeming van de heer [eiser] als voorzitter;

  • De invulling van vacatures in het bestuur

  • De (on)wenselijkheid van zitting in het bestuur door fractieleden en/of medewerk(st)ers.

3.11.

Bij e-mailbericht van 10 maart 2021 heeft [gedaagde] aangegeven geen gehoor te zullen geven aan bovengenoemde oproep. [gedaagde] heeft daarbij opgemerkt dat aan Forza! sinds 24 november 2014 nog slechts bestond uit het bestuur, dat de bestuurstermijn van [eiser] inmiddels is verstreken en dat [eiser] niet is herkozen, dat hij op de lijst met leden die verzoeken op om een ledenvergadering te houden slechts één persoon terugvindt die ooit contributie heeft betaald en dat alle andere personen op die lijst onbekend zijn bij Forza!. [gedaagde] heeft de initiatiefnemers achter de brief van 5 maart 2021 ten slotte verzocht om, voor zover zij menen lid te zijn van Forza!, dit aan te tonen door het overleggen van een lidmaatschapspas.

3.12.

De personen die onder 3.10 zijn genoemd, zijn vervolgens zelf overgegaan tot het bijeenroepen van een buitengewone algemene ledenvergadering. Daartoe hebben zij onderstaande advertentie geplaatst in een plaatselijke krant van 24 maart 2021:

3.13.

Op 7 april 2021 heeft de aldus “uitgeschreven” buitengewone algemene ledenvergadering -online- plaatsgevonden. Tijdens die vergadering waren acht personen aanwezig en is besloten tot ontslag van [gedaagde] als bestuurder, tot ontzetting van [gedaagde] uit het lidmaatschap van Forza! en tot de benoeming van [eiser] , [A] en [C] tot bestuurders van Forza!.

3.14.

Bij brief van 16 april 2021 is [gedaagde] door mr. Middendorf, namens [eiser] , [A] en [C] , zowel in privé als in hun (gesteldelijke) hoedanigheid van bestuurders van Forza, gesommeerd om uiterlijk op dinsdag 20 april 2021 te bevestigen dat hij met onmiddellijke ingang:

  1. zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke vereniging Forza! Nederland zal manifesteren;

  2. toegangscodes, wachtwoorden, et cetera, van social media accounts (…) websites, generieke e-mailaccounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder zal onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer zal staken. (…)

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur zal overhandigen.

3.15.

[gedaagde] heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.

4Het geschil

4.1.

[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen:

  1. Zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke Vereniging Forza! Nederland te manifesteren;

  2. Toegangscodes, wachtwoorden et cetera, van social media accounts (waaronder, maar niet beperkt tot, de Facebook pagina, Twitter en Instagram accounts), websites, generieke email accounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder te onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. Het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer te staken.

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur te overhandigen.

  5. Binnen drie dagen na het te wijzen vonnis mee te werken aan uitschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van zichzelf als bestuurder van Forza! en mee te werken aan de inschrijving van [eiser] als bestuurder van Forza!,

Alles op straffe van en dwangsom van € 1.000 per dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde] verzuimt hieraan te voldoen.

4.2.

[eiser] legt – samengevat – het volgende aan zijn vordering ten grondslag.

[gedaagde] is op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder van Forza! [eiser] is op die vergadering opnieuw benoemd als voorzitter van het bestuur. Ten onrechte weigert [gedaagde] zijn medewerking te verlenen aan de inschrijving hiervan in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en blijft hij zich gedragen als bestuurslid/voorzitter van Forza!

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5De beoordeling

spoedeisend belang

5.1.

Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Deze spoedeisendheid vloeit namelijk voort uit de aard van de vordering.

ontvankelijkheid

5.2.

[gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer gevoerd dat de vorderingen die door [eiser] zijn ingesteld hem niet toekomen nu hij de hoedanigheid of bevoegdheid mist om deze in te stellen. Ook is hij niet aan te merken als belanghebbende. De vorderingen komen slechts toe aan Forza!

5.3.

Dat verweer slaagt. De vorderingen zoals weergegeven onder 4.1 sub 1 t/m 3 zijn gebaseerd op de opvatting dat [eiser] rechten kan doen gelden ten aanzien de naam Forza! Gesteld noch gebleken is dat [eiser] in privé, namens wie de vorderingen zijn ingesteld, krachtens enig recht van intellectuele eigendom rechten kan doen gelden op de aanduiding Forza! Forza! is de in de wandelgangen gebruikte verkorte aanduiding van de Politieke Vereniging Forza! Nederland. Rechten op die aanduiding komen alleen die vereniging toe. Dat [eiser] die naam wellicht heeft bedacht of een van de oprichters is of, naar hij stelt, op dit moment de “enige echte voorzitter is” maakt dit niet anders.

Ook voor de vorderingen onder 4.1 sub 4 en 5 geldt dat deze slechts door Forza! zelf kunnen worden ingesteld. De rechtbank zal [eiser] daarom in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.

ten overvloede

5.4.

Ter voorkoming van verdere geschillen en procedures wordt ten overvloede het volgende opgemerkt.

Is Forza! sedert 2014 een vereniging zonder leden?

5.5.

Niet in geschil is dat er in 2014 door “een groep van zeven betrokken leden” een buitengewone algemene ledenvergadering bijeen is geroepen, voorgezeten door [eiser] . Zoals blijkt uit punt 7 van de notulen van die vergadering (zie r.o. 3.2 ) is tijdens die vergadering het voorstel gedaan en aangenomen om de vereniging te laten voorbestaan zonder leden met alleen een bestuur en om daarnaast een stichting op te richten voor donateurs. Een en ander zou binnen drie maanden moeten worden uitgewerkt.

5.6.

[gedaagde] heeft doen betogen dat dit voorstel is aangenomen door de ledenvergadering en dat Forza! sindsdien dan ook door het leven gaat met eerst drie en later twee leden, die tevens het bestuur vormen, en dat de Forza! in de praktijk ook dienovereenkomstig heeft gefunctioneerd. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] niet in dit standpunt, nu deze opvatting op fundamenteel niveau in strijd is met de statuten van forza!, meer in het bijzonder met de statutaire doelstelling van Forza! Zoals die in artikel 2 van haar statuten is omschreven. Deze omschrijving veronderstelt een levende politieke vereniging met een institutioneel verankerde mogelijkheid voor intern debat. Daarbij past niet het buiten de deur houden van leden uit angst dat het zittende bestuur door een meerderheid van die leden wordt weggestemd.

Bovendien is in artikel 3 van de statuten voorzien dat in Nederland woonachtige natuurlijke personen van 18 jaar en ouder schriftelijk om toelating als lid kunnen verzoeken en dat de verzoeker na niet-toelating door het bestuur zich kan richten tot de algemene ledenvergadering, die alsnog tot toelating kan besluiten. Die regeling veronderstelt dat het bestuur en de algemene ledenvergadering niet alleen op papier maar ook daadwerkelijk separate organen zijn.

Tenslotte is uit niets gebleken, dat de op de vergadering in 2014 aanwezige leden in reactie op het besluit hun lidmaatschap hebben opgezegd, dat niet aanwezige leden dat hebben gedaan, of dat het bestuur tot die opzegging heeft aangespoord. Wel is duidelijk dat met name [eiser] in woord en daad praktiseerde dat het leden-loze tijdperk was ingegaan. Statuten laten zich evenwel niet op die wijze opzij zetten.

5.7.

Een en ander neemt niet weg dat de praktijk sedert 2014 wel consequenties kan hebben voor de uitvoering van statutaire bepalingen, zoals hierna zal worden uiteengezet.

Zijn de besluiten op de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 rechtsgeldig te achten?

5.8.

Bij brief van 5 maart 2021 (zie onder 3.10) hebben in totaal 9 personen, die aangeven lid te zijn van Forza!, waaronder [eiser] , het bestuur van Forza! verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Teneinde aan te tonen dat er naast de bestuursleden van Forza! ook nog andere leden zijn, zijn twee lijsten overgelegd met 45 respectievelijk 52 namen. Een van die lijsten dateert uit 2014, de andere zou recentelijk zijn opgemaakt.

5.9.

[gedaagde] heeft aangevoerd dat de namen op de lijst uit 2014 niet correspondeerden met de namen van mensen die in dat jaar nog hun contributie hebben betaald. Daarnaast zou er van geen van de op die lijst genoemde personen een verzoek bestaan om lid te mogen worden en zijn er geen notulen te vinden van het bestuur waarin is beslist over hun lidmaatschap. [gedaagde] heeft verder opgemerkt dat van de heer en mevrouw [naam] , die wel worden genoemd op beide lijsten, vast staat dat zij in 2016 hebben gebroken met Forza!, hetgeen zij in 2018 ook nog eens publiekelijk hebben bevestigd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij daarom niet kon ingaan op het verzoek om een buitengewone ledenvergadering te houden en dat hij de opstellers van de brief heeft verzocht om eerst aan te tonen dat zij lid zijn van Forza!

[gedaagde] heeft daarnaast onder verwijzing nar de sub 3.3. opgenomen verklaring van [E] gewezen op de praktijk binnen de vereniging sinds 2014.

5.10.

[eiser] heeft niet bestreden dat:

  • i) er vanaf 2014 geen ledenadministratie meer is bijgehouden,

  • ii) de faciliteiten die de website van de vereniging bood om lid te worden niet meer bestonden,

  • iii) de overgelegde lijst met namen uit 2014 niet correspondeerde met de personen die in dat jaar nog contributie hebben betaald en

  • iv) er geen notulen van bestuursvergaderingen zijn te vinden waarin is beslist over het lidmaatschap van de personen die hebben opgeroepen tot de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021.

5.11.

Een en ander brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat [gedaagde] als voorzitter van Forza! niet anders kon reageren op het verzoek om een buitengewone algemene ledenvergadering te houden dan hij heef gedaan.

Het eigen handelen van [eiser] in de zes jaar dat hij sinds 2014 voorzitter is geweest heeft er aldus toe geleid dat de door artikel 14 lid 4 van de statuten veronderstelde grondslag voor het ordelijk kunnen uitschrijven van een vergadering door de verenigingspraktijk volledig is geërodeerd. Dat heeft ook tot gevolg dat het uitschrijven van de vergadering door [eiser] c.s. zelf niet tot een rechtsgeldige bijeenroeping heeft geleid. Uit niets blijkt immers dat de personen die in het verzoek worden genoemd op 5 maart 2021 lid waren van Forza! Bovendien kan bij gebrek aan een ledenadministratie niet worden vastgesteld of voldaan is aan de eis dat het verzoek voldoende door leden wordt ondersteund. De voorzieningenrechter laat dan nog maar in het midden of, gegeven de historie van de afgelopen 7 jaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en gezien het bepaalde in artikel 18 van de statuten, voor de oproeping wel kon worden volstaan met de piepkleine advertentie in een lokaal dagblad.

5.12.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet rechtsgeldig is bijeengeroepen. Aangezien niet eens kan worden vastgesteld dat de personen die aan de beraadslaging hebben deelgenomen lid van Forza! zijn, lijkt non-existentie van de tijdens die vergadering genomen besluiten de meest voor de hand liggende status daarvan.

5.13.

De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

  • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

  • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

  • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.

proceskosten

5.14.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten worden tot op heden begroot op:

griffierecht € 667,00

advocaatkosten € 656,00

totaal € 1.323,00

6De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1.

verklaart [eiser] niet ontvankelijk in zijn vorderingen,

6.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.323,00,

6.3.

verklaart dit vonnis voor wat betreft de daarin opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Procederen tegen de KvK

 Kernpunten

  • Bij deze vereniging staat een bestuur ingeschreven bij de KvK. Andere leden vinden dat zij het echte bestuur zijn. Het gaat om de vermeende ongeldigheid van besluiten uit 2018, ik vermoed dat de vervaltermijn van artikel 2:15 is verstreken zodat de leden geen rechtszaak meer kunnen beginnen tegen het bestuur.
  • In plaats daarvan starten ze deze procedure tegen de Kamer van Koophandel. De rechtbank geeft aan dat ze daarmee aan het verkeerde adres zijn en verklaart de leden niet-ontvankelijk. 

ECLI:NL:RBMNE:2020:3026

In de zaak van

1[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

2. [eiser sub 2],

wonende te [woonplaats 2] ,

3. [eiseres sub 3],

wonende te [woonplaats 2] ,

eisers,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

de KAMER VAN KOOPHANDEL,

zetelend te Utrecht,

gedaagde,

1

2Het geschil en de beoordeling

2.1.

Deze zaak gaat over de vraag of eisers bestuurders zijn van de vereniging [naam vereniging] (hierna: [naam vereniging] ), een politieke partij die in 1983 is opgericht. De Kamer van Koophandel heeft geweigerd om eisers als bestuurders van [naam vereniging] in het handelsregister in te schrijven omdat zij niet kon vaststellen dat zij rechtsgeldig als zodanig waren benoemd en dat degene die de opgave bij de Kamer van Koophandel had gedaan tot het doen van deze opgave bevoegd was.

2.2.

Volgens eisers is deze weigering onterecht. Zij vorderen (samengevat) dat de rechtbank voor recht verklaart dat (1) zij tijdens het congres van [naam vereniging] , dat op 23 maart 2019 heeft plaatsgevonden, rechtsgeldig tot bestuurders van [naam vereniging] zijn gekozen, (2) de Kamer van Koophandel gehouden is tot inschrijving van eisers als bestuurders in het handelsregister en (3) de Kamer van Koophandel aansprakelijk is voor de schade doordat zij vanaf 9 april 2019 weigert om dit te doen, met veroordeling van de Kamer van Koophandel in de proceskosten. De Kamer van Koophandel voert hiertegen verweer.

2.3.

Aan deze procedure is het volgende voorafgegaan. In december 2016 is er een bestuurscrisis binnen [naam vereniging] geweest, waarbij er concurrerende algemene ledenvergaderingen hebben plaatsgevonden. Tijdens deze vergaderingen zijn verschillende bestuurders geschorst. Deze rechtbank heeft in een vonnis van 20 juni 2018, gewezen tussen een geschorste bestuurder (de heer [A] ) en [naam vereniging] , onder andere voor recht verklaard dat het besluit tot schorsing van die bestuurder nietig was en dat dat ook gold voor de besluiten om een tweetal andere personen (waaronder eiser sub 1) als bestuurder te (her)benoemen. Vanwege deze uitspraak heeft de Kamer van Koophandel besloten om eiser sub 1, eiseres sub 3 en nog een andere persoon (de heer [B] ) als bestuurders uit te schrijven. Op 2 september 2018 hebben eisers de Kamer van Koophandel verzocht om hen als bestuurder in te schrijven. De Kamer van Koophandel heeft dit bij besluit van 12 september 2018 geweigerd omdat zij niet kon vaststellen dat eisers rechtsgeldig als bestuurder waren benoemd en dat het verzoek tot inschrijving door een daartoe bevoegd persoon was gedaan. De Kamer van Koophandel twijfelde hierover, omdat zij gedurende de anderhalf jaar daarvoor te maken had gehad met verschillende groepen die de opgaven die anderen aan de Kamer van Koophandel hadden gedaan, bestreden; binnen [naam vereniging] bestaan volgens de Kamer van Koophandel twee kampen. De Kamer van Koophandel heeft eisers laten weten dat zij alleen tot inschrijving zou overgaan als voor recht zou zijn verklaard dat hun benoeming als bestuurder rechtsgeldig is. Op 26 maart 2019 hebben eisers de Kamer van Koophandel opnieuw verzocht om hen als bestuurders in te schrijven. De Kamer van Koophandel heeft dit bij besluit van 23 april 2019 weer geweigerd.

2.4.

Eisers hebben tegen deze beslissingen van de Kamer van Koophandel bezwaar gemaakt, maar dat is ongegrond verklaard. Eisers en nog een vierde persoon zijn vervolgens in beroep gegaan. Op 28 april 2020, nadat eisers ook onderhavige procedure waren begonnen, heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) dit beroep tegen het besluit van 12 september 2018 ongegrond verklaard. Volgens het CBb heeft de Kamer van Koophandel terecht geweigerd om eisers als bestuurders in te schrijven, omdat onduidelijk was wie stemgerechtigd lid waren van [naam vereniging] en daarmee ook onduidelijk was of de vergaderingen waarop eisers als bestuurders waren benoemd rechtsgeldig waren bijeengeroepen. De Kamer van Koophandel mocht in dit verband gewicht toekennen aan de complexe en langdurige voorgeschiedenis, waarbij verschillende opgaves aan de Kamer van Koophandel zijn gedaan. De Kamer van Koophandel had volgens het CBb daarom op goede gronden geconcludeerd dat niet zeker was of eiser sub 1 rechtsgeldig als bestuurder was benoemd en of hij bevoegd was om de opgave aan de Kamer van Koophandel te doen. De CBb heeft inzake het beroep tegen het besluit van 23 april 2019 nog geen uitspraak gedaan, althans had dat toen de Kamer van Koophandel haar conclusie van dupliek nam (eind juni 2010) nog niet gedaan.

2.5.

De Kamer van Koophandel voert in de onderhavige procedure onder meer aan dat zij ten onrechte is gedagvaard. Volgens haar hadden eisers [naam vereniging] (de vereniging) moeten dagvaarden. Het gaat hier immers om de vraag of bepaalde besluiten rechtsgeldig zijn genomen en of eisers dus bestuurders van [naam vereniging] zijn. De Kamer van Koophandel staat hier buiten. Zij is om deze reden ook niet gekant tegen de door eisers gevorderde verklaring voor recht.

2.6.

Dit verweer treft doel. Dat de Kamer van Koophandel een verklaring voor recht verlangt waaruit blijkt dat eisers rechtsgeldig als bestuurders van [naam vereniging] zijn benoemd, betekent niet dat de vordering om deze verklaring voor recht te verkrijgen tegen haar moet worden ingesteld. Een verklaring voor recht geeft duidelijkheid over het bestaan of de inhoud van een rechtsverhouding met een ander of anderen. De vordering moet daarom worden ingesteld tegen deze ander of anderen; tegen alle bij de rechtsverhouding onmiddellijk betrokken personen. Het is niet aan de rechtbank om in deze procedure vast te stellen wie dat zijn. De Kamer van Koophandel is het in ieder geval niet. Dit betekent dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering om voor recht te verklaren dat zij op 23 maart 2019 rechtsgeldig als bestuurders van [naam vereniging] zijn gekozen.

2.7.

Zoals hiervoor vermeld, vorderen eisers ook dat voor recht wordt verklaard dat de Kamer van Koophandel gehouden is om tot inschrijving van hen als bestuurders over te gaan. Deze vordering is prematuur: eerst zal immers moeten worden vastgesteld (in een procedure tussen de bij de rechtsverhouding onmiddellijk betrokken personen) dat eisers rechtsgeldig als bestuurders zijn benoemd. Eisers hebben bij de vordering ook geen belang. De Kamer van Koophandel heeft namelijk gesteld dat als dit eenmaal vaststaat, zij tot inschrijving zal overgaan. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.

2.8.

Hetzelfde geldt voor de vordering om voor recht te verklaren dat de Kamer van Koophandel aansprakelijk is voor de schade doordat zij vanaf 9 april 2019 (de datum waarop de advocaat van eisers haar aansprakelijk stelde) weigert om eisers als bestuurders in te schrijven. Niet alleen heeft het CBb geoordeeld dat deze weigering terecht was, bij een dergelijke verklaring voor recht (zonder dat daaraan een veroordeling tot schadevergoeding wordt verbonden) bestaat alleen belang als de mogelijkheid van schade aannemelijk is (Hoge Raad 27 maart 2015, ECLI: NL:HR: 2015:760). Eisers hebben gesteld dat de schade bestaat uit de kosten van deze procedure. Dat is geen schade die voor vergoeding in aanmerking komt, al was het maar omdat eisers zich deze kosten gezien het voorgaande hadden kunnen besparen. Andere schade hebben eisers niet gesteld en is de rechtbank ook niet gebleken.

[…]

3.1

verklaart eisers niet-ontvankelijk in hun vordering om voor recht te verklaren dat zij op 23 maart 2019 rechtsgeldig als bestuurders van [naam vereniging] zijn gekozen;

3.2.

wijst de vorderingen voor het overige af;

Wie is er bestuur?

Gang van zaken kan niet worden vast gesteld in kort geding
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is op basis van de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting, binnen de reikwijdte van dit kort geding, niet duidelijk geworden bij wie (in ieder geval tot 9 januari 2020) het bevoegd gezag van de Partij ligt. In dit verband is van belang dat in dit kort geding veel onduidelijkheid is blijven bestaan omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de benoemingen. Of daarbij overeenkomstig de statuten is gehandeld is evenmin duidelijk, te meer nu de meningen van partijen daarover sterk uiteenlopen. Partijen schetsen een nogal chaotisch beeld van hetgeen zich de afgelopen jaren binnen de Partij heeft afgespeeld, ook voor wat betreft de benoeming van de bestuurders.” 


Algemene overweging over ALV’s
Besluiten tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering van een vereniging worden genomen door het bestuur (artikel 2:41 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW); artikel 15 lid 1 van de statuten) of door een groep leden van de vereniging die ten minste één tiende deel van de stemmen in de algemene ledenvergadering vertegenwoordigt (artikel 2:41 lid 2 en lid 3 BW; artikel 15 lid 2 van de statuten). Een vergadering waaraan niet een geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of een groep leden als hiervoor bedoeld ten grondslag ligt, is geen algemene ledenvergadering. Besluiten die zijn genomen in een zodanige vergadering zijn nietig (artikel 2:14 lid 1 BW). Van de regels betreffende de bevoegdheid tot bijeenroeping zijn te onderscheiden de regels betreffende de wijze van bijeenroeping (ook wel aangeduid als oproeping). Niet naleving van de regels voor oproeping leidt niet tot nietigheid maar tot vernietigbaarheid van de in de vergadering genomen besluiten, omdat die regels worden beschouwd als voorschriften die het tot stand komen van besluiten regelen (artikel 2:15 lid 1 onder a BW).

ECLI:NL:RBDHA:2020:4201

Bij de oprichting van de Partij is de heer [A] als voorzitter aangesteld, [eisende partij sub 1] als (plaatsvervangend) voorzitter, [eisende partij sub 2] als penningmeester, [B] als secretaris en [C] als penningmeester. Op 4 september 2009 is dit als zodanig geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
2.4.

Op 28 februari 2013 is de heer [A] overleden. [eisende partij sub 1] heeft sindsdien als voorzitter gefunctioneerd.
2.5.

[B] heeft in 2014 ontslag genomen als bestuurslid van de partij. [C] is in 2016 afgetreden als penningmeester van de Partij.
2.6.

In een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 24 januari 2018 is opgenomen dat [gedaagde sub 1] sinds 13 mei 2016 secretaris is van de Partij.
2.7.

Op 20 maart 2018 vond op initiatief van [eisende partij sub 1] een vergadering plaats, waarbij onder meer is gesproken over de benoeming van het bestuur van de Partij. In de notulen van deze vergadering is onder meer het navolgende opgenomen:
 Keuze nieuw bestuur
Volgens [gedaagde sub 1] [vzr: [gedaagde sub 1] ] moet voor het besluitvorming, het bestuur uit oneven leden bestaan. Door de aanwezige leden is unaniem (door ‘volmondig’ ja te stemmen) voor de volgende bestuursleden gekozen:
– Voorzitter; dhr. [eisende partij sub 3]
– Plaatsvervangend voorzitter [eisende partij sub 1]
– Penningmeester: dhr. [D]
– Secretaris: dhr. [gedaagde sub 2] of mevr. [E] .
2.8.

Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 verkreeg de Partij twee zetels in de gemeenteraad van [plaats] .
2.9.

Bij beschikking van 15 april 2019 heeft de Kamer van Koophandel, naar aanleiding van een door [B] ingediend bezwaarschrift, beslist dat zij per 13 november 2017 is uitgeschreven als bestuurder van de partij en [eisende partij sub 1] is uitgeschreven per 3 december 2013, onder verwijzing naar artikel 8 lid 5 van de statuten.
2.10.

Op 12 september 2019 heeft [gedaagde sub 1] namens het bestuur van de Partij een algemene ledenvergadering bijeengeroepen voor 23 september 2019. Bij e-mailbericht van 18 september 2019 heeft [eisende partij sub 3] namens [eisende partij sub 1 c.s.] onder meer aan [gedaagde sub 1] bericht de algemene ledenvergadering ongeldig te verklaren.
2.11.

Tijdens de algemene ledenvergadering van 23 september 2019 zijn drie nieuwe bestuursleden benoemd: [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] . [eisende partij sub 1 c.s.] zijn niet verschenen bij deze vergadering. Tijdens de aansluitende bestuursvergadering is [gedaagde sub 1] tot voorzitter benoemd, [gedaagde sub 2] tot plaatsvervangend voorzitter, [gedaagde sub 3] tot secretaris en [gedaagde sub 4] tot penningmeester. De inschrijving hiervan bij de Kamer van Koophandel vond plaats op 8 oktober 2019.
2.12.

Op 4 november 2019 zijn [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 2] door het bestuur ontzet uit hun lidmaatschap van de Partij.
2.13.

Op 9 januari 2020 is een algemene ledenvergadering bijeengeroepen. Tijdens deze vergadering is besloten het tijdens de vergadering van 23 september 2019 genomen besluit om [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] , en [gedaagde sub 2] als bestuurders van de Partij aan te stellen te bevestigen.

3Het geschil

3.1.

[eisende partij sub 1 c.s.] vorderen, zakelijk weergegeven, [gedaagde sub 1 c.s.] te veroordelen:
1) om als bestuur formeel terug te treden en zich niet meer voor te doen als rechtsgeldige bestuursleden van de Partij;
2) zich niet meer schuldig te maken aan misleiding van de leden van de Partij door negatieve en onware uitlatingen te doen over [eisende partij sub 1 c.s.] ;
3) [eisende partij sub 3] en [eisende partij sub 1] in ere te herstellen, door hen en de op 20 maart 2018 verkozen andere personen te erkennen als de enige rechtsgeldig gekozen bestuursleden van de Partij,
een en ander op straffe van een dwangsom.

3.2.

Daartoe voeren [eisende partij sub 1 c.s.] – samengevat – het volgende aan.
Op 20 maart 2018 is door de Partij tijdens een algemene ledenvergadering een nieuw bestuur gekozen. [gedaagde sub 1] was aanwezig tijdens deze algemene ledenvergadering en is akkoord gegaan met de benoeming van de betreffende bestuursleden. De benoeming vond plaats conform de statuten van de Partij, te weten door de (geldige) leden die op dat moment stemgerechtigd waren. Dit blijkt ook uit de notulen van deze algemene ledenvergadering. Nadien hebben meerdere bestuursvergaderingen en algemene ledenvergaderingen plaatsgevonden, waarbij [gedaagde sub 1] als lid van de Partij aanwezig was. Zonder medeweten van het toen zittende bestuur en zonder daartoe bevoegd te zijn heeft [gedaagde sub 1] een algemene ledenvergadering uitgeschreven voor 23 september 2019. [gedaagde sub 1] heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn ongeldige en onterechte inschrijving als enig bestuurder van de Partij bij de Kamer van Koophandel. De benoeming van [gedaagde sub 1 c.s.] als bestuursleden van de Partij tijdens voornoemde algemene ledenvergadering is gebaseerd op een onrechtmatig en nietig besluit.
[gedaagde sub 1] heeft misleidende uitingen gedaan over [eisende partij sub 1 c.s.] , zowel binnen als buiten de Partij en hij heeft de gemeenteraad bewust onjuist geïnformeerd over een aanstaande breuk binnen de fractie.

3.3.

[gedaagde sub 1 c.s.] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4De beoordeling van het geschil

4.1.

Partijen zijn verdeeld over de vraag of er tijdens de vergaderingen van 20 maart 2018 dan wel 23 september 2019 rechtsgeldige en onaantastbare benoemingen tot bestuurders van de Partij hebben plaatsgevonden. [eisende partij sub 1 c.s.] zijn van mening dat zij op 20 maart 2018 tot bestuurder van de Partij zijn benoemd en dat de benoeming van [gedaagde sub 1 c.s.] op 23 september 2019 op niet rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden, terwijl [gedaagde sub 1 c.s.] menen dat de benoemingen op 23 september 2019 geldig en onaantastbaar zijn en die op 20 maart 2018 niet. In dit kader is van belang de geldigheid van de besluitvorming in de vergaderingen die op voormelde tijdstippen hebben plaatsvonden.
4.2.

Besluiten tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering van een vereniging worden genomen door het bestuur (artikel 2:41 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW); artikel 15 lid 1 van de statuten) of door een groep leden van de vereniging die ten minste één tiende deel van de stemmen in de algemene ledenvergadering vertegenwoordigt (artikel 2:41 lid 2 en lid 3 BW; artikel 15 lid 2 van de statuten). Een vergadering waaraan niet een geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of een groep leden als hiervoor bedoeld ten grondslag ligt, is geen algemene ledenvergadering. Besluiten die zijn genomen in een zodanige vergadering zijn nietig (artikel 2:14 lid 1 BW). Van de regels betreffende de bevoegdheid tot bijeenroeping zijn te onderscheiden de regels betreffende de wijze van bijeenroeping (ook wel aangeduid als oproeping). Niet naleving van de regels voor oproeping leidt niet tot nietigheid maar tot vernietigbaarheid van de in de vergadering genomen besluiten, omdat die regels worden beschouwd als voorschriften die het tot stand komen van besluiten regelen (artikel 2:15 lid 1 onder a BW).
4.3.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is op basis van de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting, binnen de reikwijdte van dit kort geding, niet duidelijk geworden bij wie (in ieder geval tot 9 januari 2020) het bevoegd gezag van de Partij ligt. In dit verband is van belang dat in dit kort geding veel onduidelijkheid is blijven bestaan omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de benoemingen. Of daarbij overeenkomstig de statuten is gehandeld is evenmin duidelijk, te meer nu de meningen van partijen daarover sterk uiteenlopen. Partijen schetsen een nogal chaotisch beeld van hetgeen zich de afgelopen jaren binnen de Partij heeft afgespeeld, ook voor wat betreft de benoeming van de bestuurders. Dat de bijeenroeping van en de oproepingen voor de algemene ledenvergaderingen van 20 maart 2018 en 23 september 2019 op de in de statuten voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden is dan ook niet aannemelijk geworden, zodat er voorshands vanuit moet worden gegaan dat de tijdens die vergaderingen genomen besluiten tot benoeming van bestuursleden nietig dan wel vernietigbaar zijn.
De vergadering van 9 januari 2020

4.4.

Vast staat dat de algemene ledenvergadering van 9 januari 2020 plaatsvond op initiatief van vier leden (volgens [gedaagde sub 1 c.s.] ) dan wel donateurs (volgens [eisende partij sub 1 c.s.] ) van de Partij. Onder verwijzing naar artikel 15 lid 2 en lid 3 van de statuten hebben de betreffende personen de (overige) leden van de Partij op of omstreeks 30 december 2019 schriftelijk (per e-mail) bericht dat zij een algemene ledenvergadering hebben uitgeschreven voor 9 januari 2020, onder toezending van de notulen van de vergadering van 23 september 2019 en de agenda van de vergadering op 9 januari 2020. De inhoud van het betreffende bericht volgt uit het door [gedaagde sub 1 c.s.] in het geding gebrachte e-mailbericht van 30 december 2019. Zoals in dit e-mailbericht is vermeld is de vergadering tevens aangekondigd in het Leidsch Dagblad.
4.5.

Ervan uitgaande dat er tot 9 januari 2020 geen sprake was van een rechtsgeldig benoemd bestuur, hadden de leden van de Partij, op grond van artikel 15 lid 2 van de statuten en artikel 2:41 lid 3 BW de mogelijkheid zelf een algemene ledenvergadering bijeen te roepen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter lijkt het erop dat hierbij de in acht te nemen voorschriften zijn nageleefd: de vier personen in kwestie vertegenwoordigen ten minste één tiende deel van het totale ledenaantal, de stemgerechtigden zijn schriftelijk (elektronisch, zie artikel 2:41 lid 4 BW) op de hoogte gesteld van de algemene ledenvergadering, er is een advertentie geplaatst in een Leiden gelezen dagblad en de agenda van de vergadering is meegezonden. [gedaagde sub 1 c.s.] hebben onweersproken aangevoerd dat tijdens de vergadering van 9 januari 2020 unaniem is besloten [gedaagde sub 1 c.s.] als bestuurders van de Partij aan te merken. Een en ander leidt er toe dat er voorshands vanuit kan worden gegaan dat er tijdens deze vergadering een rechtsgeldig besluit is genomen met betrekking tot het bestuur van de Partij. 
Het door [eisende partij sub 1 c.s.] tijdens de mondelinge behandeling ingenomen, door [gedaagde sub 1 c.s.] betwiste, standpunt dat [gedaagde sub 1 c.s.] niet hebben aangetoond dat de aanvragers van de algemene ledenvergadering van 9 januari 2020 lid zijn van de Partij en geen donateurs, maakt dit niet anders. Wie van partijen op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft kan in deze procedure niet worden vastgesteld. Dit betekent dat in het onderhavige kort geding niet kan worden beoordeeld of de benoeming van [gedaagde sub 1 c.s.] tot bestuurders van de Partij, naar aanleiding van het op 9 januari 2020 genomen besluit, geheel conform de geldende eisen heeft plaatsgevonden. Om hierover duidelijkheid te verkrijgen dient de meest gerede partij zich tot de bodemrechter te wenden. Desalniettemin zijn de vorderingen van [eisende partij sub 1 c.s.] , die zien op de terugtreding van [gedaagde sub 1 c.s.] als bestuurders van de Partij en de erkenning van [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 3] als bestuurders niet toewijsbaar. De onduidelijkheid op enkel dit onderdeel rechtvaardigt immers niet dat het door de leden van de Partij gewenste bestuur thans wordt vervangen door [eisende partij sub 1 c.s.] als bestuurders van de Partij.
4.6.

De vordering van [eisende partij sub 1 c.s.] om [gedaagde sub 1 c.s.] te verbieden negatieve en onware uitlatingen over hen te doen wordt eveneens afgewezen. Partijen hebben zich kennelijk over en weer tegenover derden uitgelaten over het conflict dat speelde binnen de fractie van de Partij. [gedaagde sub 1 c.s.] hebben echter uitdrukkelijk betwist dat zij zich negatief en bezijden de waarheid over [eisende partij sub 1 c.s.] hebben uitgelaten. Nu [eisende partij sub 1 c.s.] niet dan wel onvoldoende hebben geconcretiseerd om welke uitlatingen het gaat, is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gebleken dat de door [gedaagde sub 1 c.s.] gedane uitlatingen met betrekking tot het tussen partijen ontstane conflict onjuist of anderszins onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] zijn. Derhalve valt niet in te zien waarom [gedaagde sub 1 c.s.] zich van dergelijke uitlatingen zouden dienen te onthouden.
4.7.

[eisende partij sub 1 c.s.] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1.

wijst de vorderingen af;