Gerechtshof Den Haag 9 september 2014 (publicatie 24 maart 2015)
ECLI:NL:GHDHA:2014:2895
Bungalowparkzaak. In statuten vermelde verplichting van leden (bugaloweigenaren) om een beheersbijdrage te betalen aan de vereniging, kan geen grondslag geven voor een verplichting om die bijdrage te betalen aan het bedrijf dat het parkbeheer van de vereniging heeft overgenomen.
Arrest d.d. 9 september 2014
Inzake de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging (sic!)
VERENING VAN EIGENAREN VAN CHALETS IN HET RECREATIEPARK FORT PRINS FREDERIK, appellante, hierna te noemen: de Vereniging,
tegen J&J INVESTMENTS B.V., geïntimeerde, hierna te noemen: J&J, [rare opmaak door plakken/knippen, red.]
in hoger beroep niet verschenen.
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) De leden van de Vereniging zijn eigenaren van percelen (recreatie-)grond, al dan niet met opstallen, gelegen in het recreatiegebied op het terrein van Fort Prins Frederik te Ooltgensplaat (hierna ook: het Park).
(2.2) Recreatiecentrum Het Fort Ooltgensplaat B.V. (hierna: RFO BV) en Monument Prins Frederik B.V. zijn eigenaar van de infrastructuur van het Park.
(2.3) Tot eind 2008 heeft de Vereniging het beheer gevoerd over de infrastructuur van het Park. Het betreffende beheerscontract werd eind 2008 beëindigd.
(2.4) Vanaf enig moment nadien heeft RFO BV de infrastructuur van het Park beheerd totdat zij het beheer in juni 2013 heeft overgedragen aan J&J.
(2.5) De heer [N] is bestuurder van RFO BV en indirect bestuurder van J&J.
(2.6) Voor de levering van elektriciteit en water, alsmede voor de riolering, zijn de leden van de Vereniging aangewezen op de infrastructuur van het park. Zij beschikken niet over een directe aansluiting op deze nutsvoorzieningen.
(2.7) Er is tussen J&J en de leden van de Vereniging een geschil ontstaan over de (door de individuele perceelseigenaren te betalen) beheerskosten. In dit kort geding gaat het met name over de kosten van voormelde nutsvoorzieningen. Het geschil heeft onder meer geleid tot (a) afsluiting door J&J van deze nutsvoorzieningen bij de chalets van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] wegens gestelde wanbetaling, en (b) dreiging daartoe ten aanzien van de overige chalets.
(2.8) De voorzieningenrechter heeft bij het thans bestreden vonnis vorderingen van de Vereniging met als strekking (a) een gebod tot aansluiting en (b) een verbod tot afsluiting, afgewezen. Daartoe heeft de voorzieningenrechter onder meer (en zeer kort weergegeven) overwogen dat de Vereniging de grondslag van haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd, terwijl het spoedeisend belang, zeker ten aanzien van vordering (b), onvoldoende is gebleken.
1) een gebod aan J&J om de chalets van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] binnen 24 uur na de betekening van dit arrest weer aan te sluiten en aangesloten te houden op water, elektriciteit en riolering, op straffe van een dwangsom, althans een door het hof te treffen andere voorziening;
2) een verbod aan J&J om, totdat in een bodemprocedure anders is beslist, de leden van de Vereniging van voormelde nutsvoorzieningen af te sluiten zolang zij de overeengekomen prijzen voor deze nutsvoorzieningen betalen, althans een door het hof te treffen andere voorziening;
3) veroordeling van J&J in de kosten van beide instanties.
Het hof zal de beide vorderingen van de Vereniging in het licht van het voorgaande beoordelen.
Beoordeling van vordering I.
Zoals toegelicht in de memorie van grieven 33, 34 en 35 (en de bijbehorende producties 3 en 4) hebben betrokkenen (hierna ook: [betrokkenen]) voor het gebruik van water en elektriciteit betaald, maar hebben zij geweigerd (i) daar bovenop de nieuwe rioleringsbijdrage van € 10,– per maand te betalen, (ii) het voorschot water nog langer te betalen en (iii) toegang te verlenen voor controle van de betreffende meters.
Mogelijkerwijs is het niet onredelijk in de verhouding tussen partijen dat er enige rioolbijdrage wordt betaald, maar zolang de grondslag hiervan voor het overige onduidelijk is gebleven, ziet het hof als voorzieningenrechter geen aanleiding om hierop vooruit te lopen. Hieromtrent moet in een bodemprocedure worden beslist.
Ad (ii en iii). Naar het hof begrijpt is het sinds het contract met waterbedrijf Evides per 1 december 2012 (appeldagvaarding/grieven 25) gebruikelijk dat er voorschotten voor water in rekening worden gebracht. Het hof leidt hieruit af dat [betrokkenen] met het betalen van voorschotten hebben ingestemd. De Vereniging klaagt er echter over dat er ondanks herhaalde verzoeken geen afrekening plaatsvindt. Het hof stelt hier tegenover dat [betrokkenen] geweigerd hebben een – voorshands niet onredelijke – controle van de watermeter door J&J toe te staan. Onder deze omstandigheden is het hof voorshands van oordeel dat er aan de zijde van [betrokkenen] onvoldoende grond bestaat voor de weigering deze voorschotten nog langer te betalen, terwijl er evenmin een voldoende grond bestaat om de niet onredelijke controle van de meters te weigeren.
Beoordeling van vordering II
Slotsom
Beslissing
Het hof:
- –
vernietigt het bestreden vonnis, en opnieuw rechtdoende:
- –
gebiedt J&J om de chalets van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] binnen 24 uur (de zaterdagen en zondagen niet meegerekend) na betekening van dit arrest aan te sluiten op water, elektriciteit en riolering, zodra[betrokkenen] de betreffende betalingen voor elektriciteit en water hebben verricht, vermeerderd met een redelijk bedrag aan kosten van heraansluiting (te stellen op € 200,–) zowel voor [betrokkene 1] als voor [betrokkene 2] (dus per chalet), zulks op straffe van een (voor matiging vatbare) dwangsom van
€ 500,– per dag, een dagdeel daaronder begrepen, tot een maximum van € 20.000,–. - –
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- –
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep;