Lid moet gehoord worden voor royement

 “Het hof is overweegt over de besluitvormingsprocedure het volgende. Naar het oordeel van het hof is ontzetting uit het lidmaatschap van een vereniging zodanig ingrijpend, dat de redelijkheid en billijkheid in beginsel vorderen dat daartoe niet wordt besloten, zonder dat het beslissende orgaan de zienswijze van het lid over wiens lidmaatschap wordt beslist in de besluitvorming betrekt. Bij De Golfbreker is de ALV het orgaan dat beslist over het ontzetting uit het lidmaatschap.”

Met [appellant = het lid] is het hof van oordeel dat het op de weg van De Golfbreker lag om, zowel aan [appellant] als tegenover de ALV, ondubbelzinnig duidelijk te maken op welke precieze gedragingen elke schorsing berust, en om uiteen te zetten waarom die gedragingen zo ernstig zijn dat een ontzetting uit het lidmaatschap gerechtvaardigd is. Of in dit geval de correspondentie met [appellant] en de vergaderstukken voor de (buitengewone) algemene ledenvergaderingen aan die maatstaf hebben voldaan, kan echter in het midden blijven.”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2021:1749

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 juni 2021

inzake

[appellant]

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

[]

tegen

de vereniging

KAMPEERVERENIGNIG DE GOLFBREKER,

gevestigd te Koog aan de Zaan,

geïntimeerde,

[]

1Inleiding

1.1.

Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:

– appellant als [appellant]

– geïntimeerde als De Golfbreker.

1.2.

De Algemene Ledenvergadering van De Golfbreker (dit orgaan wordt hierna ALV genoemd) heeft bij besluit van 3 februari 2018 [appellant] geroyeerd als lid van De Golfbreker. [appellant] is het daar niet mee eens en vordert in deze procedure vernietiging van het besluit.

1.3.

De rechtbank Noord-Holland heeft de vorderingen van [appellant] op De Golfbreker afgewezen in een vonnis van 14 augustus 2019, gewezen tussen [appellant] als eiser en De Golfbreker als gedaagde. De procedure bij de rechtbank had het zaaknummer dat hierboven staat vermeld.

1.4.

Met dit hoger beroep beoogt [appellant] dat zijn vorderingen alsnog worden toegewezen.

2Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de feiten weergegeven die zij als vaststaand heeft aangenomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil. Het hof zal – samengevat – uitgaan van de volgende feiten.

2.1.

De Golfbreker is een vereniging die zich ten doel stelt het kamperen van haar leden te bevorderen. Daartoe heeft De Golfbreker een deel van het strand in Egmond aan Zee van de gemeente Bergen gehuurd. Op het gehuurde stuk strand heeft De Golfbreker staanplaatsen waarop de door de leden van De Golfbreker gebruikte huisjes staan. Ieder lid van de vereniging heeft in beginsel een eigen standplaats. [appellant] is al jarenlang lid van De Golfbreker.

2.2.

Artikel 8 van de statuten van De Golfbreker die in 2018 van kracht waren, bepaalt onder meer dat het lidmaatschap van de vereniging vervalt bij royement door de ALV, na schorsing door het bestuur.

2.3.

De Golfbreker heeft een huishoudelijk reglement. Daarin was in 2017 en 2018, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

Artikel 4 Klachten en overtredingen

A.(…).

B. (…).

C. Bij overtreding van de regels, zoals in artikel 1 sub E en F geformuleerd, of bij bewezen wangedrag geldt dat er door het bestuur een officiële waarschuwing aan het betreffende lid kan worden gegeven, zowel schriftelijk als mondeling, met dien verstande dat een mondeling gegeven waarschuwing binnen 1 maand na afloop van het strandseizoen schriftelijk bevestigd dient te worden. Officiële waarschuwingen blijven gedurende 2 jaar van kracht.

D. Het bestuur dient leden, die zich conform het bovenstaande 2 maal aan de reglementen onttrekken en hiervoor binnen 3 kalenderjaren 2 officiële waarschuwingen hebben gekregen, voor een jaar te schorsen of te royeren. Voordat een dergelijke schorsing of royement daadwerkelijk uitgevoerd wordt biedt het bestuur het betreffende lid de mogelijkheid aan om zich tijdens een bestuursvergadering te verdedigen. Hiermee wordt een vorm van hoor en wederhoor gegarandeerd. Het betreffende lid zal hiertoe voor een bestuursvergadering worden uitgenodigd door het bestuur.

In geval van een daadwerkelijk uitgevoerde schorsing of royement legt het bestuur tijdens de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering inhoudelijk verantwoording af aan de leden.

Bij een zeer ernstig vergrijp is het bestuur bevoegd om reeds bij de 1e officiële waarschuwing een lid onmiddellijk te schorsen en voor te dragen voor royement. Een schorsing van een lid is persoonsgebonden, dit houdt in dat het betreffende lid in het schorsingsjaar zelf niet mag staan en niet mag huren. Tevens geldt na het schorsingsjaar een proefjaar. Over het correct doorlopen van dit proefjaar wordt door het bestuur beslist.

(…)”.

2.4.

Op 9 april 2017 heeft het bestuur van De Golfbreker [appellant] een brief met een officiële waarschuwing gestuurd. In de brief is verwezen naar onder meer de artikelen 4C en 4D van het huishoudelijk reglement.

2.5.

Op 5 oktober 2017 heeft [appellant] een tweetal (in afzonderlijke brieven vermelde) waarschuwingen van het bestuur van De Golfbreker ontvangen. De eerste waarschuwing betreft het plaatsen door [appellant] van een picknicktafel op het strand vóór het door De Golfbreker gehuurde deel van het strand. De tweede waarschuwing betreft het op 3 september (2017) plaatsen van een brandende vuurkorf voor de schoeiing. In deze brieven is meegedeeld dat het gaat om de tweede, respectievelijk derde officiële waarschuwing in dat seizoen en dat het bestuur, gelet op artikel 4D van het huishoudelijk reglement [appellant] dient te schorsen of te royeren. [appellant] is daarbij uitgenodigd voor een in november, december of januari te houden bestuursvergadering.

2.6.

Bij brief van 17 november 2017 heeft het bestuur van De Golfbreker [appellant] per direct als lid van de vereniging geroyeerd. In aanvulling daarop heeft het bestuur van De Golfbreker bij brief van 23 november 2017 aan [appellant] geschreven, voor zover hier van belang:

Verder staat in het Huishoudelijk Reglement: voordat een dergelijke schorsing of royement daadwerkelijk uitgevoerd wordt biedt het bestuur het betreffende lid de mogelijkheid aan om zich tijdens een bestuursvergadering te verdedigen. Hiermee wordt een vorm van hoor en wederhoor gegarandeerd. Het betreffende lid zal hiertoe voor een bestuursvergadering worden uitgenodigd door het bestuur. Het bestuur heeft u daarom ook aangegeven u hiervoor uit te nodigen. Echter heeft u deze aangeboden mogelijkheid beantwoord met nog ergere aanvallen tegen het bestuur. Desondanks nodigt het bestuur u alsnog uit voor een gesprek op 20 December bij Koekenbier te Alkmaar.

Tot slot zegt het Huishoudelijk Reglement inzake deze procedure: in geval van een daadwerkelijk uitgevoerde schorsing of royement legt het bestuur tijdens de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering inhoudelijk verantwoording af aan de leden. Dit houdt in dat uw royement op die datum definitief door de leden goedgekeurd wordt.

Op zaterdag 9 december belegt het bestuur een Buitengewone Ledenvergadering inzake uw royement om de leden alvast inzage te geven in de gehele situatie en op de hoogte te brengen van wat er speelt. Tevens wordt aan de leden bekend gemaakt welke procedure hierbij van toepassing is en ook wordt gevolgd. U bent voor deze Buitengewone ledenvergadering niet uitgenodigd.”.

2.7.

Op 9 december 2017 heeft een buitengewone ledenvergadering van De Golfbreker plaatsgevonden. De (concept)notulen van de vergadering vermelden, voor zover hier van belang:

De voorzitter vraagt iedereen straks te stemmen.

Heel belangrijk:

U kunt stemmen vóór de door het bestuur ingezette procedure inzake het royement van [appellant] en daarmee vóór het royement zelf of u kunt daar tegen stemmen.”.

Alle aanwezige leden hebben gestemd voor royement van [appellant] en de daarbij door het bestuur gevoerde procedure.

2.8.

Op 20 december 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het bestuur van De Golfbreker en [appellant] . [appellant] werd daarbij bijgestaan door zijn toenmalige advocaat.

2.9.

Op 31 januari 2018 heeft [appellant] in een aangetekende brief aan “Bestuur Golfbreker en Leden” – kort gezegd – inhoudelijk gereageerd op de schriftelijke waarschuwingen die hij in 2017 van het bestuur heeft ontvangen. Hij heeft in die brief naar voren gebracht dat de leden zijn kant van het verhaal moeten horen, geklaagd dat aan de ALV in de vergadering op 9 december 2017 de inhoud van de waarschuwingen aan zijn adres niet duidelijk is gemaakt noch waarom deze waarschuwingen voldoende ernstig zijn om een royement te rechtvaardigen, en de ALV verzocht om zijn lidmaatschap niet te beëindigen.

2.10.

Op 3 februari 2018 heeft een algemene ledenvergadering van De Golfbreker plaatsgevonden. Daarvoor was [appellant] niet uitgenodigd. Tijdens deze vergadering is, onder meer, gestemd over “bekrachtiging van het royement van [appellant] ”. De notulen van de vergadering vermelden daarover:

“(…)

3. Bekrachtiging royement [appellant]

De voorzitter geeft hierover de volgende uitleg:

Op zaterdag 9 December hebben wij een Buitengewone Ledenvergadering belegd waar dit onderwerp aan de orde is geweest.

U heeft daar unaniem gestemd vóór het royement van [appellant] , na een uitgebreide uitleg van het bestuur. De inhoud van die vergadering heeft u kunnen lezen in de notulen.

Na de Buitengewone Ledenvergadering heeft op 20 December conform onze geldende regels nog een gesprek plaats gevonden tussen [appellant] en zijn advocaat enerzijds en het voltallige bestuur anderszijds.

Dit gesprek heeft geen nieuwe inzichten gegeven. De conclusie dat [appellant] geroyeerd moet worden blijft dus rotsvast overeind.

Op 9 December is daar door 85 leden al unaniem voor gestemd, maar formeel moeten we daar vandaag nog wel één keer over stemmen om het royement officieel te bekrachtigen.

De voorzitter vraagt of er nog iemand is die iets te vragen heeft over dit onderwerp. Er is niemand die nog iets te vragen heeft. De voorzitter vraagt om te stemmen.

De voorzitter legt voor de duidelijkheid nog even uit:

U kunt stemmen vóór het bekrachtigen van het reeds uitgesproken royement van [appellant] of daar tegen stemmen.

De leden krijgen van [lid X] een briefje uitgereikt en dit wordt op de lijst aangevinkt zodat er een juiste controle plaats vind bij de telling van de stembriefjes.

De stembriefjes worden door [lid Y] en [lid Z] geteld en de telling is als volgt:

Er waren 90 stemgerechtigden waarvan 87 leden vóór gestemd hebben en 3 leden die zich hebben onthouden van stemming.

[appellant] is geroyeerd als lid van de vereniging.

(…)”.

3De procedure in eerste aanleg

3.1.

[appellant] vorderde in eerste aanleg de vernietiging van het besluit van 3 februari 2018 van De Golfbreker tot royement/ontzetting van [appellant] uit het lidmaatschap, verklaring voor recht dat [appellant] lid is van De Golfbreker, en veroordeling van De Golfbreker tot het verzenden van een rectificatie aan haar leden, met nevenvorderingen.

3.2.

De rechtbank heeft overwogen (in 4.3 van het vonnis) dat de statuten in artikel 8 bepalen dat de ALV (exclusief) beslist over royement van leden, zodat het (bestuurs)besluit van 17 november 2017 tot royement geen stand houdt omdat het is genomen in strijd met de statuten. De rechtbank heeft (in 4.3) het besluit van 3 februari 2018 tot royement van [appellant] opgevat als een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap als bedoeld in artikel 2:35 lid 1, aanhef en onder d, BW.

3.3.

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat het besluit van 3 februari 2018 noch procedureel (in 4.6), noch inhoudelijk (in 4.7-4.9) in strijd is met de redelijkheid en billijkheid zoals die in artikel 2:8 BW wordt geëist. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen.

4De vorderingen in hoger beroep

4.1.

[appellant] is van het vonnis in hoger beroep gekomen. Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

– memorie van grieven, met producties;

– memorie van antwoord, met producties.

4.2.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 7 april 2021 mondeling laten toelichten door hun advocaten, mr. Meijer aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.

4.3.

Ten slotte hebben partijen uitspraak van het hof gevraagd.

4.4.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog zijn vorderingen zal toewijzen met veroordeling van De Golfbreker in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.

4.5.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

5Motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1.

Partijen zijn het erover eens dat de schorsing van [appellant] op 5 oktober 2017 is ingegaan. Dat hebben hun advocaten tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep bevestigd.

5.2.

Het hof stelt daarnaast voorop dat de hiervoor in 3.2 weergegeven overwegingen van de rechtbank in hoger beroep niet zijn bestreden. Het hof sluit zich bij deze overwegingen aan. Vast staat dus dat het bestuursbesluit van 17 november 2017 niet het einde van het lidmaatschap van [appellant] heeft ingeluid.

5.3.

De Golfbreker stelt zich op het standpunt dat op 9 december 2017 geen besluit tot beëindiging van het lidmaatschap van [appellant] is genomen.

5.4.

Het hof neemt op grond van het voorgaande tot uitgangspunt dat [appellant] voorafgaand aan de vergadering van 3 februari 2018 lid was van De Golfbreker.

5.5.

De grieven van [appellant] komen neer op het volgende. [appellant] klaagt dat het besluit van 3 februari 2018 zowel inhoudelijk als procedureel in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De Golfbreker heeft zich daarmee volgens [appellant] tegenover hem niet gedragen volgens de gedragsregel van artikel 2:8 BW.

5.6.

[appellant] heeft zijn klachten over de procedurele gang van zaken toegelicht met het betoog dat de besluitvormingsprocedure die heeft geleid tot het besluit van 3 februari 2018 niet deugdelijk is omdat er geen wederhoor is toegepast. De Golfbreker heeft dat betwist. Zij heeft gewezen op de brief van 5 oktober 2017, waarin [appellant] is aangekondigd dat hij zal worden uitgenodigd voor een gesprek met het bestuur, en op het gesprek van 20 december 2017, waarin [appellant] , bijgestaan door zijn advocaat, gelegenheid had zich te verweren tegen de officiële waarschuwingen van 9 april 2017 en 5 oktober 2017. Van enige vooringenomenheid tijdens de vergadering van 3 februari 2018 was dan ook geen sprake, aldus De Golfbreker.

5.7.

Het hof is overweegt over de besluitvormingsprocedure het volgende. Naar het oordeel van het hof is ontzetting uit het lidmaatschap van een vereniging zodanig ingrijpend, dat de redelijkheid en billijkheid in beginsel vorderen dat daartoe niet wordt besloten, zonder dat het beslissende orgaan de zienswijze van het lid over wiens lidmaatschap wordt beslist in de besluitvorming betrekt. Bij De Golfbreker is de ALV het orgaan dat beslist over het ontzetting uit het lidmaatschap.

5.8.

De zienswijze van [appellant] had op twee manieren kunnen worden betrokken in de besluitvorming van de ALV in haar vergadering van 3 februari 2018.

Ten eerste had [appellant] daarover zelf in deze vergadering kunnen worden gehoord. Dat is echter niet gebeurd, want hij is niet uitgenodigd voor de vergadering.

Ten tweede had de brief van [appellant] van 31 januari 2018 aan de leden ter beschikking kunnen worden gesteld of had de inhoud van die brief met de ALV kunnen worden gedeeld. Bij de uitnodiging voor de vergadering van 3 februari 2018 is de brief niet als bijlage gevoegd. De Golfbreker heeft aangevoerd dat dat is nagelaten, omdat de brief volgens het reglement te laat, want niet vijf dagen voor de vergadering, was ontvangen. Wat daarvan zij, uit de notulen van de vergadering blijkt ook niet dat de inhoud van de brief aan de in de vergadering aanwezige leden bekend is gemaakt. De Golfbreker heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat de brief wel door het bestuur is “benoemd” in de vergadering. Een enkele mededeling dat [appellant] een brief had geschreven – welke mededeling overigens niet uit de notulen blijkt – is echter onvoldoende om aan te nemen dat de visie van [appellant] in de besluitvorming van de ALV is betrokken.

Daar komt dan nog bij dat het bestuur in de vergadering van 3 februari 2018 ook niet de inhoud van haar gesprek op 20 december 2017 met [appellant] over diens standpunt heeft meegedeeld. De notulen van de vergadering van 3 februari 2018 houden hierover niet meer in dan “Na de Buitengewone Ledenvergadering heeft op 20 December conform onze geldende regels nog een gesprek plaats gevonden tussen [appellant] en zijn advocaat enerzijds en het voltallige bestuur anderzijds. Dit gesprek heeft geen nieuwe inzichten gegeven. De conclusie dat [appellant] geroyeerd moet worden blijft dus rotsvast overeind”. Daaruit kan naar het oordeel van het hof niet worden afgeleid dat de zienswijze van [appellant] aan de ALV bekend is gemaakt, noch dat de ALV die zienswijze in haar besluitvorming heeft betrokken.

5.9.

Het hof merkt nog op dat de beëindiging van het lidmaatschap van [appellant] ook aan de orde is gesteld in de buitengewone algemene ledenvergadering van 9 december 2017. [appellant] was voor die vergadering niet uitgenodigd. Niet kan worden aangenomen dat bij die gelegenheid zijn visie op zodanige wijze aan de ALV is gepresenteerd dat die visie kon worden betrokken in de besluitvorming op 3 februari 2018.De notulen van de vergadering van 9 december 2017 bieden daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Daar komt bij dat De Golfbreker zich op het standpunt stelt dat de vergadering van 9 december 2017 was bedoeld om aan de leden voor te leggen of “men het traject van royement in wilde”. Bovendien had het gesprek waarin [appellant] zich tegen het voorgenomen royement kon verdedigen nog niet plaatsgevonden; het was gepland voor 20 december 2017.

5.10.

Niet is gesteld of gebleken dat de ALV de zienswijze van [appellant] op een andere manier in de besluitvorming heeft betrokken. Dit leidt tot de conclusie dat het besluit van de ALV van 3 februari 2018 om [appellant] uit het lidmaatschap van De Golfbreker te ontzetten niet tot stand is gekomen overeenkomstig hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd, als bedoeld in artikel 2:8 BW. De grieven 1, 2 en 7 hebben succes. Dat betekent dat het vonnis niet in stand kan blijven.

5.11.

Op grond van het bepaalde in artikel 2:15 lid 1, aanhef en onder b, BW is het besluit van 3 februari 2018 vernietigbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. De vordering om het besluit te vernietigen zal worden toegewezen. De gevorderde verklaring voor recht zal wordt toegewezen zoals hierna wordt vermeld. [appellant] heeft zijn vordering tot rectificatie, waartegen De Golfbreker verweer heeft gevoerd, niet geconcretiseerd en hij heeft zijn belang bij deze vordering niet toegelicht. De vordering tot rectificatie zal worden afgewezen.

5.12.

[appellant] heeft, kort gezegd, de volgende inhoudelijke bezwaren tegen het besluit van 3 februari 2018. De gedragingen die De Golfbreker hem verwijt zijn onvoldoende ernstig om hem uit het lidmaatschap te ontzetten. Leden van de vereniging gebruiken vaker een vuurkorf; daarvoor worden dan geen officiële waarschuwingen gegeven. Een vuurkorf wordt dus niet ernstig gevonden. Ook het plaatsen van de picknicktafel was onvoldoende ernstig, want de gemeente heeft er geen bezwaar tegen gemaakt. Hij heeft zich niet onbehoorlijk gedragen tegenover De Golfbreker of haar leden, in elk geval niet zodanig onbehoorlijk dat ontzetting uit het lidmaatschap redelijk is, aldus [appellant] .

5.13.

Met [appellant] is het hof van oordeel dat het op de weg van De Golfbreker lag om, zowel aan [appellant] als tegenover de ALV, ondubbelzinnig duidelijk te maken op welke precieze gedragingen elke schorsing berust, en om uiteen te zetten waarom die gedragingen zo ernstig zijn dat een ontzetting uit het lidmaatschap gerechtvaardigd is. Of in dit geval de correspondentie met [appellant] en de vergaderstukken voor de (buitengewone) algemene ledenvergaderingen aan die maatstaf hebben voldaan, kan echter in het midden blijven. De grieven 3, 4, 5 en 6 behoeven namelijk geen afzonderlijke bespreking. Zoals hiervoor is overwogen, leiden de grieven 1, 2 en 7 tot toewijzing, grotendeels, van de vorderingen van [appellant] . Beoordeling van de grieven 3, 4, 5 en 6 kan daarin geen verandering brengen.

5.14.

Het hof verwerpt de bewijsaanbiedingen. Deze hebben geen betrekking op feiten en omstandigheden die, indien bewezen, tot een andere beslissing in deze zaak kunnen leiden.

5.15.

De slotsom is dat het hoger beroep slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen. De vorderingen van [appellant] worden toegewezen zoals hierna wordt vermeld. Het hof ziet aanleiding de gevorderde dwangsom te matigen. De Golfbreker zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding bij de rechtbank. Ook grief 8 heeft dus succes. De Golfbreker zal, als de partij die in het hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld, daarnaast de kosten van het hoger beroep moeten dragen.

6Beslissing

Het hof:

6.1.

vernietigt het vonnis waarvan beroep,

en opnieuw rechtdoende:

6.1.1.

vernietigt het besluit van 3 februari 2018 tot royement/ontzetting van [appellant] uit het lidmaatschap van De Golfbreker;

6.1.2.

verklaart voor recht dat het besluit van 3 februari 2018 geen rechtsgevolg heeft, zodat [appellant] lid is van De Golfbreker, en beveelt De Golfbreker om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest [appellant] als lid te erkennen, met alle rechten, plichten en bevoegdheden die aan het lidmaatschap toekomen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 (zegge tweehonderdvijftig euro) voor iedere dag of gedeelte van een dag dat De Golfbreker niet aan dit bevel voldoet, met een maximum van € 2.500,00 (zegge tweeduizendvijfhonderd euro), een en ander onder het voorbehoud dat het lidmaatschap van [appellant] na 3 februari 2018 niet op andere gronden is beëindigd;

Impasse in een vereniging ‘zonder leden’.

 Een kleine politieke partij krijgt in 2005 redelijk normale statuten. In 2014 kondigt de voorzitter tevens oprichter aan dat de partij vanaf dan geen leden meer heeft. De statuten worden niet aangepast. In februari 2020 schrijft die voorzitter (eiser in deze procedure) 1 persoon in als mede-bestuurslid in bij de KvK (die gedaagde is in deze procedure). 

  • ” eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist. Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).
  • Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt.  … Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard. De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. “
  •  [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.
  • Verder is er geen ledenadministratie en kan er dus geen ALV worden georgansieerd om uit de impasse te komen.
  • ” De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

    Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

    • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

    • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

    • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

    Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.” 

N.B.: bij de PVV is de vereniging PVV opgericht, naar ik begrijp, door dhr. Wilders en de Stichting PVV, de stichting heeft 1 bestuurslid namelijk dhr. Wilders. Of dat een geldige oprichting is betwijfel ik persoonlijk. Ik sluit niet uid dat de Stichting voor alle zekerheid het lidmaatschap direct na oprichting heeft opgezegd zodat er maar 1 lid is. 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:5448

1. De zaak in het kort

[eiser] vordert in deze procedure – kort weergegeven – dat [gedaagde] stopt met het zich uitgeven als bestuurder of zelfs als lid van de politieke vereniging Forza! Nederland (hierna: Forza!), het gebruik van sociale media van Forza! en van de naam ‘Forza!’ staakt en dat hij toegangscodes en wachtwoorden van sociale media accounts en alle financiële bescheiden en bezittingen van Forza! afgeeft aan het nieuwe bestuur van Forza! Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] meewerkt aan zijn uitschrijving als bestuurder van Forza! uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en aan inschrijving van hemzelf als bestuurder. Volgens [eiser] is [gedaagde] op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza!van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder en is [eiser] tijdens die vergadering benoemd als de voorzitter van het eveneens tijdens die vergadering nieuw benoemde bestuur. Volgens [eiser] blijft [gedaagde] zich ten onrechte gedragen als voorzitter van het bestuur van Forza! en weigert hij zijn medewerking te verlenen zijn uitschrijving als bestuurder en aan inschrijving van het nieuwe bestuur bij de Kamer van Koophandel. De voorzieningenrechter verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, omdat deze vorderingen slechts toekomen aan Forza! en niet aan [eiser] als privé persoon.

Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet op een rechtsgeldige wijze is bijeengeroepen, wat tot gevolg heeft dat de op die vergadering genomen besluiten moeten worden geacht niet te bestaan. De voorzieningenrechter doet partijen ten slotte een voorstel om uit de impasse te komen.

2De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding met producties 1 t/m 13

  • de brief van mr. Bitter van 7 juni 2021 met producties 1 t/m 14

  • het e-mailbericht van mr. Bitter van 9 juni 2021 met de aanvullende productie 15

  • de mondelinge behandeling

  • de pleitnota van [eiser]

  • de pleitnota van [gedaagde] .

2.2.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 juni 2021 zijn verschenen:

  • [eiser] , bijgestaan door mr. Middendorf,

  • [gedaagde] , bijgestaan door mr. Bitter,

  • [A] , [B] , [C]

  • Y. Bakker van NH Nieuws

2.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

3De feiten

3.1.

Naar aanleiding van een besluit daartoe van de algemene ledenvergadering zijn op 8 december 2005 de statuten van de vereniging ‘Politieke Vereniging Forza! Nederland’, gevestigd te Amsterdam (hierna: Forza!) vastgelegd (hierna: de statuten). Tot die tijd was Forza! een informele vereniging, waarvan [eiser] de voorzitter was. In de statuten is – voor zover in dit geding van belang – het volgende bepaald:

DOEL

Artikel 2

  1. De vereniging heeft ten doel: de burgers van Nederland intensief te betrekken bij en te laten participeren in allerhande vormen van openbaar bestuur en maatschappelijke organisaties, kortom: het land terug te geven aan de mensen in het land. Terugkeer naar de menselijke maat is daartoe een noodzakelijke voorwaarde.

  2. De vereniging tracht haar doel onder meer te bereiken door:

a. de inwoners van Nederland regelmatig haar opvattingen en gedachten onder de aandacht te brengen;

b. (…)

c. het bevorderen en ondersteunen van de verkiezing van kandidaten voor het lidmaatschap van gemeenteraden, gesteld door lokale partijen;.

d. het vastleggen van haar concrete doelstellingen in het verkiezingsprogramma;

e. het houden van ledenvergaderingen;

f. (…)

LEDEN

Artikel 3

  1. Lid van vereniging kunnen slechts zijn natuurlijke personen van achttien (18) jaar en ouder, die woonachtig zijn in Nederland.

  2. Het bestuur houdt een register waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen. Van een adreswijziging geeft het lid terstond kennis aan het bestuur. Alle voor het lid bestemde kennisgevingen kunnen geschieden aan het door hem opgegeven adres.

  3. Het bestuur beslist over de toelating van een lid op dienst schriftelijke aanvrage bij het bestuur.

  4. Bij niet-toelating kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.

  5. Het lidmaatschap is persoonlijk en mitsdien niet vatbaar voor overdracht of overgang.

EINDE LIDMAATSCHAP

Artikel 4

1. Het lidmaatschap eindigt:

a. door de dood van het lid;

b. door opzegging door het lid;

c. door opzegging door de vereniging. Deze kan geschieden indien een lid heeft opgehouden te voldoen aan het lidmaatschapsvereiste, vermeld in artikel 3 lid 1, indien een lid bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen, of anderszins het vrije beheer over zijn vermogen heeft verloren, enige verplichting jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;

d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.

(…)

BESTUUR

Artikel 7

  1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit ten minste drie natuurlijke personen, Het aantal bestuursleden wordt met inachtneming van het in de vorige zin gestelde door de algemene vergadering vastgesteld. De benoeming van de bestuursleden geschiedt door de algemene vergadering uit de leden.

  2. Elk bestuurslid kan te alle tijde worden geschorst of ontslagen door de algemene vergadering. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten. Ter zake van schorsing of ontslag besluit de algemene vergadering met een meerderheid van twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen.

  3. Een niet voltallig bestuur blijft, zolang niet in de vacature(s) is voorzien, bevoegd. Het bestuur is alsdan gehouden zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen waardoor in de vacature(s) kan worden voorzien.

Artikel 8

  1. Het bestuur kent tenminste een voorzitter, secretaris en penningmeester en verdeelt zijn functies onderling. Een bestuurslid kan meer dan één functie bekleden.

  2. Ieder bestuurslid heeft zitting voor een tijd van maximaal zes (6) jaar, doch is ter stond herkiesbaar. De leden van het bestuur treden periodiek af, volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een wijziging in het rooster van aftreden kan niet meebrengen dat een zittend bestuurslid tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij benoemd is, is verstreken. Degene die tussentijds ter voorziening in een vacature wordt gekozen, neemt op het rooster van aftreden de plaats in van zijn voorganger.

(…)

ALGEMENE VERGADERING

Artikel 14

(…)

3. Voorts is het bestuur verplicht op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende van het aantal stemmen dat in een voltallige algemene vergadering kan worden uitgebracht, tot bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na de indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping overgaan door oproeping op de wijze zoals in de statuten bepaald of bij advertentie in tenminste één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is veelgelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding der vergadering en het opstellen der notulen.

(…)

BIJEENROEPEN ALGEMENE VERGADERING

Artikel 18

  1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt door publicatie in ten minste twee (2) Landelijk verschijnende dagbladen. De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste zeven (7) dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.

  2. Bij oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het hierna omtrent statutenwijziging bepaalde.

(…)

3.2.

Tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014 is, blijkens de notulen die van die vergadering zijn opgemaakt, onder meer het navolgende voorstel besproken. Dit voorstel is vervolgens in formele zin niet concreet met besluiten opgevolgd.

(…)

7. Wat verder ter tafel komt

[eiser] doet het voorstel aan de vergadering om de vereniging om te zetten naar een stichting. Pim Fortuijn was ook geen voorstander van politieke verenigingen. Slechts 2% van de stemmers is lid van een politieke vereniging. De burgers worden hierdoor bij het bepalen van beleid en visie buitenspel gezet. De gekozen partij moet zijn oor hangen naar de burgers en niet naar de leden. Echter om mee te kunnen doen aan verkiezingen, is een vereniging nodig. Als kleine vereniging zijn we echter erg kwetsbaar gebleken. Het is nu niet de eerste keer dat een kleine groep mensen de vereniging over wilden nemen. Stel dat er 30 leden bijkomen, kunnen deze in een keer de vereniging overnemen.

[eiser] stelt voor dat de vereniging blijft bestaan met alleen een bestuur, die gelijk is aan de fractie en dat daarnaast een stichting met donateurs (kleine bijdrage) waarmee de fractie intensief samenwerkt. Op welke wijze moet binnen drie maanden worden uitgewerkt.

[D] vult aan met een voorbeeld van de VVD in Heemskerk. Door het landelijk bestuur van de VVD is besloten om deze fractie niet te laten deelnemen aan de verkiezingen. Forza! heeft geen landelijk bestuur, die deze beslissingen kan nemen.

Dit voorstel heeft niet alleen effect voor Forza! Haarlemmermeer, maar ook andere fracties. Alleen fractieleden en fractieassistenten kunnen dan lid worden van de vereniging. [eiser] geeft aan dit gedonder niet meer te willen hebben. De nieuwe structuur is een duidelijke structuur, welke goed werkt. Hij is echter wel minder democratisch.

Het voorstel wordt aan de algemene ledenvergadering voorgelegd, waarbij aangegeven wordt dat er binnen 3 maanden een concreet voorstel voor de samenwerking zal komen. Het voorstel wordt met 22 stemmen voor aangenomen.

(…)

3.3.

[gedaagde] heeft een verklaring overgelegd van [E] , fractielid van Forza! van 2 mei 2021, waarin hij – voor zover van belang – het volgende opmerkt over de gang van zaken binnen de vereniging na de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 24 november 2014:

“In 2015 werd ik aangesteld als fractiemedewerker van de partij. Ik kreeg o.a. in die werkzaamheden toegang tot de toenmalige website om die bij te houden en berichten te plaatsen. Een van de eerste dingen die eraf moesten van [eiser] was het kopje “Lid worden” op de header van de website en in het hoofdmenu. Dit kon immers niet meer. Het was een pagina met een digitale invulstrook waar iemand zich kon aanmelden als lid van de partij. Door het afschaffen kon aanmelden als lid toen niet meer. Tijdelijk heb ik ook een “Doneer via PayPal” knop op de website geplaatst zodat geïnteresseerden wel konden doneren mochten ze dat willen, omdat er geen inkomsten meer binnen kwamen via ledencontributie. Hier is tussen 2015 en 2020 eenmalig gebruik van gemaakt door een bezoeker die een bedrag van € 100 doneerde in 2019.

Het probleem dat veelal door [eiser] in de jaren daarna werd verteld is dat we een arme partij waren doordat we zonder leden door het leven gingen. Bij bijeenkomsten met andere Forza! fracties (Castricum, IJmond en het toenmalige Nissewaard) die graag weer leden zouden willen omdat hun raadsvergoedingen erg laag waren in tegenstelling tot wat de fractie Haarlemmermeer als raadsvergoeding ontving, verklaarde [eiser] dat dit niet kon en dat hij geen leden meer wilde, omdat in zijn woorden “die zouden mijn partij willen kapen en dat heb ik teveel meegemaakt. Zo voorkomen we dit want ik wil geen gedoe meer”. Ook tijdens gesprekken met kandidaat-raadsleden voor de gemeenteraadsverkiezingen van november 2018 in Haarlemmermeer werd door [eiser] bevestigd dat Forza! geen leden had. Als je als raadslid gekozen zou worden moest je maandelijks een bedrag betalen vanuit je raadsvergoeding (€ 50,- per maand) omdat er anders voor de volgende verkiezingen of eventuele tussentijdse bijeenkomsten geen geld meer zou zijn. De reden was hetzelfde: geen ledencontributie.

Ook werd er verwacht van de top-10 op de kandidatenlijst dat zij een bepaald bedrag zouden betalen voor de campagnekas, afhankelijk van hun plaats op de lijst. Er was immers geen geld op de partijrekening. Dezelfde reden: we hebben geen leden die jaarlijks een bedrag betalen.

[eiser] heeft dus meerdere keren verklaard dat wij partij zonder leden zijn, net als de PVV. Bij Forza! kan je geen lid worden omdat we niet met leden werken. Dit is altijd het uitgangspunt van [eiser] geweest en zo heb ik dit ook altijd doorverteld aan andere. Dit was het uitgangspunt en algemeen bekend en geaccepteerd. Ook door andere fractiegenoten en andere Forza! fracties.

(…)

3.4.

Op 11 februari 2020 heeft [eiser] [gedaagde] ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel (hierna: het handelsregister) als (mede)bestuurder.

3.5.

[eiser] heeft [gedaagde] per 25 september 2020 uitgeschreven als bestuurslid van Forza! uit het handelsregister en de heren [F] en [G] ingeschreven als nieuwe bestuursleden. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 7 januari 2021 gegrond is verklaard door de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) omdat er aan de uit- en inschrijving geen besluiten van de ledenvergadering van Forza! ten grondslag lagen. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Op dat beroep is nog niet beslist.

3.6.

Op 24 november 2020 is de statutaire bestuurstermijn (zes jaar) van [eiser] verstreken (artikel 8 lid 2 van de statuten).

3.7.

Op 9 januari 2021 heeft [eiser] opnieuw een poging gedaan om [gedaagde] uit te schrijven uit het handelsregister als bestuurder van Forza!, dimaal met inschrijving van mevrouw [A] als opvolgend bestuurslid per 1 januari 2021. Deze opgaven zijn op 10 januari 2021 geregistreerd. Ook hiertegen is door [gedaagde] op 12 januari 2021 bezwaar gemaakt. [gedaagde] heeft daarnaast op 12 januari 2021 de fractie van Forza! in Haarlemmermeer laten weten dat [eiser] feitelijk geen bestuurder meer was omdat zijn bestuurstermijn van 6 jaar was verstreken zonder dat hij opnieuw is benoemd.

3.8.

Dit bezwaar is bij besluit van de KVK van 2 maart 2021 gegrond is verklaard.

De KVK heeft de registratie in het handelsregister weer aangepast naar de situatie van vóór september 2020, in welke situatie [eiser] en [gedaagde] als enig bestuurders van de vereniging ingeschreven stonden. De KVK heeft daarbij, voor zover van belang, het volgende overwogen:

In de statuten van de vereniging staan de toepasselijke bepalingen:

Besluiten tot ontzetting uit het lidmaatschap dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen (artikel 4 lid 6 en artikel 9).

Bestuursleden worden benoemd door de algemene ledenvergadering met meerderheid van stemmen en worden ontslagen door de algemene ledenvergadering met een meerderheid van 2/3 van de stemmen (artikel 7).

Besluiten tot oproeping van een algemene ledenvergadering, dienen door het gezamenlijk bestuur te worden genomen met in achtneming van de oproepingsvereisten (artikel 9, artikel 14 lid 3 en 4, artikel 18).

Ten aanzien van de bestuurswisseling (concreet in onderhavige kwestie: de uittreding van appellant als bestuurder en de toetreding van mevrouw [A] per 1 januari 2021) is in de heroverweging door de Kamer, niet duidelijk dat duidelijk sprake is van een eigen ontslagname, noch van een ontslagbesluit door de vereniging, noch van een benoemingsbesluit door de vereniging en dat de daarvoor geldende bepalingen zijn nageleefd.

De vereniging kent twee in functie zijnde bestuurders: appellant en belanghebbende.

Er bestaat tussen appellant en belanghebbende, mede aangezien enkel zij beiden het gezamenlijk bestuur vormen, een patstelling.

Daardoor is er van gezamenlijk besluiten door het bestuur zoals hiervoor bedoeld, geen sprake.

Daarbij geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een (besluit tot) ontzetting uit het lidmaatschap van appellant, dat die ontzetting door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Tevens geldt dat niet is gebleken, als al sprake kan zijn van een algemene ledenvergadering, dat de oproeping voor algemene ledenvergadering(en) door het (collegiale) bestuur is gedaan.

Een algemene ledenvergadering waaraan geen geldig besluit tot bijeenroeping ten grondslag ligt, is geen geldige vergadering en besluiten genomen in een dergelijke vergadering zijn nietig. Tenslotte is onduidelijk of de vereniging (buiten appellant en belanghebbende) wel of geen leden heeft.

In behandeling van het ‘eerdere’ bezwaar is door beide partijen gesteld dat de vereniging geen andere leden kent dan appellant en belanghebbende. In behandeling van onderhavig bezwaar wordt nu door belanghebbende gesteld dat de vereniging wel leden kent en een ledenadministratie zou hebben. De vereniging zou haar leden zoals die bestonden in 2014 immer (grotendeels) hebben behouden. Zonder daar overigens bewijs van te overleggen.

De Kamer wenst daarover het volgende te vermelden:

Mocht al van een ledenadministratie sprake zijn, dan is, mede gezien de huidige situatie (de patstelling en vete tussen appellant en belanghebbende), niet vast te stellen of dat de huidige leden zijn en daarmee de leden ten tijde van de mogelijke bijeenroeping(en) en het houden van de algemene ledenvergadering(en). Die vaststelling is overigens ook niet aan de Kamer.

De Kamer kan daardoor niet vaststellen of de vereniging al dan niet leden heeft, wie al dan niet lid is, en daarmee of rechtsgeldige besluitvorming door een algemene ledenvergadering heeft plaatsgevonden of kan plaatsvinden.

Gelet op het bezwaarschrift, de overgelegde stukken en de van toepassing zijnde wettelijke en statutaire bepalingen en gezien het vorenstaande, heeft de Kamer na heroverweging van haar besluit in primo, daarom gerede twijfel over de juistheid van de huidige inschrijving.

3.9.

[eiser] heeft voor 9 februari 2021 een bijzondere algemene ledenvergadering bijeengeroepen. Tijdens die (online)vergadering, waaraan 5 personen (waaronder [eiser] ) deelnamen en waardoor 8 machtigingsformulieren waren ingediend, is [eiser] weer benoemd als voorzitter, [A] als penningmeester en [H] als bestuurslid.

3.10.

Om discussies over de rechtsgeldigheid van de hiervoor genoemde bijzondere algemene ledenvergadering te voorkomen hebben in totaal 9 personen, waaronder [eiser] , alle onder de vermelding lid te zijn van Forza!, het bestuur van Forza! ( [gedaagde] ) bij brief van 5 maart 2021 verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Als agendapunten voor de vergadering worden in het verzoek voorgesteld:

  • de positie van het bestuur dat als eerste verantwoordelijk gehouden kan worden voor het uitblijven van een algemene vergadering, het niet of onvoldoende informeren van de leden en betrekken bij verenigingsactiviteiten conform artikel 2 van de statuten.

  • Schorsing en ontslag van dhr. [gedaagde] (voor zover hij bestuurder is);

  • Herbenoeming van de heer [eiser] als voorzitter;

  • De invulling van vacatures in het bestuur

  • De (on)wenselijkheid van zitting in het bestuur door fractieleden en/of medewerk(st)ers.

3.11.

Bij e-mailbericht van 10 maart 2021 heeft [gedaagde] aangegeven geen gehoor te zullen geven aan bovengenoemde oproep. [gedaagde] heeft daarbij opgemerkt dat aan Forza! sinds 24 november 2014 nog slechts bestond uit het bestuur, dat de bestuurstermijn van [eiser] inmiddels is verstreken en dat [eiser] niet is herkozen, dat hij op de lijst met leden die verzoeken op om een ledenvergadering te houden slechts één persoon terugvindt die ooit contributie heeft betaald en dat alle andere personen op die lijst onbekend zijn bij Forza!. [gedaagde] heeft de initiatiefnemers achter de brief van 5 maart 2021 ten slotte verzocht om, voor zover zij menen lid te zijn van Forza!, dit aan te tonen door het overleggen van een lidmaatschapspas.

3.12.

De personen die onder 3.10 zijn genoemd, zijn vervolgens zelf overgegaan tot het bijeenroepen van een buitengewone algemene ledenvergadering. Daartoe hebben zij onderstaande advertentie geplaatst in een plaatselijke krant van 24 maart 2021:

3.13.

Op 7 april 2021 heeft de aldus “uitgeschreven” buitengewone algemene ledenvergadering -online- plaatsgevonden. Tijdens die vergadering waren acht personen aanwezig en is besloten tot ontslag van [gedaagde] als bestuurder, tot ontzetting van [gedaagde] uit het lidmaatschap van Forza! en tot de benoeming van [eiser] , [A] en [C] tot bestuurders van Forza!.

3.14.

Bij brief van 16 april 2021 is [gedaagde] door mr. Middendorf, namens [eiser] , [A] en [C] , zowel in privé als in hun (gesteldelijke) hoedanigheid van bestuurders van Forza, gesommeerd om uiterlijk op dinsdag 20 april 2021 te bevestigen dat hij met onmiddellijke ingang:

  1. zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke vereniging Forza! Nederland zal manifesteren;

  2. toegangscodes, wachtwoorden, et cetera, van social media accounts (…) websites, generieke e-mailaccounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder zal onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer zal staken. (…)

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur zal overhandigen.

3.15.

[gedaagde] heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.

4Het geschil

4.1.

[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen:

  1. Zich niet langer openbaar of in private correspondentie als bestuurder of zelfs als lid van de Politieke Vereniging Forza! Nederland te manifesteren;

  2. Toegangscodes, wachtwoorden et cetera, van social media accounts (waaronder, maar niet beperkt tot, de Facebook pagina, Twitter en Instagram accounts), websites, generieke email accounts als bestuur@forza.nu, penningmeester@forza.nu, voorzitter@forza.nu en van overeenstemmende forzahaarlemmermeer.nl accounts aan het rechtmatige bestuur ter hand te stellen en zich verder te onthouden van meldingen op deze, aan de vereniging toebehorende media of accounts.

  3. Het gebruik van de naam Forza! in de gemeenteraad van Haarlemmermeer te staken.

  4. Alle financiële bescheiden en andere bezittingen van de vereniging die hij onder zich heeft aan het nieuw benoemde bestuur te overhandigen.

  5. Binnen drie dagen na het te wijzen vonnis mee te werken aan uitschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van zichzelf als bestuurder van Forza! en mee te werken aan de inschrijving van [eiser] als bestuurder van Forza!,

Alles op straffe van en dwangsom van € 1.000 per dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde] verzuimt hieraan te voldoen.

4.2.

[eiser] legt – samengevat – het volgende aan zijn vordering ten grondslag.

[gedaagde] is op de buitengewone algemene ledenvergadering van Forza! van 7 april 2021 ontslagen als bestuurder van Forza! [eiser] is op die vergadering opnieuw benoemd als voorzitter van het bestuur. Ten onrechte weigert [gedaagde] zijn medewerking te verlenen aan de inschrijving hiervan in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en blijft hij zich gedragen als bestuurslid/voorzitter van Forza!

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5De beoordeling

spoedeisend belang

5.1.

Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Deze spoedeisendheid vloeit namelijk voort uit de aard van de vordering.

ontvankelijkheid

5.2.

[gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer gevoerd dat de vorderingen die door [eiser] zijn ingesteld hem niet toekomen nu hij de hoedanigheid of bevoegdheid mist om deze in te stellen. Ook is hij niet aan te merken als belanghebbende. De vorderingen komen slechts toe aan Forza!

5.3.

Dat verweer slaagt. De vorderingen zoals weergegeven onder 4.1 sub 1 t/m 3 zijn gebaseerd op de opvatting dat [eiser] rechten kan doen gelden ten aanzien de naam Forza! Gesteld noch gebleken is dat [eiser] in privé, namens wie de vorderingen zijn ingesteld, krachtens enig recht van intellectuele eigendom rechten kan doen gelden op de aanduiding Forza! Forza! is de in de wandelgangen gebruikte verkorte aanduiding van de Politieke Vereniging Forza! Nederland. Rechten op die aanduiding komen alleen die vereniging toe. Dat [eiser] die naam wellicht heeft bedacht of een van de oprichters is of, naar hij stelt, op dit moment de “enige echte voorzitter is” maakt dit niet anders.

Ook voor de vorderingen onder 4.1 sub 4 en 5 geldt dat deze slechts door Forza! zelf kunnen worden ingesteld. De rechtbank zal [eiser] daarom in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.

ten overvloede

5.4.

Ter voorkoming van verdere geschillen en procedures wordt ten overvloede het volgende opgemerkt.

Is Forza! sedert 2014 een vereniging zonder leden?

5.5.

Niet in geschil is dat er in 2014 door “een groep van zeven betrokken leden” een buitengewone algemene ledenvergadering bijeen is geroepen, voorgezeten door [eiser] . Zoals blijkt uit punt 7 van de notulen van die vergadering (zie r.o. 3.2 ) is tijdens die vergadering het voorstel gedaan en aangenomen om de vereniging te laten voorbestaan zonder leden met alleen een bestuur en om daarnaast een stichting op te richten voor donateurs. Een en ander zou binnen drie maanden moeten worden uitgewerkt.

5.6.

[gedaagde] heeft doen betogen dat dit voorstel is aangenomen door de ledenvergadering en dat Forza! sindsdien dan ook door het leven gaat met eerst drie en later twee leden, die tevens het bestuur vormen, en dat de Forza! in de praktijk ook dienovereenkomstig heeft gefunctioneerd. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] niet in dit standpunt, nu deze opvatting op fundamenteel niveau in strijd is met de statuten van forza!, meer in het bijzonder met de statutaire doelstelling van Forza! Zoals die in artikel 2 van haar statuten is omschreven. Deze omschrijving veronderstelt een levende politieke vereniging met een institutioneel verankerde mogelijkheid voor intern debat. Daarbij past niet het buiten de deur houden van leden uit angst dat het zittende bestuur door een meerderheid van die leden wordt weggestemd.

Bovendien is in artikel 3 van de statuten voorzien dat in Nederland woonachtige natuurlijke personen van 18 jaar en ouder schriftelijk om toelating als lid kunnen verzoeken en dat de verzoeker na niet-toelating door het bestuur zich kan richten tot de algemene ledenvergadering, die alsnog tot toelating kan besluiten. Die regeling veronderstelt dat het bestuur en de algemene ledenvergadering niet alleen op papier maar ook daadwerkelijk separate organen zijn.

Tenslotte is uit niets gebleken, dat de op de vergadering in 2014 aanwezige leden in reactie op het besluit hun lidmaatschap hebben opgezegd, dat niet aanwezige leden dat hebben gedaan, of dat het bestuur tot die opzegging heeft aangespoord. Wel is duidelijk dat met name [eiser] in woord en daad praktiseerde dat het leden-loze tijdperk was ingegaan. Statuten laten zich evenwel niet op die wijze opzij zetten.

5.7.

Een en ander neemt niet weg dat de praktijk sedert 2014 wel consequenties kan hebben voor de uitvoering van statutaire bepalingen, zoals hierna zal worden uiteengezet.

Zijn de besluiten op de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 rechtsgeldig te achten?

5.8.

Bij brief van 5 maart 2021 (zie onder 3.10) hebben in totaal 9 personen, die aangeven lid te zijn van Forza!, waaronder [eiser] , het bestuur van Forza! verzocht om op grond van artikel 14 lid 4 van de statuten binnen vier weken een buitengewone algemene ledenvergadering te houden. Teneinde aan te tonen dat er naast de bestuursleden van Forza! ook nog andere leden zijn, zijn twee lijsten overgelegd met 45 respectievelijk 52 namen. Een van die lijsten dateert uit 2014, de andere zou recentelijk zijn opgemaakt.

5.9.

[gedaagde] heeft aangevoerd dat de namen op de lijst uit 2014 niet correspondeerden met de namen van mensen die in dat jaar nog hun contributie hebben betaald. Daarnaast zou er van geen van de op die lijst genoemde personen een verzoek bestaan om lid te mogen worden en zijn er geen notulen te vinden van het bestuur waarin is beslist over hun lidmaatschap. [gedaagde] heeft verder opgemerkt dat van de heer en mevrouw [naam] , die wel worden genoemd op beide lijsten, vast staat dat zij in 2016 hebben gebroken met Forza!, hetgeen zij in 2018 ook nog eens publiekelijk hebben bevestigd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij daarom niet kon ingaan op het verzoek om een buitengewone ledenvergadering te houden en dat hij de opstellers van de brief heeft verzocht om eerst aan te tonen dat zij lid zijn van Forza!

[gedaagde] heeft daarnaast onder verwijzing nar de sub 3.3. opgenomen verklaring van [E] gewezen op de praktijk binnen de vereniging sinds 2014.

5.10.

[eiser] heeft niet bestreden dat:

  • i) er vanaf 2014 geen ledenadministratie meer is bijgehouden,

  • ii) de faciliteiten die de website van de vereniging bood om lid te worden niet meer bestonden,

  • iii) de overgelegde lijst met namen uit 2014 niet correspondeerde met de personen die in dat jaar nog contributie hebben betaald en

  • iv) er geen notulen van bestuursvergaderingen zijn te vinden waarin is beslist over het lidmaatschap van de personen die hebben opgeroepen tot de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021.

5.11.

Een en ander brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat [gedaagde] als voorzitter van Forza! niet anders kon reageren op het verzoek om een buitengewone algemene ledenvergadering te houden dan hij heef gedaan.

Het eigen handelen van [eiser] in de zes jaar dat hij sinds 2014 voorzitter is geweest heeft er aldus toe geleid dat de door artikel 14 lid 4 van de statuten veronderstelde grondslag voor het ordelijk kunnen uitschrijven van een vergadering door de verenigingspraktijk volledig is geërodeerd. Dat heeft ook tot gevolg dat het uitschrijven van de vergadering door [eiser] c.s. zelf niet tot een rechtsgeldige bijeenroeping heeft geleid. Uit niets blijkt immers dat de personen die in het verzoek worden genoemd op 5 maart 2021 lid waren van Forza! Bovendien kan bij gebrek aan een ledenadministratie niet worden vastgesteld of voldaan is aan de eis dat het verzoek voldoende door leden wordt ondersteund. De voorzieningenrechter laat dan nog maar in het midden of, gegeven de historie van de afgelopen 7 jaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en gezien het bepaalde in artikel 18 van de statuten, voor de oproeping wel kon worden volstaan met de piepkleine advertentie in een lokaal dagblad.

5.12.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de buitengewone algemene ledenvergadering van 7 april 2021 niet rechtsgeldig is bijeengeroepen. Aangezien niet eens kan worden vastgesteld dat de personen die aan de beraadslaging hebben deelgenomen lid van Forza! zijn, lijkt non-existentie van de tijdens die vergadering genomen besluiten de meest voor de hand liggende status daarvan.

5.13.

De voorzieningenrechter houdt de betrokkenen tenslotte voor dat het hem voorkomt dat op de volgende wijze uit dit moeras kan worden gekomen.

Partijen kiezen een persoon die goed ingevoerd is in het functioneren van lokale politieke instituties en in wie zij voldoende vertrouwen hebben. Zij vragen die persoon om:

  • aan de hand van een door zowel [eiser] als [gedaagde] aangeleverde lijst van leden/participanten van Forza!, welke leden/participanten in een bijlage zelf aangeven waaruit hun betrokkenheid bestaat of heeft bestaan, een lijst van leden/participanten op te stellen;

  • in overleg met het zittende bestuur een buitengewone vergadering uit te schijven, met als doel een ordelijke herstart, en een voor dat doel geëigende agenda op te stellen. Tot deze vergadering worden alle personen die op de zojuist genoemde lijst zijn geplaatst opgeroepen, teneinde daar te worden toegelaten als lid;

  • personen die niet op die lijst zijn geplaatst ook uit te nodigen voor deze vergadering conform het bepaalde in artikel 18 van de statuten, tijdens welke vergadering zij het overeenkomstig stap (2) gevormde ledenbestand kunnen verzoeken om toelating als lid.

Aldus samengesteld zal de buitengewone algemene ledenvergadering zich dan kunnen buigen over de agenda.

proceskosten

5.14.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten worden tot op heden begroot op:

griffierecht € 667,00

advocaatkosten € 656,00

totaal € 1.323,00

6De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1.

verklaart [eiser] niet ontvankelijk in zijn vorderingen,

6.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.323,00,

6.3.

verklaart dit vonnis voor wat betreft de daarin opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Onbereikbaar lid

  • Een lid stelt dat hij nog steeds lid is omdat hij de opzegging van zijn lidmaatschap nooit heeft ontvangen.
  • “Dat [het lid/  eiser] deze e-mail niet zou hebben ontvangen, is gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [het lid /  eiser] , zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, COM Schietvereniging niet op de hoogte heeft gehouden van zijn actuele adres, hetgeen in strijd is met artikel 7 lid 6 van het huishoudelijk reglement. Gelet daarop kan [het lid / eiser] COM Schietvereniging niet verwijten dat hij niet per brief is geïnformeerd over de beëindiging van zijn lidmaatschap.”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2021:3207



“Vast staat dat COM Schietvereniging op grond van artikel 10 van de statuten het lidmaatschap van een lid kan opzeggen dan wel een lid uit zijn lidmaatschap kan ontzetten. In zoverre [naam eiser] meent dat de beëindiging van het lidmaatschap niet op juiste wijze is geschied, nu hij hiervan niet schriftelijk in kennis is gesteld, geldt dat naar het oordeel van de rechtbank aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan, nu [naam eiser] per e-mail is geïnformeerd. Dat [naam eiser] deze e-mail niet zou hebben ontvangen, is gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [naam eiser] , zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, COM Schietvereniging niet op de hoogte heeft gehouden van zijn actuele adres, hetgeen in strijd is met artikel 7 lid 6 van het huishoudelijk reglement. Gelet daarop kan [naam eiser] COM Schietvereniging niet verwijten dat hij niet per brief is geïnformeerd over de beëindiging van zijn lidmaatschap.”

De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging

 Samenvatting

  • De uitspraak zelf is niet zo spannend: de rechtbank oordeelt dat een persoon ‘ in prive’ lid is geworden van een vereniging en niet zijn B.V. Het gaat om achterstallige contributie.
  • Wel opvallend is dat de rechtbank spreekt van de “de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging”. Alle vereniginginen hebben rechtspersoonlijkheid (niet alle clubs of groepen). 

ECLI:NL:RBOVE:2020:4663

Vonnis van 15 december 2020

in de zaak van

de rechtspersoonlijkheid bezittende [sic] vereniging LAND- EN TUINBOUWORGANISATIE NOORD (LTO-NOORD),
gevestigd te Deventer en kantoorhoudende te Zwolle,

eisende partij, hierna te noemen LTO-Noord,

gemachtigde: […]

tegen

[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

verschenen in persoon.

[…]

De beoordeling

Contractspartij

4.1.

[gedaagde] erkent dat hij een lidmaatschap (dan wel abonnement) heeft afgesloten bij LTO-Noord. Hij stelt echter dat hij dit niet op persoonlijke titel, maar op naam van zijn holding “ [X] ” heeft gedaan.

4.2.

Uit vaste jurisprudentie volgt dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521). Daarbij geldt dat ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang kunnen zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5572).

4.3.

LTO-Noord stelt dat een lidmaatschap bij LTO-Noord in beginsel als natuurlijk persoon wordt aangegaan en niet als rechtspersoon. Op het inschrijfformulier van

17 januari 2017 zijn zowel de persoonsgegevens van “ [gedaagde] ” als de bedrijfsgegevens van “ [X] ” ingevuld. Volgens LTO-Noord zijn leden op grond van artikel 8 van de statuten van LTO-Noord verplicht om persoons- en bedrijfsgegevens ter beschikking te stellen aan de vereniging, en worden deze gegevens derhalve op het aanmeldformulier gevraagd. LTO-Noord stelt voorts dat [gedaagde] al sinds 17 januari 2017 lid van LTO-Noord is, dat hij altijd op persoonlijke titel is aangeschreven en gefactureerd, dat hij hier nooit bezwaar tegen heeft gemaakt en dat [gedaagde] de contributie nooit vanuit zijn holding heeft betaald. Zij overlegt daarbij een productie waaruit blijkt dat tweemaal vanuit Kwekerij [A] is betaald. Het voorgaande is niet, dan wel onvoldoende door [gedaagde] weersproken en is derhalve in rechte vast komen te staan. De kantonrechter is van oordeel dat LTO-Noord uit voornoemde verklaringen en gedragingen redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat [gedaagde] het lidmaatschap op persoonlijke titel heeft gesloten.

Lid mag spreken in ALV over zijn royement

 Kernpunt

  • In artikel 2:38 BW staat dat “; een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering [van de ALV] waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren.”
  • Het gerechtshof oordeelt dat dit betekent dat “Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat als een lid het woord mag voeren over zijn schorsing, hij dit ook mag over zijn voorgenomen ontzetting, omdat dit een ingrijpender maatregel is. ”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2021:4710

De vereniging heeft aangevoerd dat [appellant] inderdaad niet is uitgenodigd, omdat tijdens die vergadering ook de onderhavige procedure en het standpunt van de vereniging daarin is behandeld. Zij heeft verder aangevoerd dat [appellant] niet in zijn belang geschaad is omdat als [appellant] aanwezig was, ook tot ontzetting besloten zou zijn. Zij heeft tot slot gesteld bereid te zijn een nieuwe vergadering uit te schrijven.

5.16

Het hof geeft [appellant] op dit punt gelijk. Uit artikel 2:38 lid 1 BW volgt dat alle leden die niet geschorst zijn, toegang hebben tot de vergadering en dat een geschorst lid toegang heeft tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld en daarin het woord mag voeren. Dit volgt ook uit artikel 11 lid 1 van de statuten van de vereniging. [appellant] was geschorst op grond van het besluit van de ALV van 1 juni 2018 en de brief van 1 september 2018 van het bestuur. In de vergadering was niet zijn schorsing maar zijn ontzetting aan de orde. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat als een lid het woord mag voeren over zijn schorsing, hij dit ook mag over zijn voorgenomen ontzetting, omdat dit een ingrijpender maatregel is. Het argument dat ook onderhavige procedure werd behandeld gaat niet op; [appellant] had alleen bij de behandeling van het ontzettingsvoorstel toegelaten behoeven te worden. Of de uitkomst anders zou zijn geweest, kan in het midden blijven. Het hof merkt op dat partijen niet de door de statuten voorgeschreven weg hebben gevolgd van een ontzettingsbesluit door het bestuur (artikel 5 lid 2 van de statuten) waartegen het lid in beroep kan gaan bij de ALV, maar dat tussen partijen niet in geschil is dat het ALV-besluit de ontzetting inhoudt. De vereniging had [appellant] in de gelegenheid moeten stellen het woord te voeren in de ALV van 16 november 2018 over de voorgenomen ontzetting. Omdat dit niet is gebeurd, zal het hof het ontzettingsbesluit vernietigen wegens strijd met de wettelijke bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen. [appellant] is dus niet ontzet uit het lidmaatschap.