Vereniging moet lid toelaten

  • In deze zaak stelt een B.V. dat zij lid is geworden van een vereniging, of dat anders de vereniging haar niet had mogen weigen als lid. De vereniging is opgericht als een Boek 2 BW vereniging, maar is (thans) een in weze financiele constructie die de opbrengsten van een windmolenpark verdeelt onder haar leden. Kortom: toelating als lid betekent mee profiteren in de winst (en minder winst voor de huidge leden). 
    • Ik meen dat een boek 2 BW vereniging niet als doel mag hebben het verdelen van winst onder haar leden, maar dat komt in deze zaak niet aan de orde want de B.V., “Bio Boerma”, wil juist lid worden, kennelijk om mee te profiteren van de de winst.
  • Het hof, over de uitleg van de statuten: “Het hof is het met de rechtbank eens dat deze statutaire bepaling [over de eisen om lid te worden] objectief moet worden uitgelegd, waarbij mede acht wordt geslagen op de elders in de statuten gebruikte formuleringen en de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Deze statutaire bepaling ziet immers op de verhouding tussen de vereniging en derden. Het hof stelt vast dat de rechtbank bij haar uitleg ook andere dan objectieve maatstaven heeft betrokken, zoals notulen van een algemene ledenvergadering van 29 november 2018 en een toelichting op de concept statuten van 25 oktober 2018. Dit zijn gegevens die niet kenbaar waren voor derden als Bio Boerma en die daarom bij de uitleg geen rol spelen. De daartegen gerichte grief van Bio Boerma slaagt. “
    • Ik denk dat hier op de achtergrond meespeelt dat het geen gewone vereniging is, maar een vereniging opgericht een windmolenpark op te richten en om de winst van een windmolenpark te verdelen. 
  • De vereniging OVZ moet Bio Boerma B.V. ook toelaten als lid. “De vaststelling dat Bio Boerma voldoet aan de statutaire eisen van OVZ voor lidmaatschap betekent nog niet dat OVZ Bio Boerma als lid moet toelaten. Het staat een vereniging namelijk in beginsel vrij om een gegadigde niet toe te laten tot het lidmaatschap, ook als deze voldoet aan alle statutaire vereisten. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden kan dat anders zijn. Naar het oordeel van het hof doen die bijzondere omstandigheden zich hier voor. Alleen Windpark Zeewolde is als vergunninghouder gerechtigd om in het werkgebied een windpark te realiseren en alleen via OVZ zijn certificaten van aandelen in Windpark Zeewolde verkregen. Windpark Zeewolde en OVZ voeren een overheidstaak uit, te weten het realiseren van windenergie en zij hebben in het werkgebied een monopoliepositie. Bio Boerma heeft in het werkgebied geen alternatief, kan niet zelf een windmolen oprichten en exploiteren. De aard van OVZ is niet gericht op samenwerking.”
    • Hetzelfde zal gelden voor andere verenigingen met een door de overheid toegekende monopolistische rol.
  • De vereniging had Bio Boerma in 2018 geweigerd als lid. Het hof oordeelt dat dit onrechtmatig is. “Toen Bio Boerma zich in 2018 bij OVZ aanmeldde als lid, gold in artikel 4 van de statuten van OVZ de eis dat een (rechts)persoon grondgebruiker in het werkgebied moest zijn. Bio Boerma voldeed in 2018 zonder meer aan dat vereiste. Hierin kan dan ook geen grond voor weigering van het lidmaatschap worden gevonden. Het hof heeft hiervoor al geoordeeld dat Bio Boerma in 2018 lid was van WVZ wat vereist is voor lidmaatschap van OVZ. Omdat een redelijke grond voor weigering ontbrak en gelet op de monopoliepositie, aard en belangen van OVZ is de weigering om Bio Boerma in 2018 als lid toe te laten, onrechtmatig. OVZ heeft onvoldoende onderbouwd dat haar in 2018 een discretionaire bevoegdheid toekwam het lidmaatschap van Bio Boerma te weigeren. Een discretionaire bevoegdheid is niet in de tot 4 december 2018 geldende statuten opgenomen. “
  • De vereniging zal de schade moeten vergoeden. 

ECLI:NL:GHARL:2021:11413

3.4.

OVZ is in maart 2015 opgericht en heeft volgens haar statuten ten doel om met concrete plannen te komen voor de sanering (sloop) van 220 windmolens en de bouw van circa 90 nieuwe windmolens inclusief de financiering daarvan (project Windpark Zeewolde). OVZ tracht haar doel te bereiken (onder meer) door het sluiten van de “ledenovereenkomst Ontwikkelvereniging Zeewolde”, waarmee de leden van de vereniging financieel deelnemen in het windparkproject.

3.5.

Vanaf de oprichting tot 4 december 2018 golden voor het lidmaatschap van OVZ de statutaire eisen dat een (rechts)persoon bewoner, grondeigenaar, grondgebruiker of turbine-eigenaar binnen het werkgebied van OVZ moest zijn, niet al moest participeren in een windpark binnen het werkgebied van OVZ, de ledenovereenkomst moest hebben ondertekend en lid moest zijn en blijven van WVZ. In de vanaf de oprichting tot 4 december 2018 geldende statuten was in artikel 6 bepaald dat de algemene vergadering beslist over toelating van leden en dat toelating tot de vereniging geschiedt door aanmelding bij het bestuur.

3.6.

Het werkgebied van OVZ is beperkter dan het werkgebied van WVZ, maar de landbouwgronden aan de [adres1] en aan de [adres2] , die Bio Boerma van Vitens pacht, vallen binnen het werkgebied van OVZ (hierna: het werkgebied).

3.7.

In november 2016 is Windpark Zeewolde B.V. opgericht.

3.8.

Op 5 september 2017 heeft de gemeente Zeewolde aan Windpark Zeewolde een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 91 windmolens. De vergunning is gebaseerd op het Rijksinpassingsplan “Windpark Zeewolde”.

3.9.

Op enig moment heeft [naam1] (overigens vergeefs) langs bestuurlijke weg het Rijksinpassingsplan en de omgevingsvergunning voor het windpark aangevochten tot aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het verweerschrift van de ministers van EKZ (Economische Zaken en Klimaat) en BZK (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) in die procedure dateert van december 2017. Naar aanleiding van dit verweerschrift heeft Bio Boerma zich in een brief van 20 februari 2018 via haar advocaat als lid aangemeld bij OVZ. Het bestuur van OVZ heeft dit verzoek afgewezen in een brief van 18 maart 2018. Bio Boerma heeft zich, via haar advocaat, in een brief van 13 juni 2018 nog eens bij OVZ aangemeld als lid. Dit verzoek heeft het bestuur van OVZ afgewezen in een brief van 17 september 2018.

3.10.

Op 4 december 2018 zijn de statuten van OVZ gewijzigd. Vanaf toen gelden (op grond van artikel 4 van de statuten) voor lidmaatschap van OVZ de statutaire eisen dat een (rechts)persoon op de peildatum 5 april 2016 in het werkgebied juridisch eigenaar en/of economisch eigenaar/gerechtigde van een woning of van een perceel landbouwgrond of van een windturbine moest zijn of grondgebruiker op basis van een meerjarig pachtcontract, niet al moest participeren in een windpark binnen het werkgebied, de ledenovereenkomst moest hebben ondertekend en lid moest zijn en blijven van WVZ. Verder is het op grond van (artikel 6 van) de – gewijzigde – statuten zo dat het bestuur beslist over de toelating van leden, waarbij aan het bestuur een discretionaire bevoegdheid is toegekend een (rechts)persoon als lid toe te laten als niet is voldaan aan de daartoe gestelde statutaire vereisten.

3.11.

Op de aan de statutenwijziging voorafgegane algemene ledenvergadering (van 29 november 2018) is de vraag gesteld wat onder een meerjarig pachtcontract verstaan moet worden. Uit de notulen van die vergadering blijkt dat die vraag toen als volgt is beantwoord: “Wat is meerjarig? Antw.: Dat is zoals het staat in de wet, dus reguliere pacht wat betekent tenminste 6 jaar (los land) respectievelijk tenminste 12 jaar (hoeve). Meerjarig is niet geliberaliseerde pacht. Achterliggende gedachte: iemand moet duurzaam zijn aan het werkgebied. Ander punt van belang hierbij is de peildatum. Toen is (…) gekeken of het meerjarig was.

3.12.

In een toelichting bij het concept van de statuten staat bij de voorgestelde wijziging van artikel 4 van de statuten:

Twee inhoudelijke aanvullingen:
– Toevoeging peildatum (…)
– Toevoeging van ‘meerjarig’ bij pachtcontract

Toelichting wijziging: de aanvullingen bekrachtigen altijd bedoelde en toegepaste beleid van de Ontwikkelvereniging.

3.13.

Boerma Beheer heeft in juni 2018 19 hectare landbouwgrond aangekocht aan de [adres3] in het werkgebied.

3.14.

Op enig moment heeft Windpark Zeewolde alle rechten en verplichtingen van OVZ overgenomen. De leden van OVZ hebben langlopende ledenovereenkomsten met OVZ gesloten op grond waarvan zij langlopende leningen hebben verstrekt waarvoor zij certificaten van aandelen in Windpark Zeewolde hebben verworven, welke leningen gedurende het bestaan van Windpark Zeewolde worden afgelost. De winst van Windpark Zeewolde komt volledig ten goede aan haar certificaathouders

[…]

Bio Boerma is (nog) geen lid van OVZ

4.10.

Bio Boerma [B.V.] stelt dat zij in 2015 lid is geworden van OVZ. Het daartegen door OVZ gevoerde verweer slaagt. [naam1] heeft op de zitting namelijk verklaard dat hij in 2015 met één van de bestuursleden van OVZ heeft gesproken over het lidmaatschap van Bio Boerma en dat die bestuurder hem toen heeft verteld dat Bio Boerma geen lid kon worden van OVZ omdat Bio Boerma niet aan de voorwaarden voldeed. Ook overigens heeft Bio Boerma haar stelling onvoldoende onderbouwd. Bio Boerma voert aan dat zij in 2015 lid van OVZ is geworden door aanvaarding van het aanbod van OVZ aan de leden van WVZ om lid te worden van OVZ. Bio Boerma heeft evenwel geen feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat haar dit aanbod is gedaan en dat zij dit aanbod heeft geaccepteerd. Gelet op de betwisting van OVZ, lag het wel op de weg van Bio Boerma om haar stelling nader te onderbouwen. Bio Boerma heeft dat nagelaten en daarom gaat het hof aan deze stelling van Bio Boerma voorbij.

4.11.

Bio Boerma is ook niet in 2018 lid geworden van OVZ. Bio Boerma heeft zich weliswaar via haar advocaat in brieven van 20 februari en 13 juni 2018 als lid bij OVZ aangemeld, maar het bestuur van OVZ heeft het verzoek van Bio Boerma schriftelijk afgewezen in brieven van 18 maart en 17 september 2018. Dat Bio Boerma er desondanks gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat zij lid van OVZ was blijkt uit niets. De door Bio Boerma (primair onder 2) gevorderde verklaring voor recht dat zij lid is van OVZ, zal dus worden afgewezen.

Bio Boerma voldoet aan de statutaire voorwaarden voor lidmaatschap van OVZ

4.12.

Bio Boerma vordert (subsidiair onder 2) dat het hof OVZ gelast om Bio Boerma toe te laten als lid van OVZ. Voor toewijzing van deze vordering is allereerst nodig dat Bio Boerma voldoet aan de in de (huidige) statuten opgenomen vereisten voor het lidmaatschap van OVZ. Volgens OVZ voldoet Bio Boerma niet aan de in artikel 4 opgenomen statutaire eis dat een (rechts)persoon sinds de peildatum 5 april 2016 in het werkgebied grondgebruiker is op basis van een meerjarig pachtcontract. Tussen partijen is in geschil of onder meerjarig pachtcontract alleen reguliere pacht wordt verstaan (standpunt OVZ) of ook geliberaliseerde pacht (standpunt Bio Boerma). Het komt daarmee aan op de uitleg van deze statutaire bepaling.

4.13.

Het hof is het met de rechtbank eens dat deze statutaire bepaling objectief moet worden uitgelegd, waarbij mede acht wordt geslagen op de elders in de statuten gebruikte formuleringen en de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Deze statutaire bepaling ziet immers op de verhouding tussen de vereniging en derden. Het hof stelt vast dat de rechtbank bij haar uitleg ook andere dan objectieve maatstaven heeft betrokken, zoals notulen van een algemene ledenvergadering van 29 november 2018 en een toelichting op de concept statuten van 25 oktober 2018. Dit zijn gegevens die niet kenbaar waren voor derden als Bio Boerma en die daarom bij de uitleg geen rol spelen. De daartegen gerichte grief van Bio Boerma slaagt.

4.14.

Naar het oordeel van het hof rechtvaardigt een objectieve uitleg van het begrip “grondgebruiker op basis van een meerjarig pachtcontract” niet dat alleen reguliere pachtovereenkomsten daaronder kunnen vallen. Ook geliberaliseerde pacht kan immers meerjarig worden aangegaan voor de duur van zes jaren of korter of voor een duur van langer dan zes jaren. Op de peildatum 5 april 2016 had Bio Boerma zowel landbouwgrond aan de [adres1] als landbouwgrond aan de [adres2] in gebruik op basis van een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor de duur van twee jaar. Bio Boerma voldoet daarmee aan de huidige statutaire voorwaarden voor lidmaatschap van OVZ in de meest letterlijke zin. OVZ vindt de wettelijke bescherming van een reguliere pachtovereenkomst van doorslaggevend belang, maar zo heeft zij dat niet in de statuten verwoord.

4.15.

Ook wanneer de statutaire bepaling zo moet worden uitgelegd, zoals OVZ stelt, dat een (rechts)persoon duurzaam met het werkgebied verbonden moet zijn, voldoet Bio Boerma overigens met haar geliberaliseerde pacht aan dat vereiste en voldeed Bio Boerma daar op de peildatum 5 april 2016 ook al aan. Vanaf 1997 is grond in het werkgebied immers gepacht door – en daarmee in gebruik geweest van – (rechtsvoorgangers van) Bio Boerma. Het gaat hier niet om kortlopende pacht. Bio Boerma heeft bovendien een verklaring van Vitens in het geding gebracht waaruit blijkt dat Vitens geen intentie heeft om een einde te maken aan de pacht.

OVZ moet Bio Boerma als lid toelaten

4.16.

De vaststelling dat Bio Boerma voldoet aan de statutaire eisen van OVZ voor lidmaatschap betekent nog niet dat OVZ Bio Boerma als lid moet toelaten. Het staat een vereniging namelijk in beginsel vrij om een gegadigde niet toe te laten tot het lidmaatschap, ook als deze voldoet aan alle statutaire vereisten. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden kan dat anders zijn.

4.17.

Naar het oordeel van het hof doen die bijzondere omstandigheden zich hier voor. Alleen Windpark Zeewolde is als vergunninghouder gerechtigd om in het werkgebied een windpark te realiseren en alleen via OVZ zijn certificaten van aandelen in Windpark Zeewolde verkregen. Windpark Zeewolde en OVZ voeren een overheidstaak uit, te weten het realiseren van windenergie en zij hebben in het werkgebied een monopoliepositie. Bio Boerma heeft in het werkgebied geen alternatief, kan niet zelf een windmolen oprichten en exploiteren. De aard van OVZ is niet gericht op samenwerking. Het lidmaatschap van OVZ is gericht op financiering en verkrijging van certificaten van aandelen in Windpark Zeewolde. OVZ voert aan dat haar belang er in is gelegen om zoveel mogelijk bewoners en ondernemers te laten participeren in Windpark Zeewolde, maar alleen als zij duurzaam met het gebied zijn verbonden. De monopoliepositie, aard en belangen van OVZ brengen naar het oordeel van het hof mee dat zij Bio Boerma moet toelaten als lid. Niet in discussie is, dat Bio Boerma een aanzienlijk belang heeft bij lidmaatschap van OVZ.

4.18.

De omstandigheid dat Bio Boerma langs bestuursrechtelijke weg het Rijksinpassingsplan en de omgevingsvergunning voor het windparkproject heeft aangevochten, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Het stond Bio Boerma in beginsel vrij om naar de rechter te gaan die de wet haar toekent (artikel 17 Grondwet). Niet gesteld of gebleken is dat het bewandelen van een dergelijke bestuursrechtelijke weg een statutaire belemmering voor het lidmaatschap is. Het bezwaar van Bio Boerma is bovendien afgewezen.

4.19.

OVZ heeft onvoldoende onderbouwd dat haar in dit geval een discretionaire bevoegdheid toekomt zoals artikel 6 van haar statuten die aan het bestuur toekent. In deze zaak doet zich niet de in de statuten omschreven situatie voor dat een (rechts)persoon als lid wordt toegelaten als niet is voldaan aan de daarvoor gestelde statutaire vereisten. Hier doet zich het omgekeerde geval voor van een (rechts)persoon die niet wordt toegelaten terwijl hij wel aan de statuten voldoet. OVZ stelt dat haar bestuur ook dan een discretionaire bevoegdheid heeft. OVZ heeft geen onderbouwing gegeven van hoe daar uitvoering aan wordt gegeven. Het hof maakt uit de door OVZ tijdens de mondelinge behandeling op de zitting bij het hof gegeven toelichting op dat OVZ die bevoegdheid niet eerder heeft gebruikt. Toen heeft OVZ verklaard dat iedereen in het werkgebied bij haar bekend is en dat iedereen die in aanmerking komt om lid van OZV te worden ook lid is geworden.

4.20.

Het hof komt tot de conclusie dat Bio Boerma recht heeft op toelating. De (subsidiair onder 2) ingestelde vordering OVZ te gelasten om Bio Boerma toe te laten als lid van OVZ zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.

OVZ heeft onrechtmatig gehandeld door Bio Boerma in 2018 niet als lid toe te laten

4.21.

Toen Bio Boerma zich in 2018 bij OVZ aanmeldde als lid, gold in artikel 4 van de statuten van OVZ de eis dat een (rechts)persoon grondgebruiker in het werkgebied moest zijn. Bio Boerma voldeed in 2018 zonder meer aan dat vereiste. Hierin kan dan ook geen grond voor weigering van het lidmaatschap worden gevonden. Het hof heeft hiervoor al geoordeeld dat Bio Boerma in 2018 lid was van WVZ wat vereist is voor lidmaatschap van OVZ.

4.22.

Omdat een redelijke grond voor weigering ontbrak en gelet op de monopoliepositie, aard en belangen van OVZ is de weigering om Bio Boerma in 2018 als lid toe te laten, onrechtmatig. OVZ heeft onvoldoende onderbouwd dat haar in 2018 een discretionaire bevoegdheid toekwam het lidmaatschap van Bio Boerma te weigeren. Een discretionaire bevoegdheid is niet in de tot 4 december 2018 geldende statuten opgenomen. Het verweer van OVZ dat haar vaste aannamebeleid is dat alleen pachters met een reguliere pachtovereenkomst voor het lidmaatschap in aanmerking komen, baat OVZ niet. Voor zover de situatie van andere grondgebruikers al vergelijkbaar is met de situatie van Bio Boerma
– OVZ heeft die stelling niet onderbouwd – heft dit haar onrechtmatig handelen jegens Bio Boerma niet op. Dit leidt tot toewijzing van de (onder 3) gevorderde verklaring voor recht dat het besluit van het bestuur van OVZ om Bio Boerma in 2018 niet toe laten als lid, onrechtmatig is.

4.23.

De vordering om OVZ te veroordelen tot vergoeding van de schade die Bio Boerma daardoor lijdt en zal lijden, op te maken bij staat zal eveneens worden toegewezen. Bio Boerma heeft geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd – en evenmin een rechtsgrond genoemd – waaruit volgt dat WVZ gehouden is tot vergoeding van die schade. Deze (ook) tegen WVZ ingestelde vordering zal daarom worden afgewezen. De mogelijkheid dat Bio Boerma door het onrechtmatig handelen van OVZ schade heeft geleden is aannemelijk, zodat aan de vereisten voor verwijzing naar de schadestaat is voldaan4.

Rechten van Bio Boerma als lid van OVZ

4.24.

Als (toe te laten en in te schrijven) lid van OVZ dient OVZ te bewerkstelligen dat Bio Boerma alle rechten die aan het lidmaatschap zijn verbonden verkrijgt, waaronder het
recht op financiële participatie in Windpark Zeewolde, op gelijke wijze als bestaande leden dat recht hebben verkregen. OVZ is daartoe ook in staat, doordat haar bestuurders ook bestuurder zijn van het Windpark.

4.25.

OVZ heeft haar stelling dat door Windpark Zeewolde geen certificaten kunnen worden uitgegeven en dat op grond van de bankfinanciering geen leningen kunnen worden verstrekt onvoldoende onderbouwd. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dat niet zou kunnen.

ALV moet lid horen voor royement (of zijn brief krijgen?)

 Bij een vereniging is de ALV het orgaan dat bevoegd is om een lid te royeren. Een lid wordt geroyeerd, door de ALV, op voorstel van het bestuur. Het lid is niet uitgenodigd voor die ALV. De procedure in zoals vastgelegd in het huishoudelijk reglement is onduidelijk.

Het hof vernietigt het besluit, omdat het lid niet zijn kant van het verhaal heeft kunnen doen aan de ALV. Het is niet voldoende dat het bestuur  het lid heeft gehoord. Het hof lijkt aan te geven dat het ook voldoende zou zijn als het bestuur de inhoud van een brief die het lid had geschreven, met de ALV had gedeeld.

Het is onduidelijk of het lid geschorst was door het bestuur. Zo niet, dan is de ALV waarvoor hij niet is uitgenodigd, zonder meer ongeldig, en alle besluiten die daarin zijn genomen ook (artikel 2:38 lid 1). Het zou wat worden als het bestuur lastige leden de toegang tot de ALV kan ontzeggen.

Voor het geval het lid wel geschorst is, geldt de volgende clausule van artikel 2:38 lid 1 BW: “Behoudens het in het volgende artikel bepaalde, hebben alle leden die niet geschorst zijn, toegang tot de algemene vergadering en hebben daar ieder één stem; een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren. De statuten kunnen aan bepaalde leden meer dan één stem toekennen.”

Nu weet (volgens mij) niemand van die bepaling precies betekent (wat betekent dat de ALV het “besluit tot schorsing” behandelt als dat besluit reeds genomen is door het bestuur; en wat als het bestuur de schorsing helemaal niet voorlegt aan de ALV?)

Maar ik denk dat uit het systeem van artikel 2:38 volgt dat het geschorste lid gehoord had moeten worden door de ALV, tijdens de ALV, dus met spreekrecht voor dat lid, voordat tot het royement besloten werd. En, let op, artikel 2:8 BW maakt dat meer vereist is dan een puur formele gelegenheid om te spreken, een minuutje van het lid is niet voldoende.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2021:1749

Klassieker: HR Wijsmuller uitspraak

  • De Hoge Raad heeft de tekst van de Wijsmuller uitspraak uit 1968 gepubliceerd op rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR:1968:AC4232.
    • Een abonnement op het commerciële tijdschrift NJ van Kluwer is dus niet langer nodig om (legaal) toegang te krijgen tot de tekst van het arrest.
    • Er zit geen auteursrecht op teksten van uitspraken, maar wel op de tussenkopjes die uitgevers toevoegen. Daarom draagt de publicatie van de teksten van oude arresten erg bij aan de toegankelijkheid van de rechtspraak.
    • Strikt genomen is de uitspraak geen arrest maar een beschikking.
  • Het arrest is uit 1968, en is geschreven in de wat ingewikkelde stijl die toen gebruikt werd.
  •  Al met al zit de kern van de uitspraak in een  overweging van de Hoge Raad: “dat de betekenis van een bepaling in de statuten van een rechtspersoon, voorschrijvende dat een besluit moet uitgaan van een orgaan van die rechtspersoon, in het geval waarin dat orgaan uit meer personen is samengesteld in het bijzonder hierin is gelegen, dat het besluit tot stand komt als vrucht van onderling overleg van alle leden van dat orgaan die, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, aan dat overleg wensen deel te nemen”
  • Dit betekent dat als de statuten bepalen dat een besluit moet worden genomen door het bestuur, dat besluit moet worden genomen na onderling overleg van de leden van het bestuur, en niet, zoals in het geval aan de orde was, na overleg van drie van de vijf leden van het bestuur. Zelfs niet als die drie bestuursleden het met elkaar eens zijn en een meerderheid vormen. 
  • Zie ook deze eerdere blogpost uit 2014: https://verenigingsrecht.blogspot.com/2014/11/klassieker-besluit-vereist-overleg.html
De Hoge Raad der Nederlanden,

Overwegende thans aangaande het eerste middel:

dat de Rechtbank heeft vastgesteld dat de vergadering van houders van prioriteitsaandelen in [B] N.V., welke was bijeengeroepen na overleg tussen drie van de vijf leden van de Raad van Bestuur van die vennootschap, niet kan worden aangemerkt als bijeengeroepen krachtens een besluit van de Raad van Bestuur, zoals de statuten in dit geval voorschreven;

dat de betekenis van een bepaling in de statuten van een rechtspersoon, voorschrijvende dat een besluit moet uitgaan van een orgaan van die rechtspersoon, in het geval waarin dat orgaan uit meer personen is samengesteld in het bijzonder hierin is gelegen, dat het besluit tot stand komt als vrucht van onderling overleg van alle leden van dat orgaan die, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, aan dat overleg wensen deel te nemen;

Klassieker: Forumbank-arrest

De tekst van het Forumbankarrest uit 1955 is gepubliceerd op rechtspraak.nl op 21 oktober 2021 en is daarmee gratis en vrij toegankelijk geworden: ECLI:NL:HR:1955:AG2033 

Mijn blogpost uit 2014 over het arrest kan hier worden gevonden.

In het Forumbank arrest oordeelde de Hoge Raad dat de algemene vergadering van een NV geen bindende instructies kan geven aan de directie over onderwerpen die tot de bevoegdheid van de directie behoren. De Hoge Raad oordeelt dat het niet: juist om te stellen dat de algemene vergadering “bevoegd is aan de directie opdracht te geven [eigen aandelen in] te kopen, en wel omdat de bestuurders ondergeschikt zijn aan de naamloze vennootschap en de algemene vergadering de hoogste macht in de naamloze vennootschap bezit”. Ook die twee laatste punten zijn dus niet juist, zo oordeelt de Hoge Raad: het is niet juist dat “de algemene vergadering de hoogste macht in de naamloze vennootschap bezit”

De Hoge Raad overweegt dat: “de algemene vergadering de bij wet en statuten getrokken grenzen harer bevoegdheid niet mag overschrijden”.

Algemeen wordt aangenomen dat dit ook geldt voor verenigingen: de ALV heeft niet de hoogste macht. Het bestuur is niet ondergeschikt aan de ALV en de ALV is niet bevoegd om opdrachten te geven aan het bestuur t.a.v. onderwerpen die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Wel kan de ALV het bestuur steeds ontslaan.

Geen ALV houden na afloop bestuurstermijn is risicovol

Kernpunden

De bestuursleden zijn, op een na, in juli 2017 gekozen voor een termijn van 4 jaar, waarbij jaar is gedefinieerd in de statuten als de periode tussen twee jaarlijkse ALV’s. In 2020 en in voorjaar 2021 is geen ALV gehouden. Het bestuur roept de corona omstandigheden in. De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, Stb. 2020, nr. 124, hierna: de Wet Tijdelijke Voorzieningen)’ Wet Tijdelijke Voorzieningen” voorziet echter in de mogelijkheid voor geheel digitale ALV’s en niet in het niet houden van ALV’s. De rechter is streng: de bestuursleden zijn geen bestuurslid meer, wordt verboden om zich nog zo voor te doen, moeten zich uitschrijven bij KvK, de bankmachtigingen worden ingetrokken. De door het bestuurs georganiseerde ALV moet worden afgelast omdat de agenda daarvan mede is opgesteld door de bestuursleden die geen bestuurslid meer waren.

” De hierboven genoemde nieuwe aparte ALV waarop twee nieuwe bestuurders zullen moeten worden benoemd en een nieuwe kascommissie zal, naar het zich thans laat aanzien, moeten worden voorgezeten door een neutrale voorzitter van/via het AVVN, het Algemeen Verbond van Volkstuinders Verenigingen in Nederland.” (en de rechter legt dit op).

““De Wet Tijdelijke Voorzieningen voorziet echter niet in enige basis voor verenigingen om wegens de Corona-problematiek een jaarlijks bijeen te roepen algemene ledenvergadering achterwege te laten. Ook andere wetten voorzien niet in die mogelijkheid. Voor het nalaten van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om tijdig een ALV bijeen te roepen kan de Corona-problematiek dan ook geen rechtvaardiging vormen. Dat geldt temeer, omdat niet gebleken is dat het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] toen al het mogelijke heeft gedaan om (het stemmen op) een ALV plaats te laten vinden via de elektronische (digitale) en/of schriftelijke weg.

Omdat er dus niet op tijd een ALV is gehouden in 2021, zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 3] van rechtswege geen bestuurslid meer, want ten aanzien van hen is de vierjaarstermijn van artikel 10 lid 3 van de statuten inmiddels verstreken. Mevrouw [persoon A] is momenteel dus nog de enige bestuurder van de [naam van de volkstuindersvereniging] . Uit de procestukken en de toelichtingen ter zitting is gebleken dat de vergadering die op 27 november 2021 geagendeerd staat (mede) is voorbereid door thans niet langer in functie zijnde bestuursleden. De agenda zal ook door hen zijn opgesteld. Dat maakt die agenda ondeugdelijk om op 27 november 2027 behandeld te worden. Dat maakt ook dat deze ALV niet door kan gaan, en er te zijner tijd opnieuw een ALV bijeen moet worden geroepen. Er bestaat dus thans geen basis meer voor de voor 27 november 2021 bijeengeroepen ALV. Het treffen van een ordemaatregel waarbij het bestuur gelast wordt deze vergadering te annuleren ligt daarom in de rede. Om die reden is de vermeerdering van eis toelaatbaar.”

“[De eis van het lid] zal derhalve aldus worden toegewezen dat het [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zal worden verboden met onmiddellijke ingang zich voor te doen als waren zij nog voorzitter en bestuurslid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] , totdat er een nieuw bestuur is benoemd en zij daarvan als voorzitter respectievelijk lid deel uitmaken.

Het primair gevorderde onder 3 (uitschrijving KvK), onder 4 (medewerking intrekking bankmachtigingen) en onder 8 (bevel intrekken bankmachtigingen) zal derhalve eveneens integraal worden toegewezen.”

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2021:11150

2.De feiten

2.1.

D[naam van de volkstuindersvereniging] exploiteert volkstuinen.

2.2.

[eiser] is lid van de [naam van de volkstuindersvereniging] . Hij heeft een door de [naam van de volkstuindersvereniging] geëxploiteerde volkstuin in gebruik.

2.3.

[gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn op de algemene ledenvergadering van de [naam van de volkstuindersvereniging] van 6 juli 2017 gekozen als voorzitter respectievelijk lid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] .

2.4.

Er is op 31 oktober 2021 een uitnodiging voor een ALV op 27 november 2021 gestuurd naar de leden van de [naam van de volkstuindersvereniging] met daarbij een agenda voor die ALV.

2.5.

In de statuten van de [naam van de volkstuindersvereniging] , waarvan de meest recente versie dateert van 29 november 2018, is – aangehaald voor zover van belang – het volgende bepaald:

[…]

ARTIKEL 4 LEDEN

[…]

2. Leden zijn die meerderjarige personen die als lid zijn toegelaten, die wonen in Rotterdam

en aan wie één tuin in gebruik is gegeven. Een lid kan afkomstig zijn uit de –

regio Rotterdam, uitsluitend en alleen indien er geen enkele gegadigde voor een tuin –

gevonden kan worden afkomstig uit Rotterdam, en dus sprake is van dreigende leegstand.

[…]

ARTIKEL 8. GESCHILLENBESLECHTING

[…]

3. Geschillen tussen leden onderling, leden en een orgaan van de vereniging niet zijnde

de algemene vergadering of organen van de vereniging, niet zijnde de algemene vergadering,

onderling welke samenhangen met of voortvloeien uit de doelstelling van

de vereniging worden naar keuze van betrokkenen beslecht door:——

a. bindend advies volgens het Reglement Conflictbeslechting van het AVVN; —

b. bemiddeling volgens het Reglement Conflictbeslechting van het AVVN.

[…]

ARTIKEL 10. BESTUUR

1. Het bestuur bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen, die uit hun midden een –

voorzitter, een secretaris en een penningmeester aanwijzen.———-

a. Het lidmaatschap van het bestuur is niet verenigbaar met het lidmaatschap van –

de kascommissie.———————–

b. Personen, die een gemeenschappelijke huishouding voeren, kunnen niet tegelijkertijd

in het bestuur zitting hebben.————–

2. De leden van het bestuur worden door de algemene vergadering uit de leden benoemd.

leder bestuurslid is tegenover de vereniging gehouden tot een behoorlijke –

vervulling van zijn taak. ———————–

3. Bestuursleden worden benoemd voor de duur van vier jaar. Onder een jaar wordt in –

dit verband verstaan de periode tussen twee opeenvolgende jaarlijkse algemene vergaderingen.

Een aftredend bestuurslid is onmiddellijk herbenoembaar. —–

4. In een tussentijdse vacature in het bestuur wordt door de algemene vergadering zo –

mogelijk binnen vier maanden voorzien.

5. Bestuursleden kunnen te allen tijde onder opgaaf van redenen door de algemene -ledenvergadering worden geschorst en ontslagen. De algemene ledenvergadering besluit

tot schorsing of ontslag met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte

stemmen. De schorsing eindigt wanneer de algemene ledenvergadering –

niet binnen drie maanden daarna tot ontslag heeft besloten. Het geschorste bestuurslid

wordt in de gelegenheid gesteld zich in de algemene ledenvergadering te –

verantwoorden en kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.——

6. Het lidmaatschap van bestuur eindigt door overlijden, door ontslag, bedanken en -wanneer

het lidmaatschap van de vereniging eindigt. ———–

ARTIKEL 11. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING —-

1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het—besturen

van de vereniging.———————

2. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. –

Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen -waarin

de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt.

[…]

ARTIKEL 12. COMMISSIES

Het bestuur en de algemene vergadering zijn bevoegd permanente en tijdelijke commissies in te stellen en op te heffen, alsmede hun benoeming, samenstelling, taken en

bevoegdheden te regelen, voor zover deze niet geregeld zijn in de statuten of in de -reglementen. Commissies zijn verantwoording verschuldigd aan het orgaan dat hen heeft ingesteld.

ARTIKEL 13. BESLUITVORMING

1. Tenzij in de statuten of in de reglementen anders is bepaald, worden besluiten in het bestuur,

algemene vergaderingen en commissies genomen met een meerderheid van

de uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat ter bepaling van die meerderheid

van het aantal uitgebrachte stemmen de ongeldige stemmen worden afgetrokken.

[…]

5. Een lid kan in de algemene vergadering één stem uitbrengen, ongeacht het aantal

tuinen dat het desbetreffende lid in gebruik heeft.————-

6. Een lid kan een ander lid machtigen namens hem in de algemene vergadering zijn -stem

uit te brengen, met dien verstande dat ieder lid slechts door één ander lid kan

worden gemachtigd.————————

7. Een volmacht kan alleen schriftelijk worden verleend en dient voor de aanvang van de

vergadering aan de voorzitter te zijn overhandigd.

[…]

ARTIKEL 15 BIJEENROEPING ALGEMENE VERGADERING ————

1. Jaarlijks wordt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een algemene vergadering

gehouden. De algemene vergadering wordt bij voorkeur gehouden in de

gemeente waarin de vereniging haar zetel heeft.————–

2. De bijeenroeping gebeurt elektronisch met toevoeging van de agenda aan de bij de vereniging

bekende e-mail adressen van de leden.————-

3. De termijn van oproeping bedraagt tenminste twee weken, de dag van de oproeping

en die van de vergadering niet meegerekend. In bijzondere gevallen dit ter beoordeling

van het bestuur kan deze termijn worden bekort. ———

4. Een buitengewone algemene vergadering wordt gehouden indien het bestuur dit nodig

oordeelt of tenminste zoveel leden als bevoegd zijn tot het uitbrengen van één

tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering. In laatstbedoeld geval

moet de wens daartoe onder opgave van het te behandelen onderwerp, voorzien

van een toelichting, schriftelijk aan het bestuur kenbaar worden gemaakt. —

5. Indien het bestuur niet binnen veertien dagen na ontvangst van het onder lid 4 bedoelde

verzoek gevolg heeft gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die—–

bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur een algemene vergadering –

bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse veel gelezen dagblad. De –

verzoekers kunnen dan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de –

vergadering en het opstellen van de notulen.—————

6. Op de algemene vergadering komen in ieder geval aan de orde:——–

a. vaststelling van de notulen van de vorige algemene vergadering;——

b. jaarverslag van het bestuur;——————-

c. het financieel jaarverslag van het bestuur over het afgelopen boekjaar;—-

d. het verslag van de kascommissie;—————–

e. de vaststelling van de begroting voor het komende boekjaar;——–

f. voorziening in eventuele vacatures;—————–

g. ingediende voorstellen.——————–

[…]

ARTIKEL 17. REKENING EN VERANTWOORDING

1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekening

te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen

worden gekend.———————-

2. Het bestuur brengt op de algemene vergadering, behoudens verlenging met een -termijn

van vijf maanden door de algemene vergadering, een jaarverslag uit over de –

gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het bestuur legt de balans

en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de algemene

vergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de bestuursleden.

Ontbreekt de ondertekening van een bestuurslid, dan wordt daarvan –

onder opgave van redenen melding gemaakt. —————

3. Indien het bestuur niet in de algemene vergadering, of bij verlenging niet binnen de –

stelde termijn, overeenkomstig het bepaalde heeft gehandeld, kan ieder lid van de –

gezamenlijke bestuursleden in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen. –

4. Het bestuur is verplicht jaarlijks de in lid 2 bedoelde stukken te doen onderzoeken door

de kascommissie, die hiervan schriftelijk verslag uitbrengt aan het bestuur en aan

de algemene vergadering.

5. De kascommissie bestaat uit ten minste twee leden die door de algemene vergadering

worden benoemd en die geen lid van het bestuur mogen zijn.—–

6. Het bestuur is verplicht de kascommissie voor haar onderzoek alle door haar gewenste

inlichtingen te verschaffen, hen desgewenst de kas en de waarden te tonen

en inzage van de boeken en bescheiden van de vereniging te geven.

7. Goedkeuring door de algemene vergadering van het jaarverslag en van de rekening –

en verantwoording gebeurt nadat is kennisgenomen van het verslag van de kascommissie

en strekt het bestuur tot decharge voor alle handelingen die uit de rekening

en verantwoording blijken.——————

8. Het bestuur is verplicht de in dit artikel bedoelde bescheiden gedurende de daarvoor –

door de Wet vereiste termijn te bewaren.

3.Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.

[eiser] heeft als lid van de vereniging gezien de door hem gestelde onregelmatigheden voldoende spoedeisend belang bij zijn vorderingen.

De voorzieningenrechter stelt verder voorop dat vooral [eiser] een groot aantal feitelijkheden heeft gesteld die terug te leiden zijn tot kennelijk allerlei incidenten uit het verleden en mede daardoor ontstane slechte verhoudingen tussen partijen. De vorderingen van [eiser] zien evenwel in essentie op een aantal bestuurlijke aangelegenheden die binnen de vereniging spelen. De voorzieningenrechter zal zich in het kader van dit kort geding beperken tot een oordeel over die vorderingen.

Betreffende de vorderingen onder I (“Ten aanzien van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] ”)

4.2.

Aangezien het tegenovergestelde gesteld noch gebleken is, gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat op de momenten die van belang zijn in deze zaak de statuten niet anders luidden dan hierboven in 2.5 is weergegeven.

4.3.

[gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn op de algemene ledenvergadering van de [naam van de volkstuindersvereniging] van 6 juli 2017 benoemd tot voorzitter respectievelijk lid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] . Op grond van artikel 10 lid 3 van de statuten golden die benoemingen voor de duur van vier jaar en moet in dat verband onder “een jaar” worden verstaan “de periode tussen twee opeenvolgende jaarlijkse algemene vergaderingen”.

4.4.

Na de ALV van 6 juli 2017, waarop [gedaagde 2] en [gedaagde 3] benoemd zijn tot voorzitter respectievelijk lid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] , is er een ALV gehouden in 2018 en een ALV in 2019, op 26 oktober van dat jaar. Vorig jaar, 2020, is er, voor zover de voorzieningenrechter dat heeft kunnen nagaan, geen ALV gehouden. Tot op heden is er ook in het huidige jaar, 2021, geen ALV gehouden. De aangekondigde ALV van 2 oktober 2021 is namelijk niet doorgegaan.

4.5.

[eiser] en de [naam van de volkstuindersvereniging] zijn het erover eens dat artikel 10 lid 3 van de statuten zo mag worden uitgelegd dat “een jaar” in de zin van die bepaling langer kan zijn dan een kalenderjaar. De voorzieningenrechter begrijpt deze bepaling aldus dat ingeval er tussen twee jaarlijkse ALV’s een periode langer dan een kalenderjaar zit, dit – voor een beperkte termijn – mogelijk is.

4.6.

Volgens de [naam van de volkstuindersvereniging] c.s. is het volledige bestuur, dus ook [gedaagde 2] en [gedaagde 3] , nog in functie. Primair vinden de [naam van de volkstuindersvereniging] c.s. dat het huidige vergaderjaar nog loopt. Subsidiair nemen zij het standpunt in dat de termijn van een vergaderjaar als bedoeld in artikel 10 lid 3 van de statuten met slechts een beperkte termijn is overschreden en dat die overschrijding hun niet verweten kan worden vanwege de uitbraak van Covid 19, de huidige Corona-problematiek.

4.7.

Volgens artikel 15 lid 1 van de statuten moet er jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een ALV worden gehouden. Het had dus voor de hand gelegen dat er voor juli van dit jaar, 2021, een ALV was gehouden. Inmiddels zijn ruim vier maanden verstreken sinds dat moment en kan dus, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter, niet meer gezegd worden dat er slechts een beperkte termijn is overschreden sinds dat moment. Een beroep op artikel 10 lid 3 van de statuten kan de [naam van de volkstuindersvereniging] c.s. niet baten omdat er in 2020 geen ALV heeft plaatsgevonden zodat, gelet op hetgeen onder 4.5 is overwogen, het artikel in zoverre toepassing mist. Er is dus sprake van een aanzienlijke termijnoverschrijding. Dat brengt de voorzieningenrechter op de vraag of deze aanzienlijke termijnoverschrijding gerechtvaardigd is vanwege de huidige Corona-problematiek.

4.8.

Voor de beantwoording van de vraag naar de legitimiteit van de besluitvorming in verband met de huidige Corona-problematiek is van belang dat op 22 april 2020 een wet is aangenomen houdende “tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19” (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, Stb. 2020, nr. 124, hierna: de Wet Tijdelijke Voorzieningen). Deze wet is van kracht geworden op 24 april 2020 en bevat (onder meer) voorzieningen met betrekking tot (besluitvorming in) algemene vergaderingen van rechtspersonen. De Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 434, nr. 3) vermeldt dat de (hier relevante) onderdelen van het voorstel zijn ingegeven door de wens om de continuïteit van het rechtsverkeer te waarborgen door waar nodig maatregelen te kunnen nemen die noodzakelijk zijn in verband met de COVID-19-uitbraak.

4.9.

Artikel 6 van de Wet Tijdelijke Voorzieningen voorziet erin dat het bestuur van een vereniging, in afwijking van artikel 2:38 lid 1 BW, kan bepalen dat leden geen fysieke toegang hebben tot de algemene (leden)vergadering, onder de voorwaarden dat (a) de algemene vergadering langs elektronische weg voor leden is te volgen en (b) de leden tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld. Het artikel bepaalt verder dat het bestuur zich ervoor inspant dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. Daarnaast kan het bestuur bepalen dat – voor zover de statuten dat niet bepalen – het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch stemmiddel.

4.10.

De Wet Tijdelijke Voorzieningen voorziet echter niet in enige basis voor verenigingen om wegens de Corona-problematiek een jaarlijks bijeen te roepen algemene ledenvergadering achterwege te laten. Ook andere wetten voorzien niet in die mogelijkheid. Voor het nalaten van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om tijdig een ALV bijeen te roepen kan de Corona-problematiek dan ook geen rechtvaardiging vormen. Dat geldt temeer, omdat niet gebleken is dat het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] toen al het mogelijke heeft gedaan om (het stemmen op) een ALV plaats te laten vinden via de elektronische (digitale) en/of schriftelijke weg.

4.11.

Omdat er dus niet op tijd een ALV is gehouden in 2021, zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 3] van rechtswege geen bestuurslid meer, want ten aanzien van hen is de vierjaarstermijn van artikel 10 lid 3 van de statuten inmiddels verstreken. Mevrouw [persoon A] is momenteel dus nog de enige bestuurder van de [naam van de volkstuindersvereniging] . Uit de procestukken en de toelichtingen ter zitting is gebleken dat de vergadering die op 27 november 2021 geagendeerd staat (mede) is voorbereid door thans niet langer in functie zijnde bestuursleden. De agenda zal ook door hen zijn opgesteld. Dat maakt die agenda ondeugdelijk om op 27 november 2027 behandeld te worden. Dat maakt ook dat deze ALV niet door kan gaan, en er te zijner tijd opnieuw een ALV bijeen moet worden geroepen. Er bestaat dus thans geen basis meer voor de voor 27 november 2021 bijeengeroepen ALV. Het treffen van een ordemaatregel waarbij het bestuur gelast wordt deze vergadering te annuleren ligt daarom in de rede. Om die reden is de vermeerdering van eis toelaatbaar. Dat gedaagden bij hun verweer tegen die vermeerdering van eis in dit verband in relevante mate in hun belangen zijn geschaad, is niet gebleken, zodat aan dat verweer voorbijgegaan wordt.

4.12.

Het primair gevorderde onder 1 zal derhalve aldus worden toegewezen dat het [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zal worden verboden met onmiddellijke ingang zich voor te doen als waren zij nog voorzitter en bestuurslid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] , totdat er een nieuw bestuur is benoemd en zij daarvan als voorzitter respectievelijk lid deel uitmaken.

4.13.

Het primair gevorderde onder 3 (uitschrijving KvK), onder 4 (medewerking intrekking bankmachtigingen) en onder 8 (bevel intrekken bankmachtigingen) zal derhalve eveneens integraal worden toegewezen.

4.14.

Voordat er een nieuwe reguliere ALV in de zin van artikel 15 van de statuten kan worden gehouden, moet er eerst een nieuwe aparte ALV plaatsvinden waarop een nieuwe voorzitter en een nieuw bestuurslid worden benoemd. Dan moet er vervolgens op die vergadering ook een kascommissie worden benoemd. Een kascommissie is namelijk in ieder geval nodig om de statutair vereiste kascontrole uit te voeren, Het door de [naam van de volkstuindersvereniging] c.s. in het geding gebrachte rapport van een accountant (prod. 11a [naam van de volkstuindersvereniging] c.s.) kan niet in de plaats treden van het statutair geregelde onderzoek van uit leden van de vereniging gekozen leden van de kascommissie. Deze kascommissie moet dan vervolgens op een reguliere ALV verslag van haar bevindingen uitbrengen. Zonder deze kascontrole kan er geen décharge plaatsvinden van het bestuur op de reguliere ALV. Zie artikel 17 en artikel 15 lid 6 onder d van de statuten.

4.15.

De hierboven genoemde nieuwe aparte ALV waarop twee nieuwe bestuurders zullen moeten worden benoemd en een nieuwe kascommissie zal, naar het zich thans laat aanzien, moeten worden voorgezeten door een neutrale voorzitter van/via het AVVN, het Algemeen Verbond van Volkstuinders Verenigingen in Nederland.

In afwachting van deze nieuwe aparte ALV is een standstill-termijn noodzakelijk en is er geen reden voor het treffen van verdere maatregelen. Nadat er weer een deugdelijk gekozen bestuur functioneert, is het in eerste instantie aan dat bestuur om orde op zaken te stellen. Het primair gevorderde onder 2, onder 5, onder 6 en onder 7 zal daarom worden afgewezen. Dat geldt ook voor al het subsidiair gevorderde.

Betreffende de vorderingen onder II (“Ten aanzien van de kascontrole”)

4.16.

Zoals hierboven is overwogen, moet er eerst een (nieuwe) kascommissie zijn benoemd voordat er een kascontrole kan worden uitgevoerd. Voor de benoeming door de rechtbank van een onafhankelijke kascontroleur bestaat momenteel dus geen aanleiding. Alle vorderingen onder II zullen dan ook worden afgewezen.

Betreffende de vorderingen onder III (“Ten aanzien van de bijeen te roepen ALV”)

4.17.

Wegens bovengenoemde noodzaak van een standstill-termijn zal vordering 1 worden afgewezen.

4.18.

Zoals hierboven is overwogen, moet er eerst een aparte ALV bijeen worden geroepen voor de benoeming van twee bestuurders en de kascommissie, die zal worden voorgezeten door een neutrale voorzitter. Vordering 2 zal dan ook aldus worden toegewezen

dat het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] wordt veroordeeld om binnen vier weken na dit vonnis deze aparte ALV bijeen te roepen en de AVVN te verzoeken haar behulpzaam te zijn met het leveren van een neutrale voorzitter als bedoeld in punt 79 van de dagvaarding.

4.19.

Vordering 3 zal aldus worden toegewezen dat het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] zal worden veroordeeld om vervolgens een reguliere ALV bijeen te roepen met reguliere agendapunten, zodra voldaan is aan alle vereisten voor het bijeenroepen van een reguliere ALV, zoals het vereiste dat de kascommissie heeft gerapporteerd.

4.20.

Vordering 4 zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.

4.21.

Het is aan het bestuur om vast te stellen op welke wijze – ‘fysiek’ of ‘digitaal’ – deze bijeen te roepen ALV’s zullen moeten plaatsvinden, hetgeen, naar het zich thans laat aanzien, mede afhankelijk is van de dan geldende omstandigheden. Voor toewijzing van vordering 5 bestaat derhalve onvoldoende aanleiding, zodat deze vordering zal worden afgewezen.

4.22.

Uit artikel 4 lid 2 van de statuten volgt dat vordering 6 moet worden afgewezen. Het lidmaatschap van de vereniging is persoonlijk. Dat betekent dat een echtgenoot, partner of kind van een lid van de vereniging geen lid is en dus ook geen stemrecht heeft.

4.23.

Voor een correct verloop van het tellen van de stemmen op de ALV vormt de aanwezigheid van een neutrale, dat wil zeggen: van de [naam van de volkstuindersvereniging] onafhankelijke, voorzitter een voldoende waarborg. Omdat er ook overigens geen reden is om nadere voorzieningen te treffen, zal vordering 7 dan ook worden afgewezen.

Betreffende de vordering onder IV en V (dwangsom)

4.24.

Voor het opleggen van deze dwangsommen ziet de voorzieningenrechter momenteel onvoldoende aanleiding, zeker omdat een eventuele executie van een dwangsom tot een verdere escalatie zou kunnen leiden van de spanningen die er al bestaan tussen sommige leden en (het bestuur van) de [naam van de volkstuindersvereniging] . Deze vorderingen worden afgewezen.

Betreffende de vorderingen onder VI (proceskosten)

4.25.

Aangezien beide partijen in aanzienlijke mate in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

verbiedt [gedaagde 2] en [gedaagde 3] met onmiddellijke ingang zich voor te doen als waren zij nog voorzitter en bestuurslid van het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] , totdat er een nieuw bestuur is benoemd en zij daarvan als voorzitter respectievelijk lid deel uitmaken;

5.2.

beveelt [gedaagde 2] en [gedaagde 3] om zich binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis als bestuurslid van de [naam van de volkstuindersvereniging] bij de Kamer van Koophandel uit te schrijven;

5.3.

beveelt [gedaagde 2] en [gedaagde 3] alle benodigde medewerking te verlenen aan het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle bankmachtigingen op naam van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in te trekken;

5.4.

beveelt het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis alle bankmachtigingen van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in te trekken;

5.5.

veroordeelt het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om de voor 27 november 2021 uitgeroepen ALV te annuleren en om binnen vier weken na betekening van dit vonnis een aparte ALV bijeen te roepen waarop geagendeerd staan de agendapunten als hierboven in r.o. 4.14-4.15 benoemd, alsmede de AVVN te verzoeken haar behulpzaam te zijn met het leveren van een neutrale voorzitter als bedoeld in punt 79 van de dagvaarding;

5.6.

veroordeelt het dan zittende bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om vervolgens een reguliere ALV bijeen te roepen die moet plaatsvinden met reguliere agendapunten, zodra voldaan is aan alle vereisten voor het bijeenroepen van een reguliere ALV, zoals het vereiste dat de kascommissie heeft gerapporteerd;

5.7.

gebiedt het bestuur van de [naam van de volkstuindersvereniging] om de financiële stukken ten minste twee weken voor de reguliere ALV ter inzage te leggen in het verenigingsgebouw en vervolgens de leden de mogelijkheid te geven tot uiterlijk één week voor de ALV om vragen met betrekking tot deze stukken aan het bestuur te sturen;

5.8.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.9.

wijst het meer of anders gevorderde af;

5.10.

compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.