We hebben in Nederland informele
verenigingen, die wel rechtspersoon zijn, en ook “clubs”, die geen
rechtspersoon zijn. In dit geval betreffen de “clubs” in wezen
activiteiten van een welzijnsinstelling en daarmee verbonden organisaties. Als
de coördinator op non-actief wordt gesteld en vervolgens stelt dat de clubs
onder zijn eigen thuiszorgonderneming vallen, rijst de vraag wie er
“eigenaar” is van de clubs (uiteraard zijn de clubs geen zaken, zodat
van eigendom in de strikt juridische zin geen sprake is). Met name omdat de coördinator bedragen van de bankrekeningen van de clubs overmaakt naar andere stichtgingen (*).
De uitspraak is strikt genomen geen verenigingsrecht omdat de clubs geen informele vereniging zijn.
ECLI:NL:RBOBR:2020:2725
(*) N.b. zie ook de latere uitspraak in de bodemprocedure: Rechtbank Oost-Brabant 4 januari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5 waarin de rechtbank overweegt dat: ” Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat Club Sam, De Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes informele verenigingen waren met een eigen vermogen dat bestaan heeft uit de banktegoeden op de “inzake-bankrekeningen” geopend door Het Struikske en dat de overdracht van het volledige vermogen aan Voor bijzondere kinderen, Voor broertjes en zusjes en Unieke Vakanties, rechtsgeldig is geweest.”
2.17.
Op 27 januari 2020 heeft [A] drie stichtingen ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel:
– Stichting Club Sam Nuenen ;
– Stichting De Brusjesclub Nuenen;
– Stichting Op vakantie met je vriendjes.
2.18.
Op 31 januari 2020 hebben [gedaagden] Het Struikske gesommeerd om het tegoed
op de bankrekeningen van de drie clubs over te boeken naar de nieuwe bankrekeningen van de stichtingen die [A] heeft opgericht. Het Struikske heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.19.
Op 2 maart 2020 is van de bankrekening van Club Sam met het nummer [bankrekeningnummer 1] € 11.500,00 overgeschreven naar de bankrekening van Stichting Club Sam Nuenen . Op dezelfde datum is van de bankrekening van de Brusjesclub met het nummer [bankrekeningnummer 3] € 7.100,- overgeschreven naar de bankrekening van Stichting de Brusjesclub Nuenen. Uit de transactiecode op de bankafschriften blijkt dat deze overboeking aan een balie bij de Rabobank is gedaan. Deze overboekingen zijn door [A] verricht. Hij kon dit doen omdat hij nog steeds gevolmachtigde van de rekeningen was.
De beoordeling in conventie
5.1.
Het spoedeisend belang van (een deel van de vorderingen) is volgens Kansplus c.s. gelegen in de omstandigheid dat [A] nadat hij op non-actief is gesteld concrete acties heeft ondernomen om zich (de organisatie rondom) de activiteiten in de diverse clubs toe te eigenen en zich naar buiten prominent profileert als de eigenaar van de clubs, terwijl de clubs “hangen” onder Kansplus c.s.. In het geval Kansplus c.s. het gelijk aan hun zijde hebben, is hiermee het spoedeisend belang gegeven.
5.2.
In deze zaak staat nadrukkelijk niet ter beoordeling de klachten die jegens [A] zijn binnengekomen en die Kansplus c.s. hebben genoopt om [A] in afwachting van het onderzoek van de externe klachtencommissie op non-actief te stellen. De non-actiefstelling is slechts de aanleiding geweest voor de thans ontstane machtsstrijd tussen Kansplus c.s. enerzijds en [gedaagden] anderzijds.
5.3.
In dit kort geding staat de voorzieningenrechter voor de vraag wie formeel zeggenschap heeft over de activiteitenclubs ‘Club Sam ’ (en op vakantie met je vriendjes) en ‘de Brusjesclub’. Niet in geschil is dat deze clubs niet geformaliseerd zijn in zelfstandige juridische entiteiten.
5.4.
Dat de juridische en organisatorische structuur van Kansplus c.s. diffuus is, althans in ieder geval voor de gebruikers/leden van de club/activiteiten, die kennelijk het bestaan van de overkoepelende organisatie niet kenden, is door beide partijen ter zitting onderkend. Ook wordt door Kansplus c.s. niet ontkend dat [A] in de loop van de jaren het gezicht is geworden van de drie clubs en Kansplus c.s. de ruimte die [A] gaandeweg kreeg/nam binnen de drie clubs hem niet hebben ontnomen, maar hem juist hebben gefaciliteerd daar waar nodig.
5.5.
Voorop staat dat bij de oordeelsvorming in kort geding waar mag worden beslist op basis van aannemelijkheid, de door Kansplus c.s. overgelegde gedingstukken met betrekking tot de ontstaansgeschiedenis, de organisatie en de financiering/verzekering van deze clubs/activiteiten, gewicht in de schaal leggen. Dat de activiteiten van de clubs onder de verantwoordelijkheid van Kansplus c.s. vielen is ook gebleken uit het verschillende foldermateriaal van Kansplus c.s., zoals overgelegd als de producties 26 en 46: folder van de Brusjesclub en van club Sam waarin het volgende staat: “KansplusSien is de paraplu waaronder de Brusjesclub werkt en is de instelling die de subsidie en administratieve zaken behandeld. Als je lid wil worden van de Brusjesclub moet je lid zijn of worden van KansplusSien” en “ tegenwoordig werken beide ouderverenigingen samen onder de naam Kansplus/PhiladelphiaSupport en zijn nog steeds de paraplu waaronder club Sam werkt (..) als je lid wil worden van Club Sam moet je lid zijn of worden van Kansplus/PhiladelphiaSupport”. Daartegenover staat de enkele bewering van [A] dat hij eigenaar is van de clubs en Kansplus c.s. slechts de belangenbehartiger is. [A] heeft zijn stelling daaromtrent door het overleggen van bewijsstukken waaruit dit zou kunnen blijken, in het geheel niet aannemelijk gemaakt. Met betrekking tot de omstandigheid dat [A] zich bewust of onbewust als “eigenaar” van de clubjes heeft geprofileerd en Kansplus c.s. dit min of meer oogluikend hebben toegestaan, geldt dat [A] daarmee miskent dat het niet aan hemzelf is zichzelf door eigen handelen “eigenaar” te maken. Daar is juridisch gezien meer voor nodig.
5.6.
Tegen deze achtergrond zullen de vorderingen worden beoordeeld.
ECLI:NL:RBOBR:2020:2725