“Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake meer van gedragingen die het bestuur in redelijkheid moet kunnen accepteren. Ook uit de voorgeschiedenis, waarin [eiser] op openbare sociale media ongegronde beschuldigingen heeft geuit jegens (het bestuur van de) vereniging en uit het feit dat zijn gedrag, ook na meermalen daarop te zijn aangesproken, niet veranderd is, blijkt dat [eiser] zich geen rekenschap geeft van de fatsoensnormen die hij als lid in acht moet nemen jegens de – als vrijwilligers werkzaam zijnde – bestuursleden en leden van een recreatieve vereniging. Aannemelijk is dat de verhoudingen tussen [eiser] en (het bestuur van) de vereniging inmiddels zodanig zijn verstoord dat zij niet op een positieve manier met elkaar verder kunnen. Van de vereniging kan dan ook redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij het lidmaatschap laat voortduren.”
Rechtbank Gelderland 5 februari 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:850