Rechtbank Rotterdam 5 augustus 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:7398
Op grond van artikel 2:18 BW kan een rechtspersoon zich omzetten in een andere rechtsvorm. De om te zetten rechtspersoon moet op de voet van het bepaalde in artikel 2:18 lid 2 BW twee besluiten nemen, namelijk een besluit tot omzetting, genomen met inachtneming van de (statutaire) vereisten voor een besluit tot statutenwijziging en met de stemmen van tenminste negen tienden van de uitgebrachte stemmen, en een besluit tot wijziging van de statuten. Verder is een notariële akte vereist die de nieuwe statuten bevat.
1.5.
Uit de stukken die verzoekster in het geding heeft gebracht volgt dat de besluiten tot omzetting van verzoekster in een stichting en tot wijziging van de statuten van verzoekster zijn genomen met inachtneming van de (statutaire) vereisten daarvoor en, voor zover het betreft het besluit tot omzetting, met de stemmen van tenminste negen tienden van de uitgebrachte stemmen. Aan de vereisten van artikel 2:18 lid 2 sub a en b BW is dan ook voldaan. Verder heeft niemand zich tot de rechtbank gewend met betrekking tot het besluit tot omzetting. De conclusie luidt dan ook dat geen van de weigeringsgronden van artikel 2:18 lid 5 BW zich voordoet. Het verzoek wordt toegewezen.
De uitspraak is geanonimiseerd.
Zie ook: Oost West Wonen verandert rechtsvorm van vereniging naar stichting