- ” Het draait in deze zaak in de kern om de vragen of Bio Boerma [B.V] lid is of mag worden van [de vereniging] WVZ ”
- Het hof oordeelt dat Bio Boerma lid is.
- ” In artikel 6 van de statuten van WVZ is opgenomen dat het bestuur beslist over de toelating van leden en dat toelating tot de vereniging geschiedt door aanmelding bij het bestuur. WVZ betwist dat dat bestuursbesluit er is. Vanwege het in artikel 3:35 BW – in verbinding met artikel 3:59 BW- vervatte beginsel, bestaat evenwel de mogelijkheid dat een (rechts)persoon die op grond van verklaringen of gedragingen van het daartoe bevoegde orgaan van een vereniging heeft aangenomen – en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft mogen aannemen – dat een besluit is genomen hem als lid van de vereniging toe te laten, in dit vertrouwen bescherming geniet, in die zin dat hij op die grond als lid van de vereniging heeft te gelden3.” Noot 3: HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7705 (Oud Volendam)
- ” Die situatie doet zich naar het oordeel van het hof in deze zaak voor. Het hof overweegt daartoe als volgt.”
- ” Op 1 februari 2013 heeft Bio Boerma een haar door het bestuur van WVZ verstrekt inschrijfformulier van WVZ ingevuld en dat WVZ toegestuurd. Terecht wijst WVZ er op dat de in het inschrijfformulier opgenomen voorbedrukte verklaring “Met dit formulier meldt u zich aan als lid van de gebiedsvereniging ‘Windvereniging Zeewolde’. U verklaart hierbij dat u bewoner, grond- of turbine-eigenaar in het gebied bent” ten aanzien van Bio Boerma niet klopt. Bio Boerma is immers geen grondeigenaar, maar grondgebruiker. Naar het oordeel van het hof staat dit er niet aan in de weg dat Bio Boerma redelijkerwijs heeft mogen aannemen, dat het bestuur een besluit heeft genomen om haar als lid van de vereniging toe te laten. Bio Boerma heeft zich, zoals de statuten voorschrijven, als lid van de vereniging aangemeld bij het bestuur. Het inschrijfformulier is kennelijk door het bestuur van WVZ ontvangen omdat de voorzitter van het bestuur van WVZ Bio Boerma de ontvangst van de aanmelding diezelfde dag nog schriftelijk als volgt heeft bevestigd: “Hallo [naam1] , Bedankt voor het in ons gestelde vertrouwen. Vriendelijke groet”. Gesteld noch gebleken is dat Bio Boerma daarna van WVZ te horen heeft gekregen dat zij niet aan de statutaire eisen voor het lidmaatschap voldoet. WVZ stelt dat zij Bio Boerma contributiefacturen en aanmaningen heeft gestuurd. Hieruit blijkt dat (ook) WVZ Bio Boerma als lid aanmerkte. Dit correspondeert met de bepaling in artikel 4 van de statuten van WVZ dat ook grondgebruikers lid van de vereniging kunnen zijn en met de in artikel 3 van de statuten van WVZ opgenomen bepaling dat WVZ zich tot doel heeft gesteld om naast bewoners en grond- en turbine-eigenaren ook grondgebruikers “in het gebied invloed te (kunnen) laten uitoefenen en bij te (laten) dragen aan (de ontwikkeling van) duurzame windenergie in het (…) gebied waar de vereniging actief is.” Bio Boerma voldoet als grondgebruiker in het werkgebied aan de statutaire voorwaarden van WVZ.’
- ” Niet ter discussie staat dat Bio Boerma niet aanwezig was bij vergaderingen en bijeenkomsten van WVZ, dat Bio Boerma geen contributie heeft betaald en dat Bio Boerma langs bestuursrechtelijke weg het Rijksinpassingsplan en … . Omdat een (ander) lid van WVZ dit gedrag net zo goed had kunnen vertonen, spelen deze gedragingen bij de beoordeling of Bio Boerma lid van WVZ is geworden geen doorslaggevende rol.”
Bio Boerma is lid van WVZ
Artikel 2:33 BW houdt in dat, tenzij de statuten anders bepalen, het bestuur van de vereniging beslist over de toelating van een lid en dat bij niet-toelating de algemene vergadering alsnog tot toelating kan besluiten. In artikel 6 van de statuten van WVZ is opgenomen dat het bestuur beslist over de toelating van leden en dat toelating tot de vereniging geschiedt door aanmelding bij het bestuur.
WVZ betwist dat dat bestuursbesluit er is. Vanwege het in artikel 3:35 BW – in verbinding met artikel 3:59 BW- vervatte beginsel, bestaat evenwel de mogelijkheid dat een (rechts)persoon die op grond van verklaringen of gedragingen van het daartoe bevoegde orgaan van een vereniging heeft aangenomen – en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft mogen aannemen – dat een besluit is genomen hem als lid van de vereniging toe te laten, in dit vertrouwen bescherming geniet, in die zin dat hij op die grond als lid van de vereniging heeft te gelden3. [Noot 3: HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7705] Die situatie doet zich naar het oordeel van het hof in deze zaak voor. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op 1 februari 2013 heeft Bio Boerma een haar door het bestuur van WVZ verstrekt inschrijfformulier van WVZ ingevuld en dat WVZ toegestuurd. Terecht wijst WVZ er op dat de in het inschrijfformulier opgenomen voorbedrukte verklaring “Met dit formulier meldt u zich aan als lid van de gebiedsvereniging ‘Windvereniging Zeewolde’. U verklaart hierbij dat u bewoner, grond- of turbine-eigenaar in het gebied bent” ten aanzien van Bio Boerma niet klopt. Bio Boerma is immers geen grondeigenaar, maar grondgebruiker. Naar het oordeel van het hof staat dit er niet aan in de weg dat Bio Boerma redelijkerwijs heeft mogen aannemen, dat het bestuur een besluit heeft genomen om haar als lid van de vereniging toe te laten. Bio Boerma heeft zich, zoals de statuten voorschrijven, als lid van de vereniging aangemeld bij het bestuur. Het inschrijfformulier is kennelijk door het bestuur van WVZ ontvangen omdat de voorzitter van het bestuur van WVZ Bio Boerma de ontvangst van de aanmelding diezelfde dag nog schriftelijk als volgt heeft bevestigd: “Hallo [naam1] , Bedankt voor het in ons gestelde vertrouwen. Vriendelijke groet”. Gesteld noch gebleken is dat Bio Boerma daarna van WVZ te horen heeft gekregen dat zij niet aan de statutaire eisen voor het lidmaatschap voldoet. WVZ stelt dat zij Bio Boerma contributiefacturen en aanmaningen heeft gestuurd. Hieruit blijkt dat (ook) WVZ Bio Boerma als lid aanmerkte. Dit correspondeert met de bepaling in artikel 4 van de statuten van WVZ dat ook grondgebruikers lid van de vereniging kunnen zijn en met de in artikel 3 van de statuten van WVZ opgenomen bepaling dat WVZ zich tot doel heeft gesteld om naast bewoners en grond- en turbine-eigenaren ook grondgebruikers “in het gebied invloed te (kunnen) laten uitoefenen en bij te (laten) dragen aan (de ontwikkeling van) duurzame windenergie in het (…) gebied waar de vereniging actief is.” Bio Boerma voldoet als grondgebruiker in het werkgebied aan de statutaire voorwaarden van WVZ.
Niet ter discussie staat dat Bio Boerma niet aanwezig was bij vergaderingen en bijeenkomsten van WVZ, dat Bio Boerma geen contributie heeft betaald en dat Bio Boerma langs bestuursrechtelijke weg het Rijksinpassingsplan en de omgevingsvergunning voor het windparkproject heeft aangevochten. Omdat een (ander) lid van WVZ dit gedrag net zo goed had kunnen vertonen, spelen deze gedragingen bij de beoordeling of Bio Boerma lid van WVZ is geworden geen doorslaggevende rol.
WVZ voert subsidiair het (zelfstandig) verweer dat het lidmaatschap van Bio Boerma