Handelsnaamrecht (Sondelgaast)

Rechtbank Leeuwarden 3 december 2012 LJN BY9737 (Sondelgaast)

Beheerder recreatiepark tegen quasi-v.v.e. over al dan niet misleidende naam van de vereniging. Handelsnaamwet niet van toepassing in dit geval, vereniging handelt niet als onderneming. Daarnaast creatief argument over het voormalige verenigingenregister.

Beschikking van de kantonrechter d.d. 3 december 2012  inzake
RECREATIECENTRUM SONDEL B.V., tegen

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EIGENAREN SONDELERGAAST,
Partijen zullen hierna het recreatiecentrum en de vereniging worden genoemd.


De feiten

2.1. Het recreatiecentrum, in de persoon van het echtpaar [A], is beheerder van het recreatiepark Sondelergaast (hierna te noemen het park), gelegen aan [adres recreatiepark]. Daarnaast is het recreatiecentrum eigenaar van de centrale voorzieningen, algemene terreinen en de infrastructuur van het park.

2.2. Op dit park staan 40 recreatiewoningen. De percelen met de daarop gebouwde recreatiewoningen zijn eigendom van individuele eigenaren. Alle eigenaren hebben ieder voor zich met het recreatiecentrum een beheersovereenkomst gesloten.

2.3. Een aantal eigenaren heeft bij notariële akte op 18 oktober 2006 een vereniging opgericht onder de naam “Vereniging van Eigenaren Sondelergaast”. De inschrijving van deze vereniging in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de statuten van deze vereniging vermelden onder meer dat het doel van de vereniging is het bevorderen van de belangen van de leden/eigenaren en gebruikers van de op het park aanwezige recreatievilla’s met aanbehoren. Volgens de statuten tracht de vereniging dit doel onder meer te bereiken door het in eigendom verkrijgen, huren, beheren, onderhouden, aanbrengen en/of stichten en zonodig vernieuwen van de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde zaken, inclusief waterpartijen, leidingen, rioleringen en andere voorzieningen op, in, aan en boven het park.
Nagenoeg alle eigenaren zijn lid van de vereniging.

2.3. Op het park worden 30 nieuwe recreatiewoningen gebouwd die door het recreatiecentrum verkocht moeten worden.

2.4. De vereniging heeft in juli 2011 en in december 2011/februari 2012 contact gehad met de gemeente over de onderhoudstoestand van de toegangsweg naar het park.

Het standpunt van het recreatiecentrum.

3.1. Het recreatiecentrum stelt zich op het standpunt dat de vereniging zich naar buiten toe presenteert alsof zij rechthebbende is van het recreatiepark. Het recreatiecentrum verwijst daartoe naar de statuten van de vereniging en naar de correspondentie van de gemeente. Anders dan de naam doet vermoeden is er in juridische zin echter geen vereniging van eigenaars zoals bedoeld in artikel 5: 112 BW. In werkelijkheid is er sprake van een gewone vereniging in de zin van artikel 2: 26 e.v. BW. Als gevolg van de handelwijze van de vereniging moet het recreatiecentrum met grote regelmaat aan overheden, toeleveranciers, aannemers en aspirant-kopers van de te koop staande recreatiewoningen uitleg verstrekken over de werkelijke eigendomsverhoudingen. Hierdoor ontstaat een situatie waardoor het voor het recreatiecentrum steeds moeilijker wordt om als een geloofwaardige contractspartij over te komen.

3.2. Het gebruik door de vereniging van de handelsnaam “Vereniging van Eigenaren Sondelergaast” leidt volgens het recreatiecentrum niet alleen tot verwarring, maar dient tevens als misleidend te worden aangemerkt in de zin van artikel 5b van de Handelsnaamwet. De Handelsnaamwet is van toepassing, zo stelt het recreatiecentrum, omdat de vereniging als onderneming in de zin van de Handelsnaamwet als economische entiteit deelneemt aan het verkeer. Het recreatiecentrum verwijst daartoe onder andere naar de statuten van de vereniging. Bovendien staat de vereniging ingeschreven in het handelsregister in plaats van in het verenigingenregister. Met het gebruik van de verenigingsnaam “Vereniging van Eigenaren” wordt door de vereniging gesuggereerd dat er sprake is van een vereniging zoals bedoeld in boek 5 BW, waardoor het publiek bewust op het verkeerde been wordt gezet. Het recreatiecentrum verzoekt dan ook de vereniging te veroordelen haar handelsnaam te wijzigen zodanig dat daarin in elk geval niet voorkomt de woordcombinatie Vereniging van Eigenaren, noch woorden/combinaties die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen, zulks binnen één maand na verzending van de beschikking, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

Het standpunt van de vereniging

4.1. De vereniging betwist dat (artikel 5b van) de Handelsnaamwet van toepassing is. De vereniging drijft geen onderneming, want de vereniging is geen bedrijf met winstoogmerk. Zij heeft geen klanten en levert geen diensten of producten.

4.2. De vereniging betwist voorts dat zij zich naar buiten toe presenteert alsof zij rechthebbende is van het park. Zulks blijkt ook niet uit de correspondentie van de gemeente. De vereniging heeft slechts geklaagd over de onderhoudstoestand van de toegangsweg naar het park. Ook doet de vereniging zich niet voor als een vereniging als bedoeld in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. De naam van de vereniging is in overeenstemming met de juridische en feitelijke werkelijkheid: de leden van de vereniging zijn eigenaar van een recreatiewoning op het park. De vereniging wijst er op dat zij ook op haar website duidelijk aangeeft dat zij geen VvE in de zin van boek 5 van het BW is. De in de statuten genoemde omschrijving is een standaardbepaling. De vereniging heeft niet de intentie het beheer over te nemen.

4.2. Tot slot betwist de vereniging dat het gebruik van de naam tot verwarring en/of misleiding zou leiden. Dat het recreatiecentrum regelmatig aan derden uit moet leggen hoe de eigendomsverhoudingen op het park liggen, wordt niet veroorzaakt door de naam van de vereniging, maar doordat derden, met name potentiële kopers, geïnformeerd willen worden over de juridische constructie. De naam van de vereniging staat daar los van. De vereniging wijst er op dat de woordencombinatie “Vereniging van Eigenaren’ veelvuldig wordt toegepast bij recreatieparken, zonder dat er sprake is van een VvE in de zin van boek 5 BW. Daarnaast is er niet sprake van misleiding. Er wordt niet met enige mate van opzet een verkeerde voorstelling van zaken of een verkeerde indruk gegeven.

De beoordeling

5.1. Het verzoek van het recreatiecentrum is gebaseerd op artikel 5b van de Handelsnaamwet. Dit artikel bepaalt dat het niet is toegestaan om een handelsnaam te voeren, welke een onjuiste indruk geeft van de onder die naam gedreven onderneming voor zover dientengevolge misleiding van het publiek te duchten is.

5.2. Voor de beoordeling van dit verzoek is primair van belang of de Handelsnaamwet van toepassing is. Artikel 1 van de Handelsnaamwet bepaalt dat onder handelsnaam wordt verstaan de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Als regel kan voor de uitleg van het begrip onderneming aansluiting gezocht worden bij het ondernemingsbegrip van de Handelsregisterwet. Een onderneming is een op commerciële wijze aan het economische verkeer deelnemende organisatie, waarbij materieel voordeel moet worden beoogd en waartoe een min of meer blijvend georganiseerd verband bestaat, dat naar buiten optreedt (Kamerstukken II 2005/06, 30 656, nr. 3, p. 31-32). Gelet op deze definitie van de handelsnaam is de kantonrechter van oordeel dat de handelsnaam [bedoeld: Handelsnaamwet, red.] toepassing mist, nu uit de door het recreatiecentrum aangehaalde feiten niet kan worden afgeleid dat de vereniging handelt als een onderneming.
Daar waar (de gemachtigde van) het recreatiecentrum nog heeft betoogd dat de vereniging staat ingeschreven in het handelsregister in plaats van in het verenigingenregister, wordt miskend dat met de wijzing van de Handelsregisterwet het verenigingenregister niet meer als zodanig bestaat.

5.3. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat de door de vereniging gevoerde naam ook geen onjuiste indruk geeft en dat er ook geen misleiding van het publiek te duchten is. De naam geeft de feitelijke situatie aan, namelijk het feit dat er sprake is van een vereniging van eigenaren. Dat die vereniging zich naar buiten toe presenteert als rechthebbende van het park en/of als een vereniging als bedoeld in boek 5 BW, heeft het recreatiecentrum niet aangetoond. Voor zover zij heeft verwezen naar de correspondentie van de gemeente, overweegt de kantonrechter dat er kennelijk in juli 2011 bij de gemeente enig misverstand is ontstaan over de eigendom van de inrit naar het park, doch dat de naamgeving van de vereniging hiervan de oorzaak is geweest, blijkt daaruit niet. Uit de brief van de gemeente van 27 februari 2012 naar aanleiding van een klacht van de vereniging over de staat van de toegangsweg naar het park blijkt duidelijk dat de vereniging gemeld heeft dat het recreatiecentrum de beheerder is.
Daar waar recreatiecentrum heeft aangevoerd dat zij potentiële kopers moet informeren over de juridische eigendomsconstructie, overweegt de kantonrechter dat niet is gebleken dat dit veroorzaakt wordt door de naam van de vereniging. Ook indien de vereniging een andere naam zou hebben, zou [A] naar het oordeel van de kantonrechter uit moeten leggen dat de eigenaren weliswaar een vereniging hebben opgericht om hun gezamenlijk belangen te behartigen, maar dat dit geen vereniging is in de zin van boek 5 BW. De door recreatiecentrum geschetste verwarring ontstaat naar het oordeel van de kantonrechter door de verschillende juridische constructies die voor recreatieparken gehanteerd worden en niet door de naam van de vereniging.

5.4. Voor zover uit de stellingen van het recreatiecentrum zou volgen dat volgens haar de vereniging onrechtmatig handelt, overweegt de kantonrechter dat hierover in het kader van de onderhavige procedure geen oordeel kan worden gegeven.

5.5. Gelet op het bovenstaande zal het verzoek van het recreatiecentrum worden afgewezen met veroordeling van het recreatiecentrum in de proceskosten.

Beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af;