Rechtbank Alkmaar 15 februari 2005 (Oud Volendam).
ECLI:NL:RBALK:2005:AS6085
Voor overzicht van de zaak, zie het arrest van de Hoge Raad.
De verzoekers zijn het oude bestuur (nu uitgeschreven bij de KvK) de verweerders zijn het tegenbestuur (nu ingeschreven bij de KvK). Het oude bestuur ongedaanmaking van de wijzigingen bij de KvK via de procedure van art. 23 Handelsregisterwet 1996
Beschikking ex art. 23 Handelsregisterwet 1996 op:
– het verzoek van [verzoekers] met Rep.nr. 196.432/04-3382 en
– het zelfstandig tegenverzoek van [verweerders] met Rep.nr. 169.919/04-3528
inzake:
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging Oud Volendam, statutair gevestigd in de gemeente Edam-Volendam
2. de stichting Stichting Volendams Museum, statutair gevestigd in de gemeente Edam-Volendam
3. [verzoeker 3], – 9. [verzoeker 9], verzoekers in de zaak met Rep.nr. 196.432/04-3382 en
verweerders in het zelfstandig tegenverzoek in de zaak met Rep.nr. 169.919/04-3528
verder ook te noemen: [verzoekers]
– tegen –
1. [verweerder 1], – 0. [verweerder 9],
verweerders in de zaak met Rep.nr. 196.432/04-3382 en
verzoekers in het zelfstandig tegenverzoek in de zaak met Rep.nr. 169.919/04-3528
verder ook te noemen: [verweerders]
In beide verzoeken is door de kantonrechter als belanghebbende aangemerkt:
de Kamer van Koophandel en Fabrieken Voor Noordwest-Holland te Alkmaar, verder ook te noemen: de KvK
[Verzoekers] hebben op 23 augustus 2004 een verzoekschrift met bijlagen ingediend bij de sector kanton van de Rechtbank Haarlem, welk verzoekschrift is doorgezonden aan de Rechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Alkmaar, die bevoegd is om van de onderhavige zaak kennis te nemen. Alhier is het verzoek op 24 augustus 2004 ingekomen.
[Verweerders] hebben daarop gereageerd bij zelfstandig tegenverzoek met bijlagen, ingekomen op 3 september 2004.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft – na aanhouding – plaatsgevonden op 15 december 2004, in aanwezigheid van:
* de ploeg [verzoekers]: allen behalve sub 7 en 8,
* de ploeg [verweerders]: allen, behalve sub 3, 5 en 9,
* de gemachtigden van partijen,
* mw. mr. Heij van de KvK.
Partijen hebben ter terechtzitting hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities en nadere stukken.
Mw. mr. Heij heeft namens de KvK haar standpunt meegedeeld.
Vervolgens heeft de kantonrechter beide verzoeken aangehouden tot 1 februari 2005 om partijen de gelegenheid te geven een oplossing in der minne te bereiken. Uit de brief d.d. 1 februari 2005 van de gemachtigde van [verweerders] blijkt dat partijen hier niet in zijn geslaagd.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1. De Vereniging Oud Volendam (hierna te noemen: de Vereniging) is op 27 januari 1967 als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid opgericht. De oprichting heeft niet bij notariële akte plaatsgevonden en de Vereniging is destijds niet bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. Wel zijn de statuten gepubliceerd in de Staatscourant.
2. Blijkens artikel 2 van de statuten, zoals gewijzigd bij notariële akte van 28 april 2004, is het doel van de Vereniging gelegen in het bewaren en het toegankelijk maken van het karakteristieke van de gemeenschap Volendam voor het nageslacht. De Vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door “het bestuderen, verzamelen en vastleggen van de plaatselijke geschiedenis en folklore”, door “het beschermen van historisch en architectonisch waardevolle en beeldbepalende monumenten”, alsmede “door het verkrijgen en in goede staat brengen en houden van roerende zaken, betrekking hebbende op de Volendammer geschiedenis en folklore, en deze zaken zoveel mogelijk onder te brengen in het Volendams museum”.
Ingevolge artikel 4 van de statuten kent de Vereniging leden. Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn leden zij die zich schriftelijk hebben aangemeld en door het bestuur zijn toegelaten. Hiervan blijkt uit een door het bestuur afgegeven verklaring. Tot de statutenwijzing per 28 april 2004 kende de Vereniging blijkens het voorheen vigerende artikel 3 gewone leden, ereleden en donateurs en donatrices. De onder 1 en 2 genoemde leden hadden allen stemrecht. Ereleden waren zij die zich voor de Vereniging verdienstelijk hadden gemaakt en die door de ledenvergadering op voorstel van het bestuur of van tenminste 10 leden als zodanig waren benoemd. Zij waren niet verplicht tot het betalen van contributie. De gewone leden verbonden zich blijkens artikel 3 van de statuten tot het betalen van een bedrag, dat in het huishoudelijk reglement is bepaald. De donateurs en donatrices waren personen die de Vereniging financieel steunden al dan niet door het betalen van een jaarlijkse donatie.
Thans bepaalt artikel 6 van de statuten ten aanzien van donateurs het volgende:
“1. Donateurs zijn zij, die door het bestuur als donateur zijn toegelaten. Het bestuur is bevoegd het donateurschap door schriftelijke opzegging te beëindigen. Donateurs worden ook wel genoemd “Begunstigers”.
2. Donateurs zijn verplicht jaarlijks aan de Vereniging een geldelijke bijdrage te verlenen, waarvan de minimale omvang door de algemene ledenvergadering wordt vastgesteld.
3. Donateurs hebben uitsluitend het recht om de zogenaamde “premiefoto” te verkrijgen, die jaarlijks wordt gepubliceerd door en onder verantwoording van de Vereniging, indien en voorzover deze door de Vereniging zal worden uitgegeven.”
Ingevolge artikel 7 van de statuten is ieder lid jaarlijks contributie verschuldigd. De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door de algemene ledenvergadering.
Artikel 15 van de statuten bepaalt dat algemene ledenvergaderingen door het bestuur worden bijeengeroepen zo dikwijls het dit wenselijk oordeelt of daartoe op grond van de wet verplicht is. Het tweede lid bepaalt dat op schriftelijk verzoek van ten minste een tiende gedeelte van de stemgerechtigde leden het bestuur verplicht is tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering te houden binnen vier weken na indiening van het verzoek.
Vóór 28 april 2004 vermeldde artikel 7 van de statuten dat jaarlijks, in de eerste helft van het jaar, een algemene ledenvergadering werd gehouden en voorts dat de ledenvergaderingen gehouden werden zo dikwijls als het bestuur dit wenselijk achtte of wanneer tenminste 10 leden dit in een met redenen omkleed schrijven bij het bestuur aanvroegen in welk laatste geval het bestuur verplicht was binnen een termijn van drie weken een ledenvergadering bijeen te roepen. Bleef het bestuur in gebreke te voldoen aan zodanig verzoek dan hadden bedoelde leden het recht zelf daartoe over te gaan.
3. Blijkens een brief van de toenmalige voorzitter van het bestuur van de Vereniging d.d. 4 juni 1967 had de Vereniging op dat moment 150 leden. Aan hen werd een bewijs van lidmaatschap verstrekt (productie 2 bij het verzoekschrift van [verzoekers]). Zo’n bewijs van lidmaatschap werd jaarlijks afgegeven na het voldoen van de contributie. Ook werd in de periode van 1967-1971 begonnen met het uitgeven van de zogenaamde premiefoto die onder de leden werd verspreid. De premiefoto bestond destijds uit een op een A4-formaat afgedrukte oude foto en een bijbehorende beschrijving met tekst en uitleg.
1. Op 12 maart 1977 is het Volendams Museum geopend. Deze opening is voorbereid door een werkgroep (met onder andere [verzoeker 4]). De leden van deze werkgroep hebben in 1977 tevens een nieuw bestuur gevormd waarna de Stichting Volendams Museum (hierna te noemen: de Stichting) werd opgericht. Algemene ledenvergaderingen zijn sindsdien niet gehouden. De bestuursleden die in 1977 het nieuwe bestuur hebben gevormd, zijn opgevolgd door nieuwe bestuursleden die in feite steeds door het zittende bestuur werden benoemd. Jaarlijks werd wel steeds weer een premiefoto uitgegeven. Deze premiefoto wordt jaarlijks aan de hand van een adressenbestand door vrijwilligers tegen betaling van thans 5 euro aan de man gebracht. Voor een bedrag van thans 12 euro krijgt men de beschikking over een zogeheten begunstigerskaart die gratis toegang geeft tot het museum.
5. In 2003 is er een conflict ontstaan tussen enerzijds [verzoekers] en anderzijds [verweerder 6]. Diens grieven zijn – onder meer – neergelegd in een schrijven aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam d.d. 10 september 2003 (bijlage 6 van het verzoekschrift van [verzoekers]). Dit ging onder andere over de vraag of de Vereniging nog zou bestaan en over de afwezigheid van algemene ledenvergaderingen. Het bleek niet mogelijk – ondanks een aantal pogingen daartoe – om het geschil tussen partijen in der minne op te lossen.
6. Bij brief d.d. 1 februari 2004 heeft [verweerder 6] zich samen met een groot aantal sympathisanten tot het bestuur van de Vereniging gewend met het verzoek om een algemene ledenvergadering te laten plaatsvinden ter gelegenheid waarvan onder andere een nieuw rechtsgeldig bestuur zou moeten worden gekozen. Bij brief d.d. 23 februari 2004 heeft deze groep personen aangekondigd dat zij – aangezien drie weken niets van het bestuur van de Vereniging was vernomen – ingevolge artikel 7 van de statuten zelf een algemene ledenvergadering zou bijeenroepen, daartoe stellende dat zij leden van de Vereniging zijn.
7. [Verzoekers] hebben de Vereniging op 23 februari 2004 in het handelsregister ingeschreven. Op 28 april 2004 zijn de statuten gewijzigd waarbij de Vereniging onder meer is omgezet in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Deze statutenwijziging is per 28 april 2004 in het handelsregister ingeschreven.
8. [Verweerder 6] heeft vervolgens met zijn groep op 2 juni 2004 een bijeenkomst gehouden welke werd bijgewoond door ongeveer 100 mensen. Op deze vergadering is het zittende bestuur van de Vereniging ([verzoekers]) weggestemd en zijn [verweerders] benoemd tot nieuw bestuur.
9. Bij vijf afzonderlijke wijzigingsformulieren (productie 20 bij het verzoekschrift van [verzoekers]) heeft mr. Postmus, notaris te Purmerend, aan de Kamer van Koophandel doorgegeven dat het zittende bestuur van de Vereniging moest worden uitgeschreven en [verweerders] als nieuw bestuur moet worden ingeschreven. De Kamer van Koophandel heeft deze wijzigingen per 28 juni 2004 verwerkt. Per 23 juli 2004 is het ook het zittende bestuur van de Stichting door [verweerders] vervangen.
Het verzoekschrift van [verzoekers]
10. [Verzoekers] hebben de kantonrechter verzocht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dat de uitschrijving per 1 juni 2004 van [verzoekers] als bestuur van de Vereniging respectievelijk van de Stichting onrechtmatig is alsmede de Kamer van Koophandel te gelasten deze wijzigingen ongedaan te maken, in die zin dat duidelijk wordt dat [verweerders] in de periode tussen 2 juni 2004 en de datum van ongedaanmaking niet bestuurder van de Vereniging respectievelijk Stichting zijn geweest en dat [verzoekers] niet per 1 juni 2004 als bestuur is ontslagen of afgetreden, dit alles met veroordeling van [verweerders] in de kosten van deze procedure.
Het verzoekschrift van [verweerders]
11. [Verweerders] hebben de kantonrechter vervolgens bij zelfstandig tegenverzoek verzocht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad de doorhaling van de inschrijving van de statuten van de Vereniging, ingeschreven per 28 april 2004 in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, te gelasten, dit alles met veroordeling van [verzoekers] in de kosten van deze procedure.
De standpunten van partijen
12. [Verzoekers] hebben aan het verzoek het volgende – kort en zakelijk samengevat – ten grondslag gelegd. [Verzoekers] staan op het standpunt dat de door [verweerders] op 2 juni 2004 gehouden vergadering niet kan worden aangemerkt als een algemene ledenvergadering van de Vereniging. Anders dan [verweerders] zijn [verzoekers] van mening dat de aanwezigen op deze vergadering geen lid van de Vereniging zijn. Daartoe hebben zij gesteld dat de vergadering is bijgewoond door een groot aantal personen dat jaarlijks de premiefoto aanschaft. Deze personen kunnen – anders dan [verweerders] stellen – niet worden beschouwd als lid van de Vereniging. Zij hebben bijvoorbeeld geen enkele verplichting jegens de Vereniging. Het stond en staat hen vrij om de premiefoto al dan niet te kopen. Deze vrijwilligheid strookt niet met de contributieverplichting van een lid van een vereniging. Dat zij in het verleden wel lid zijn genoemd, doet daaraan niet af. Verder werd de bijeenkomst van 2 juni 2004 bezocht door een groot aantal personen dat geen afnemer van de premiefoto is en dus hoe dan ook geen lid kan zijn. Bij de bijeenkomst is ook niet gecontroleerd of de bezoekers afnemers van de premiefoto waren.
13. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van beide verzoeken op 15 december 2004 is namens [verzoekers] hun standpunt nader toegelicht. Daarbij is namens [verzoekers] gesteld dat de afnemers van de premiefoto geen zeggenschap in de Vereniging hebben en evenmin stemrecht. Dit hebben zij ook nimmer uitgeoefend. [Verzoekers] staan dan ook op het standpunt dat aan het meest wezenlijk kenmerk van een lidmaatschapsverhouding, te weten het zeggenschapsrecht (Asser-Van der Grinten-Maeijer 2-II, nr. 265) niet is voldaan. Hiertegen is nimmer bezwaar gemaakt. Voorts hebben [verzoekers] nogmaals benadrukt dat de afname van de premiefoto op geheel vrijwillige basis geschiedt. Er is geen sprake van een jaarlijkse betalingsverplichting. Deze was er wel in de periode 1967-1971, maar toen meldden zich ook leden aan en werd door het bestuur aan hen een lidmaatschapskaart uitgegeven. Dit alles geldt nu niet meer. Men kan op vrijwillige basis de premiefoto afnemen, maar een bewijs van lidmaatschap of donateurschap wordt niet verstrekt. Er is geen sprake van een geformaliseerde toetreding of opzegging. Dat zij in het verleden lid zijn genoemd, betekent niet dat zij in juridische zin ook lid zijn. Indien dit betoog van [verweerders] zou worden gevolgd, impliceert dit, aldus [verzoekers] dat de afnemers van de premiefoto op het moment dat zij lid werden, hebben verwacht dat zij ook zeggenschap zouden verkrijgen binnen de Vereniging, doch daarvan is nimmer sprake geweest. Pas in 2003 is deze situatie enigszins veranderd en wel op het moment dat er tussen partijen een conflict ontstond en [verweerder 6] en een handvol medestanders zich als lid zijn gaan presenteren.
14. [Verweerders] hebben betoogd dat [verzoekers] ten onrechte het lidmaatschap van de deelnemers aan de bijeenkomst van 2 juni 2004 – door hen een algemene ledenvergadering van de Vereniging genoemd – betwisten. [Verzoekers] gaan er aan voorbij dat deze personen steeds door de jaren heen als lid zijn aangemerkt – door [verweerders] is ter onderbouwing hiervan een groot aantal voorbeelden genoemd, variërend van krantenartikelen tot vermelding in jaarverslagen – en jaarlijks gezamenlijk gemiddeld ? 15.000,00 aan contributie hebben bijgedragen. Van deze personen is een ledenbestand aangelegd en zij zijn derhalve als lid geadministreerd. Zij mochten dan ook naar de mening van [verweerders] begrijpen dat zij lid waren.
15. [Verweerders] staan op het standpunt dat de contributie jaarlijks gelijktijdig met de overhandiging aan de leden van de premiefoto werd en wordt geïnd. [Verweerders] kunnen [verzoekers] niet volgen, daar waar door laatstgenoemden gesteld wordt dat de kopers van de premiefoto geen verplichting hebben jegens de Vereniging aangezien zij elk jaar vrij zijn om de foto al dan niet te kopen. Daartoe hebben [verweerders] erop gewezen dat in de financiële verslaglegging van de Vereniging zelf ook gesproken wordt over “achterstallige contributies”, hetgeen alleen maar kan bestaan als sprake is van een verplichting tot contributiebetaling.
16. [Verweerders] zijn dan ook van mening dat de Vereniging – anders dan [verzoekers] denken – ten minste enige duizenden leden heeft die jaarlijks contributie betalen. De statutenwijziging van 28 april 2004 is dan ook een nietig besluit ex artikel 2:14 BW aangezien deze statutenwijziging niet heeft plaatsgevonden in een op de vereiste wijze met dat doel bijeengeroepen algemene ledenvergadering. [Verweerders] hebben een zelfstandig verzoek gedaan tot doorhaling van deze statutenwijziging.
17. Ten aanzien van de rechtsgeldigheid van de op 2 juni 2004 door [verweerder 6] en zijn groep medestanders bijeengeroepen algemene ledenvergadering is ten slotte het volgende aangevoerd. Volgens de oorspronkelijke, niet gewijzigde statuten kunnen tenminste 10 leden het bestuur verzoeken een ledenvergadering uit te schrijven en, indien het bestuur dit nalaat, kunnen zij rechtsgeldig zelf een zodanige vergadering uitschrijven. Dit is wat er op 2 juni 2004 is gebeurd. In deze vergadering is het zittende bestuur ontslag verleend met verkiezing van nieuw gekandideerde bestuursleden. Deze vergadering is openbaar aangekondigd door middel van twee advertenties in het weekblad Nieuw Volendam dat door nagenoeg elke Volendammer wordt gelezen. De vergadering van 2 juni 2004 is derhalve – zo moet worden aangenomen – door de leden van de Vereniging bijgewoond. Controle was niet mogelijk, maar dat valt veeleer [verzoekers] te verwijten. Laatstgenoemden wensten immers geen ledenbestand over te leggen.
18. Naar de mening van [verweerders] is de Kamer van Koophandel dan ook terecht tot inschrijving van het nieuwe bestuur overgegaan.
De beoordeling van het geschil
19. Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of op 2 juni 2004 een rechtsgeldige algemene ledenvergadering heeft plaatsgevonden ter gelegenheid waarvan het zittende bestuur van de Vereniging ([verzoekers]) plaats heeft moeten maken voor een nieuw bestuur ([verweerders].
20. De vraag rijst of [verweerders] moeten worden gevolgd in hun stelling dat deze algemene ledenvergadering is belegd overeenkomstig het bepaalde in de statuten. Zij staan op het standpunt dat de statutenwijzing van 28 april 2004 nietig is, zodat derhalve nog immer de oude oprichtingsstatuten van de Vereniging vigeren. [Verweerders] hebben zich vervolgens beroepen op het bepaalde in artikel 7 van die statuten, ingevolge waarvan onder nader genoemde omstandigheden 10 leden bevoegd zijn tot het uitschrijven van een algemene ledenvergadering. [verweerders] staan op het standpunt dat aan de in dat artikel genoemde vereisten is voldaan, zodat het zittende bestuur rechtsgeldig is vervangen door het nieuwe bestuur.
21. [Verzoekers] zijn daarentegen van mening dat de statutenwijziging van 28 april 2004 wel rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat de oude oprichtingsstatuten rechtsgeldig zijn vervangen door nieuwe statuten. [Verweerders] baseren zich naar hun mening dan ook ten onrechte op het voorheen geldende artikel 7 van de oude statuten. Thans geldt naar hun mening artikel 15 van de nieuwe statuten en ingevolge daarvan moet een verzoek tot het houden van een algemene ledenvergadering door ten minste een tiende van de stemgerechtigde leden worden gedaan.
22. Kern van het geschil vormt het antwoord op de vraag of de afnemers van de premiefoto dienen te worden aangemerkt als leden van de Vereniging, en wel in juridische zin met alle daarbij behorende rechten en verplichtingen. Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, ontvalt aan de op 2 juni 2004 door [verweerders] gehouden bijeenkomst het karakter van een rechtsgeldig bijeengeroepen algemene ledenvergadering van de Vereniging. Alsdan komt het verzoek van [verzoekers] tot doorhaling in het handelsregister van de bestuurswisseling voor inwilliging in aanmerking, respectievelijk dienen [verweerders] niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun tegenverzoek tot doorhaling van de statutenwijziging van 28 april 2004. In dat geval zijn [verweerders] immers niet te beschouwen als leden van de Vereniging en kunnen zij niet worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 23 van de Handelsregisterwet, zodat zij niet bevoegd zijn een dergelijke doorhaling te verzoeken.
23. De kantonrechter volgt [verzoekers] in hun zienswijze. Daartoe overweegt hij als volgt. Voorop wordt gesteld dat hoewel de wet geen definiëring laat zien van wat een lid van een vereniging nu precies is, uit de toepasselijke wetsbepalingen wel het een en ander kan worden afgeleid over de inhoud van het lidmaatschap van een vereniging. In het algemeen kent het lidmaatschapsbegrip twee aspecten, te weten een formeel aspect en een materieel aspect. De kantonrechter verwijst in dit verband naar hetgeen dienaangaande door Dijk en Van der Ploeg in hun boek “Van Vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij”, 2002, hoofdstuk 6, pp 97 tot en met 126, is vermeld. Het formele aspect ziet op het totstandkomen en het bestaan van het lidmaatschap. Het materiële aspect betreft de rechten en verplichtingen die uit het lidmaatschap voortvloeien. De toetreding tot het verband van een vereniging is weliswaar van vrijwillige aard (met uitzondering van bijvoorbeeld het kwalitatieve lidmaatschap van een vereniging van eigenaren), maar de wijze van toetreding (het formele aspect) en de inhoud van het lidmaatschap (het materiële aspect) dienen nader ingevuld te worden aan de hand van de statuten van de vereniging en de desbetreffende reglementen. Dijk en Van der Ploeg noemen de lidmaatschapsbetrekking verder van organisatierechtelijke aard (pag. 107 laatste alinea). Kenmerkend is in hun ogen dat, nu het om een rechtsbetrekking gaat, tegenover de rechten van de leden de verplichtingen van de vereniging staan, zo goed als tegenover de verplichting van de leden het recht van de vereniging staat. In dit verband dient tenslotte te worden gewezen op het bepaalde in artikel 2:8 lid 1 BW ingevolge waarvan een rechtspersoon (in casu een vereniging) en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
24. Van belang is tenslotte dat – gelijk Dijk en Van der Ploeg ook opmerken – de wetsgeschiedenis voldoende aanknopingspunten heeft voor de opvatting dat niet aan alle leden zonder meer stemrecht dient toe te vallen. Zo kan een vereniging bijvoorbeeld juniorleden hebben alsmede buitenleden, maar naast of in plaats van leden zonder stemrecht ook statutair aangeslotenen. Anders dan de reguliere leden gaat het hier om een verhouding tot de vereniging die niet zonder meer uitmondt in het kunnen uitoefenen van stemrecht in de algemene ledenvergadering.
25. Het vorenstaande overziend komt de kantonrechter tot de conclusie dat er onvoldoende grond bestaat om de hier in geding zijnde verhouding tussen de Vereniging en de afnemers van de premiefoto te kwalificeren als zijnde een lidmaatschapsbetrekking in de juridische zin van een lid van de Vereniging als bedoeld in Boek 2 van het BW met alle daaraan verbonden rechten en verplichtingen. Zo’n drie decennia lang heeft het immers van beide kanten geheel ontbroken aan een dergelijke wederzijdse affichering. [Verweerders] hebben weliswaar met recht gesteld dat de kopers van de premiefoto lange tijd als leden van de Vereniging zijn aangemerkt, doch daar staat tegenover dat niet althans onvoldoende aannemelijk is geworden dat aan deze terminologie in het organisatorisch rechtelijk verband van een vereniging formeel dan wel materieel wezenlijk invulling is gegeven. De kantonrechter acht dan ook – anders dan [verweerders] stellen – niet aangetoond dat de kopers van de premiefoto hebben kunnen en mogen begrijpen dat zij ook in juridische zin als lid van de Vereniging konden en moesten worden aangemerkt.
26. Partijen zijn in dit verband in het bijzonder verdeeld over het antwoord op de vraag hoe de jaarlijkse aanbieding van de premiefoto moet worden geduid. Dient dit – gelijk [verweerders] stellen – te worden bezien in het licht van een jaarlijkse contributieverplichting dan wel staat het daar – naar [verzoekers] aanvoeren – geheel los van. De kantonrechter overweegt dienaangaande als volgt.
27. [Verweerders] hebben naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de jaarlijkse aanbieding van de premiefoto niet op vrijwillige basis plaatsvond. Dat – gelijk door [verweerders] is aangevoerd – in de verslaglegging van de kascontroleur van de Vereniging in dit verband gesproken werd over “achterstallige contributies” acht de kantonrechter niet voldoende om tot een ander oordeel te komen. [Verweerders] hebben op zichzelf immers de stelling van [verzoekers] onweersproken gelaten dat indien men op enig moment bij de aanbieding van de premiefoto aangaf geen interesse meer te hebben, men geen verplichting had om de premiefoto af te nemen. De kantonrechter vermag dan ook bezwaarlijk in te zien dat sprake is van een met de betaling van contributie op één lijn te stellen lidmaatschapsverplichting.
28. Aan hetgeen hiervoor is overwogen voegt de kantonrechter toe dat in het onderhavige geschil niet ter beoordeling ligt of het verenigingsrechtelijk handelen van (het door de jaren heen zittende bestuur van) de Vereniging – bijvoorbeeld het ontbreken van algemene ledenvergaderingen – overeenkomstig de desbetreffende wettelijke en statutaire bepalingen is geweest. De kantonrechter laat dan ook in het midden of de op dit punt aan het adres van [verzoekers] geuite kritiek van [verweerders] reëel en billijk te achten is. Het karakter van deze procedure laat niet toe dat de kantonrechter daarover thans een oordeel geeft.
29. Gegeven het vorenstaande dient het verzoek van [verzoekers] te worden toegewezen op de hierna te noemen wijze. De door [verweerders] gehouden bijeenkomst d.d. 2 juni 2004 ontbeert het karakter van een algemene ledenvergadering van de Vereniging zodat de op die bijeenkomst tot stand gebrachte bestuurswisseling geen rechtsgeldigheid heeft en de per 28 juni 2004 in het handelsregister ingeschreven bestuurswisseling onrechtmatig moet worden geacht.
30. Gelijk hiervoor onder 22 reeds overwogen, dienen voorts [verweerders] in hun zelfstandig tegenverzoek tot doorhaling in het handelsregister van de statutenwijziging per 28 april 2004 niet-ontvankelijk te worden verklaard.
31. [Verweerders] worden in deze procedures in het ongelijk gesteld, zodat zij met de proceskosten zullen worden belast. Gelet op de samenhang tussen beide procedures zal de kantonrechter volstaan met één proceskostenveroordeling voor beide procedures.
32. Beslist wordt dan ook als volgt.
De beslissing
Wijst het verzoek van [verzoekers] toe, in die zin, dat de vermeldingen in het Handelsregister bij de KvK:
* dat [verzoekers] per 1 juni 2004 als bestuur van de Vereniging zijn ontslagen of afgetreden en
* dat [verweerders] met ingang van 2 juni 2004 zijn benoemd tot bestuur van de Vereniging zullen worden doorgehaald.
Wijst af het meer of anders door [verzoekers] verzochte.
Verklaart [verweerders] niet-ontvankelijk in hun tegenverzoek.
Veroordeelt [verweerders] in de kosten van dit proces, die tot heden voor [verzoekers] worden begroot op 273 euro aan verschotten en op 540 euro voor salaris van de gemachtigde (waarover door [verweerders] geen BTW verschuldigd is).
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.