Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 april 2016
ECLI:NL:GHARL:2016:3406
Zaak betreft een inkoopvereniging voor ondernemers, waarbij geïntimeerde de spil is. Kortingen bedongen door de vereniging worden uitbetaald als bonussen aan geïntimeerde. Een van de aangesloten ondernemingen, Mazzelshop, zegt het lidmaatschap op en vordert uitbetaling naar rato van deze bonussen. Geïntimeerde beroept zich erop dat hij slechts lid van de inkoopvereniging is en dat Mazzelshop in ieder geval geen vordering jegens hem heeft.
Het hof:
” Uit het voorgaande volgt derhalve dat DTV Groep als samenwerkingsverband heeft deelgenomen aan het rechtsverkeer en, mede in het licht van de overige onder 3.6 genoemde omstandigheden, moet worden beschouwd als een informele vereniging in de zin van de wet en dus ingevolge artikel 2:3 BW rechtspersoonlijkheid bezit.
Dat betekent dat Mazzelshop, nu haar vordering is gegrond op nakoming van (betalings)verplichtingen van DTV Groep, [geïntimeerde] daarvoor niet in rechte kan betrekken. De vordering van Mazzelshop jegens [geïntimeerde] ligt daarmee voor afwijzing gereed.
Daarbij neemt het hof tot slot nog in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] als bestuurder van DTV Groep kan worden beschouwd. Mazzelshop heeft ook niet aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] in die hoedanigheid aansprakelijk zou zijn voor de bedoelde schuld.”
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1
Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende.
Op 1 januari 2010 is Mazzelshop door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst lid geworden van de DTV Groep, een groep van detaillisten uit de tuinmeubelbranche. Het lidmaatschap werd aangegaan voor de duur van 1 jaar en had tot doel om door gezamenlijke inkoop betere condities te verkrijgen. [geïntimeerde] is eveneens lid van de DTV Groep. In het huishoudelijk reglement van de DTV Groep is onder meer bepaald dat (i) bij opzegging van het lidmaatschap het lid al haar rechten op extra condities en andere voordelen van de groep verliest, en (ii) groepskapitaal, verkregen door reclame of op andere wijze, niet wordt uitgekeerd.
In de ledenvergadering van 7 januari 2010 is afgesproken dat de door [geïntimeerde] gemaakte onkosten voor de DTV Groep, bestaande uit het beschikbaar stellen van [geïntimeerde] van arbeid, huisvesting, telefoon, fax en internet, kunnen worden gedeclareerd bij DTV Groep en dat deze kosten worden betaald uit de pot organisatiebijdragen. Daarnaast is in de ledenvergadering gesproken over de oprichting van een coöperatie U.A. Deze coöperatieve vereniging, genaamd: “Coöperatieve Inkoopcombinatie DTV Groep U.A.”, is opgericht op 22 oktober 2010. Eerder, namelijk op 27 september 2010, heeft Mazzelshop aan de aspirant-leden van deze coöperatie (per adres [adres] ) bericht de samenwerking met de coöperatie in oprichting per direct te beëindigen. Bij brief van 26 januari 2011 heeft Mazzelshop DTV Groep (per adres [adres] ) verzocht om tot financiële (eind)afrekening van DTV Groep over te gaan.
3.2
Mazzelshop heeft in eerste aanleg kort samengevat gevorderd om [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 11.307,21, vermeerderd met rente en (beslag)kosten. Daarnaast heeft Mazzelshop gevorderd om [geïntimeerde] bij incidenteel vonnis te veroordelen tot afgifte van de volledige administratie van de inkoopvereniging DTV Groep over het jaar 2010. Mazzelshop heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat DTV Groep bij diverse leveranciers inkoopkortingen heeft verkregen, die als “omzetbonussen”, in de vorm van “reclamebijdrage” en “organisatiebijdrage” voor DTV Groep door [geïntimeerde] van deze leveranciers zijn ontvangen. Volgens Mazzelshop heeft zij recht op uitbetaling van een gedeelte van deze bonussen, namelijk naar rato van de door Mazzelshop bij deze leveranciers ingekochte goederen. Voor zover Mazzelshop in haar administratie heeft kunnen nagaan, betreft dat in elk geval het genoemde bedrag € 11.307,21.
3.3
De kantonrechter heeft Mazzelshop niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat DTV Groep een informele vereniging is, waarvan [geïntimeerde] slechts lid is, zodat de rechtsverhouding tussen Mazzelshop en [geïntimeerde] waarop Mazzelshop haar vordering baseert, niet bestaat. De kantonrechter heeft voorts in een overweging ten overvloede geoordeeld dat Mazzelshop haar stelling dat tussen partijen de afspraak zou bestaan dat ieder voordeel ten goede zou komen aan de individuele leden onder aftrek van gemaakte kosten onvoldoende heeft onderbouwd.
3.4
Mazzelshop heeft tegen de beslissing van de kantonrechter drie grieven aangevoerd. De grieven I en III zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat Mazzelshop niet ontvankelijk is. Grief II is gericht tegen de veroordeling van Mazzelshop in de proceskosten. Het hof zal de grieven gezamenlijk bespreken.
3.5
Voor de beoordeling van de vordering van Mazzelshop jegens [geïntimeerde] is relevant of DTV Groep als vereniging in de zin van artikel 2:26 lid 1 BW kan worden aangeduid of niet. Daarbij neemt het hof, in navolging van de wetgever (Parl. Gesch. Aanpassing B.W. (Inv. 3, 5 en 6), blz. 150), tot uitgangspunt dat voor het bestaan van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid niet noodzakelijk is dat er een (duidelijk aanwijsbare) rechtshandeling is waarbij zij is opgericht. Een informele vereniging kan ontstaan doordat een samenwerkingsverband van personen als eenheid gaat deelnemen aan het rechtsverkeer. Een informele vereniging is wel een rechtspersoon, maar kent geen volledige rechtsbevoegdheid (art. 2:30 BW). Of sprake is van een informele vereniging in de zin van de wet hangt af van de omstandigheden van het geval.
3.6
De kantonrechter heeft onder 4.2 van haar vonnis geoordeeld dat DTV Groep een samenwerkingsverband betreft tussen de aangesloten leden dat tot doel heeft om door gezamenlijke inkoop betere condities te verkrijgen en daarmee een vereniging is. Tegen dat oordeel heeft Mazzelshop geen grief gericht. Onder 4.3 van haar vonnis heeft de kantonrechter voorts als omstandigheid meegewogen dat Mazzelshop zich als lid heeft verbonden aan DTV Groep en niet aan [geïntimeerde] . Ook dat oordeel is door Mazzelshop niet bestreden. Vast staat voorts dat op het lidmaatschap van de DTV Groep het Huishoudelijk Reglement DTV Groep van toepassing was en dat tussen de leden werd vergaderd.
3.7
Mazzelshop heeft in de toelichting op de grieven betoogd dat DTV Groep een vereniging is, maar geen rechtspersoonlijkheid bezit, omdat zij zich naar buiten toe niet als economische eenheid heeft gedragen. Zij voert daartoe aan dat DTV Groep geen eigen bankrekening had en niet onderhandelde met leveranciers. Volgens Mazzelshop trad [geïntimeerde] naar buiten toe op, werd de bankrekening van [geïntimeerde] gebruikt en was [geïntimeerde] de ontvanger van de gelden, inclusief alle bonussen. Mazzelshop heeft ter onderbouwing van haar betoog in hoger beroep een e-mail overgelegd van 14 juli 2014 van de leverancier 4 Seasons Outdoor B.V. waarin wordt bericht dat zij aan de firma [geïntimeerde] op rekeningnummer 1239.16.135 een bedrag van € 26.164,05 heeft voldaan ter zake een factuur met datum 23 oktober 2010. Daarnaast heeft Mazzelshop gewezen op een als productie 4 bij dagvaarding overgelegde factuur van DTV Groep aan leverancier Garden Impressions waarop als bankrekeningnummer staat vermeld [rekeningnummer] . [geïntimeerde] heeft het betoog van Mazzelshop bestreden.
3.8
Het hof constateert dat uit de door Mazzelshop overgelegde producties niet blijkt dat diverse leveranciers betalingen hebben gedaan aan [geïntimeerde] in plaats van DTV Groep. Uit de enkele vermelding van een rekeningnummer in deze producties volgt immers niet op wiens naam dit rekeningnummer is gesteld. Uit de overgelegde producties blijkt daarentegen juist dat DTV Groep wel als economische eenheid naar buiten toe optrad. De factuur aan Garden Impressions is immers gesteld op naam van DTV Groep. Daarnaast heeft de hiervoor genoemde leverancier 4 Seasons Outdoor B.V. in een als productie 3 bij dagvaarding overgelegd e-mailbericht van 22 december 2010 bericht dat zij een vergoeding heeft betaald aan DTV Groep en dat Mazzelshop zich voor uitbetaling van enig gedeelte daarvan moet wenden tot DTV Groep. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat van de zijde van [geïntimeerde] een overzicht is overgelegd van afspraken die zijn gemaakt tussen die leverancier, tevens handelend onder de naam CSUN Garden Furniture, en DTV Groep. Volgens die afspraken zouden individuele leden van de DTV Groep diverse kortingen ontvangen op hun bestellingen bij leveranciers. Daarnaast zou DTV Groep aan het einde van het seizoen op basis van een factuur een reclame-bijdrage van 2% en een organisatiebijdrage van 1% van de gerealiseerde omzet in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 ontvangen. Mazzelshop heeft het bestaan van deze afspraken, waaruit blijkt dat individuele leden korting ontvingen op hun bestellingen bij leveranciers en dat DTV Groep van diezelfde leveranciers een reclame- en organisatiebijdrage ontving, niet bestreden.
3.9
Uit het voorgaande volgt derhalve dat DTV Groep als samenwerkingsverband heeft deelgenomen aan het rechtsverkeer en, mede in het licht van de overige onder 3.6 genoemde omstandigheden, moet worden beschouwd als een informele vereniging in de zin van de wet en dus ingevolge artikel 2:3 BW rechtspersoonlijkheid bezit.
Dat betekent dat Mazzelshop, nu haar vordering is gegrond op nakoming van (betalings)verplichtingen van DTV Groep, [geïntimeerde] daarvoor niet in rechte kan betrekken. De vordering van Mazzelshop jegens [geïntimeerde] ligt daarmee voor afwijzing gereed.
Daarbij neemt het hof tot slot nog in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] als bestuurder van DTV Groep kan worden beschouwd. Mazzelshop heeft ook niet aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] in die hoedanigheid aansprakelijk zou zijn voor de bedoelde schuld.
3.10
Nu Mazzelshop haar stelling dat aan DTV Groep toebehorende gelden (omzetbonussen, in de vorm van reclame- en organisatiebijdragen) door [geïntimeerde] zijn ontvangen, onvoldoende heeft onderbouwd, passeert het hof het bewijsaanbod van Mazzelshop dat tussen [geïntimeerde] en Mazzelshop de afspraak bestond dat [geïntimeerde] door haar ontvangen en aan Mazzelshop toekomende (bonus)bedragen zou uitbetalen aan Mazzelshop als niet ter zake dienend. Reeds hierop strandt ook de – betwiste – stelling van Mazzelshop bij akte dat [geïntimeerde] door de ontvangst van betalingen van leveranciers voor DTV Groep jegens Mazzelshop ongerechtvaardigd zou zijn verrijkt, terwijl deze nieuwe stelling bovendien in strijd met de twee conclusie regel te laat is voorgedragen.
4De slotsom
4.1
Het voorgaande voert tot de slotsom dat de grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. De restitutievordering is, gelet op deze uitkomst, niet toewijsbaar.
4.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Mazzelshop veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
5De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, van 20 augustus 2014;
veroordeelt Mazzelshop in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 704,00 voor verschotten en op € 1.341,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.