Rechtbank Midden-Nederland 24 augustus 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:4563
Een lid wordt geroyeerd en stelt beroep in bij de ALV. De ALV besluit dan, op voorstel van het bestuur, om het huishoudelijk reglement zo te wijzigen dat er een beroepscommissie is die besluit namens de ALV over het beroep. De beroepscommissie wijst het beroep af. De rechter ordeelt dat het het besluit van de ALV tot instellen van de beroepscommissie in strijd is met de wet en dus nietig. Artikel 2:35 lid 4 BW schrijft namelijk beroep bij de ALV voor, tenzij iets anders bepaald is in de statuten en niet in een huishoudelijk reglement. De uitspraak van de beroepscommissie is daarmee als besluit non-existent, volgens de rechter.
De rechter overweegt dan echter dat: ” Hieruit volgt dat het wettelijk voorgeschreven interne beroep tegen het bestuurlijke ontzettingsbesluit nog niet heeft plaatsgevonden. [Het lid] kan zich daarom nog niet tot de rechter wenden ter toetsing van het ontzettingsbesluit zelf. In het verlengde daarvan kan evenmin worden toegewezen het gevraagde gebod dat [de vereniging] [het lid] weer volledig en zonder beperkingen toelaat als lid (…).”
Van de juistheid van die laatste overweging ben ik niet overtuigd.
Vonnis van 24 augustus 2016
in de zaak van [eiser] ,
tegen
de vereniging WILDBEHEEREENHEID [naam wildbeheereenheid],
De feiten
Vervolgens heeft WBE [naam wildbeheereenheid] op 17 november 2014 schriftelijk onder meer het volgende laten weten:
De statuten en het huishoudelijk reglement voorzien niet in een (uitputtende) regeling en boden op dit punt geen uitkomst. Op grond van het wettelijk kader is de algemene vergadering bevoegd om op het beroepschrift van uw cliënt te besluiten. Het bestuur is echter van mening dat het plenair behandelen van een beroepschrift geen werkbare optie vormt. Bovendien wenst het bestuur te verzekeren dat het beroep zorgvuldig wordt behandeld en er voldoende ruimte voor hoor en wederhoor wordt geboden. (…)
Ondanks het voorgaande heeft uw cliënt te kennen gegeven op de aankomende algemene ledenvergadering aanwezig te willen zijn. Hiervoor bieden de wet, de statuten en het huishoudelijk reglement geen grondslag. (…) Ik raad uw cliënt af om (toch) op de algemene vergadering van woensdag 19 november 2014 te verschijnen. (…).
3Het geschil
-
het besluit van het bestuur van WBE [naam wildbeheereenheid] om [eiser] te ontzetten uit het lidmaatschap;
-
het vergaderbesluit van de algemene ledenvergadering d.d. 19 november 2014 waarbij is ingestemd met aanvulling van het huishoudelijk reglement met een regeling van het interne beroep;
-
het bekrachtigingsbesluit van de beroepscommissie.
- –
WBE [naam wildbeheereenheid] te gebieden [eiser] weer volledig en zonder beperkingen toe te laten als lid van WBE [naam wildbeheereenheid] , op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- –
met veroordeling van WBE [naam wildbeheereenheid] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wetteijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van het vonnis.