” De rechtbank is van oordeel dat de stemonthoudingen niet moeten worden meegeteld bij de bepaling of de tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen is behaald. Indien een lid zich onthoudt van stemming brengt hij zijn stem niet uit, hij stemt immers niet voor en ook niet tegen. ”
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:13
in reconventie
Tussen partijen is in geschil of de statutenwijziging in 2008 op juiste wijze tot stand is gekomen. Partijen verschillen met name van mening of de stemonthoudingen wel of niet moeten worden meegeteld in het aantal uitgebrachte stemmen bij het bepalen of de vereiste tweederdemeerderheid van de stemmen is behaald.
De rechtbank is van oordeel dat de stemonthoudingen niet moeten worden meegeteld bij de bepaling of de tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen is behaald. Indien een lid zich onthoudt van stemming brengt hij zijn stem niet uit, hij stemt immers niet voor en ook niet tegen. Vaststaat dat op de algemene ledenvergadering van 15 april 2008 5 van de 51 aanwezige stemmen zich hebben onthouden van stemming. Van de overgebleven 46 stemmen, dus de uitgebrachte stemmen, waren er 31 voor en 15 tegen, zodat de vereiste tweederdemeerderheid (net) is gehaald. Dat betekent dat het besluit tot statutenwijziging rechtsgeldig is genomen door de Vereniging en dat de primaire vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie/eiser in het verzet] zal worden afgewezen.
Met betrekking tot de subsidiaire vordering is gelet op het bepaalde in artikel 3:168 lid 3 BW de kantonrechter bevoegd. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering op de voet van artikel 71 lid 2 Rv dan ook verwijzen naar de kantonrechter.