Samenvatting
- De uitspraak zelf is niet zo spannend: de rechtbank oordeelt dat een persoon ‘ in prive’ lid is geworden van een vereniging en niet zijn B.V. Het gaat om achterstallige contributie.
- Wel opvallend is dat de rechtbank spreekt van de “de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging”. Alle vereniginginen hebben rechtspersoonlijkheid (niet alle clubs of groepen).
Vonnis van 15 december 2020
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende [sic] vereniging LAND- EN TUINBOUWORGANISATIE NOORD (LTO-NOORD),
gevestigd te Deventer en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen LTO-Noord,
gemachtigde: […]
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.
[…]
De beoordeling
Contractspartij
[gedaagde] erkent dat hij een lidmaatschap (dan wel abonnement) heeft afgesloten bij LTO-Noord. Hij stelt echter dat hij dit niet op persoonlijke titel, maar op naam van zijn holding “ [X] ” heeft gedaan.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam is opgetreden, afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521). Daarbij geldt dat ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang kunnen zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5572).
LTO-Noord stelt dat een lidmaatschap bij LTO-Noord in beginsel als natuurlijk persoon wordt aangegaan en niet als rechtspersoon. Op het inschrijfformulier van
17 januari 2017 zijn zowel de persoonsgegevens van “ [gedaagde] ” als de bedrijfsgegevens van “ [X] ” ingevuld. Volgens LTO-Noord zijn leden op grond van artikel 8 van de statuten van LTO-Noord verplicht om persoons- en bedrijfsgegevens ter beschikking te stellen aan de vereniging, en worden deze gegevens derhalve op het aanmeldformulier gevraagd. LTO-Noord stelt voorts dat [gedaagde] al sinds 17 januari 2017 lid van LTO-Noord is, dat hij altijd op persoonlijke titel is aangeschreven en gefactureerd, dat hij hier nooit bezwaar tegen heeft gemaakt en dat [gedaagde] de contributie nooit vanuit zijn holding heeft betaald. Zij overlegt daarbij een productie waaruit blijkt dat tweemaal vanuit Kwekerij [A] is betaald. Het voorgaande is niet, dan wel onvoldoende door [gedaagde] weersproken en is derhalve in rechte vast komen te staan. De kantonrechter is van oordeel dat LTO-Noord uit voornoemde verklaringen en gedragingen redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat [gedaagde] het lidmaatschap op persoonlijke titel heeft gesloten.