De KNSA (de bond voor de schietsport) weigert de aanmelding van een lid. Het gerechtshof stelt voorop dat “Over de toelating van leden kan [het bestuur, of een ander verenigingsorgaan dat over het toelaten van leden gaat] , met inachtneming van de eventueel bij statuten of reglement gestelde normen, naar eigen inzicht beslissen. Een motivering van de weigering tot toelating is niet vereist. De vereniging ([dat wil zeggen] haar hiertoe bevoegde orgaan) mag in beginsel zelf bepalen wie wordt toegelaten als lid. Aan haar moet bij het voeren van het toelatingsbeleid een zekere marge worden gelaten. Onder bepaalde omstandigheden kan de weigering van het lidmaatschap echter in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. In het bijzonder denke men aan gevallen waarin het aspirant-lid een groot belang heeft bij het verkrijgen van het lidmaatschap, bijvoorbeeld in verband met de beroepsuitoefening, en een redelijke grond voor weigering ontbreekt.”
ECLI:NL:GHARL:2019:4168
2.13 De hiervoor genoemde vereniging Schietvereniging Beemte Broekland heeft [appellant] als schutter bij de KNSA aangemeld. De KNSA heeft deze schietvereniging bij brief van 1 juli 2014 bericht dat zij deze aanmelding weigerde en dat de schietvereniging op grond van de statuten van de KNSA verplicht was om het lidmaatschap van [appellant] op te zeggen of hem uit dit lidmaatschap te ontzetten.
4De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1.
[appellant = de persoon die lid wil worden] heeft zijn eis in hoger beroep vermeerderd in die zin dat hij de vordering zoals hiervoor onder 3.1. weergegeven onder (1) heeft vermeerderd met een verklaring voor recht dat KNSA jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld en nog handelt en dat zij misbruik maakt van haar toekomende bevoegdheden. Voor het overige heeft [appellant] zijn eis in eerste aanleg gehandhaafd.
4.2.
Het hof stelt het volgende uitgangspunt voorop. De lidmaatschapsverhouding tussen een bestaande vereniging en een toetredend lid ontstaat door een tweezijdige rechtshandeling, waarop de bepalingen van het overeenkomstenrecht moeten worden toegepast. Over de toetreding van een lid tot de vereniging besluit het bestuur; bij niet toelating kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten (art. 2:33 BW). Deze wettelijke regels gelden, tenzij de statuten anders bepalen. Omtrent de toelating van leden geeft de wet slechts voorzieningen van regelend recht. De statuten kunnen hiervan vrijelijk afwijken, mits de statuten op schrift zijn gesteld. In de statuten of in een reglement van de vereniging kunnen criteria voor de toelating van leden worden gesteld. Over de toelating van leden kan de instantie die met de toelating is belast, met inachtneming van de eventueel bij statuten of reglement gestelde normen, naar eigen inzicht beslissen. Een motivering van de weigering tot toelating is niet vereist. De vereniging (haar hiertoe bevoegde orgaan) mag in beginsel zelf bepalen wie wordt toegelaten als lid. Aan haar moet bij het voeren van het toelatingsbeleid een zekere marge worden gelaten. Onder bepaalde omstandigheden kan de weigering van het lidmaatschap echter in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. In het bijzonder denke men aan gevallen waarin het aspirant-lid een groot belang heeft bij het verkrijgen van het lidmaatschap, bijvoorbeeld in verband met de beroepsuitoefening, en een redelijke grond voor weigering ontbreekt.
[…]
[citaat van de uitspraak van de rechtbank]
4.6 Het hof onderschrijft ook deze overweging van de rechtbank. Het weigeren van [appellant] als schutter levert onder de omstandigheden van dit geval evenmin misbruik van bevoegdheid door KNSA op en is evenmin in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dit wordt niet anders doordat [appellant] , zoals hij zelf aangeeft “niet om KNSA heen kan” voor de uitoefening van de schietsport. [appellant] erkent dat er schietverenigingen zijn, hoewel beperkt in aantal, die niet verbonden zijn aan de KNSA. Ook is naast KNSA KNTS als organisatie aangewezen door het Ministerie van Justitie en Veiligheid om schietsportverenigingen te certificeren (zie punt 23 inleidende dagvaarding en punt 34 memorie van antwoord). Het staat [appellant] vrij om zich bij een andere vereniging aan te sluiten. Het hof is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die een nadere belangenafweging noodzakelijk maken.