Niet te lang wachten met ALV bij schorsing

Een lid van een lokale vereniging meldt een vermeende misstand bij de federatie. Na een gesprek wordt het lid geschorst voor 3 maanden. Het lid stapt naar de rechter en vordert een verbod om het voorgenomen besluit om zijn lidmaatschap op te zeggen, wordt geagendeerd voor de ALV. De rechter wijst dit af, ook omdat 90 leden hebben verzocht om wel het voorgenomen besluit te agenderen. Wel duurt de schorsing te lang. ” Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestuur (te) lang heeft gewacht met het uitroepen van de ALV. [eiser] heeft op 4 september 2018 al beroep ingesteld, terwijl de vergadering aanvankelijk op 24 november 2018 en nu op 9 november 2018 is bepaald. Voor zover dit een bezwaar is tegen de procedurele gang van zaken omtrent de schorsing, die de voorzieningenrechter wel inhoudelijk kan beoordelen, is [eiser] hierdoor niet zodanig benadeeld dat de procedure en/of de schorsing als zodanig daardoor onrechtmatig is geworden. ”

ECLI:NL:RBNNE:2018:4449

Vonnis in kort geding van 2 november 2018

in de zaak van

[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,

tegen

de vereniging
LICHTBOND NOORD,
gevestigd te Bunne,
gedaagde,

Partijen zullen hierna [eiser] en Lichtbond Noord genoemd worden.


2De feiten

2.1.

Lichtbond Noord is een naturistenvereniging. [eiser] is per 1 juli 2016 kandidaat-lid geworden en daarna met ingang van 5 juni 2018 als stemgerechtigd lid toegelaten. [eiser] heeft zich als een actief lid opgesteld; hij is binnen de vereniging onder andere in diverse commissies/werkgroepen en als fotograaf actief geweest.
2.2.

In de statuten van de vereniging is over het einde van het lidmaatschap het volgende bepaald, voor zover hier van belang:
“(…) Artikel 11
1. Het lidmaatschap eindigt: 
a. door de dood van het lid; 
b. door opzegging van het lid; 
c. door opzegging namens de vereniging. Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt, als ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren; 
d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. 
2. Opzegging namens de vereniging geschiedt door de algemene vergadering met twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. 
(…). 
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur. 
7. Van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld (…).

Artikel 12 
1. Indien een lid, waaronder te verstaan alle categorieën, in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt, doch het bestuur acht niet voldoende termen aanwezig om tot ontzetting over te gaan, dan kan het bestuur het betrokken lid schorsen voor een termijn van ten hoogste drie maanden. 
2. Het bepaalde in artikel 11 lid 7. is van overeenkomstige toepassing.(…)”. 
2.3. Op 23 juli 2018 heeft [eiser] een brief geschreven aan de veiligheidscommissie van de Naturistenfederatie Nederland (NFN). Hierin meldt hij dat de vereniging dan wel het bestuur van de vereniging mensen in hun goede naam en eer aantast, discrimineert en zich niet houdt aan het veiligheidsprotocol. [eiser] schrijft verder dat hij de schendingen van het protocol van dien aard acht dat de vereniging Lichtbond Noord het predicaat ‘prettig bloot’ niet langer zou kunnen dragen. In deze brief heeft hij dit aan de hand van één casus uitvoerig toegelicht.

2.4.

Het bestuur heeft [eiser] uitgenodigd voor een gesprek. Op 29 augustus 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen vijf bestuursleden en [eiser] . [eiser] heeft een derde, de heer [X.] , naar dat gesprek meegenomen. Dit gesprek is ontaard in een ruzie waarna [eiser] en [X.] de bijeenkomst hebben verlaten.
2.5.

Bij brief van 31 augustus 2018 heeft het bestuur van Lichtbond Noord [eiser] geschorst voor de periode 5 september 2018 tot 5 december 2018. In haar brief geeft het bestuur de volgende redenen voor schorsing:
“(…) 
• De vereniging in een kwaad daglicht stellen.
• Je gedrag waarbij je een voortdurende negatieve kritische houding uitdraagt met als gevolg veel onrust, polarisatie en excessen op ons terrein. Van verscheidene leden hebben wij signalen en brieven gekregen dat dit moet stoppen.
• Het mogelijk schade berokkenen aan de vereniging. 
• Verschijnen op het gesprek met het bestuur in ons verenigingsgebouw met een volstrekte buitenstaander ( geen lid en tevens geen NFN lid) zonder deze persoon vooraf aan te kondigen bij het bestuur.
• Tijdens de ALV van 7 juli 2018 ben je wat ons betreft over grenzen heen gegaan. 
(…)
In de ALV najaar 2018 gaat het bestuur de leden voorstellen te stemmen over beëindiging van je lidmaatschap. (…)”.
2.6.

[eiser] heeft bij brief van 31 augustus 2018 protest aangetekend tegen de schorsingsmaatregel en heeft het bestuur verzocht de maatregel terug te draaien en zich te onthouden van mededelingen over het schorsingsbesluit aan de leden.
2.7.

In haar rondzendbrief van 2 september 2018 heeft het bestuur van Lichtbond Noord haar leden ingelicht over de schorsingsmaatregel van [eiser] en hen meegedeeld dat zij in de ALV van het najaar 2018 zal voorstellen te stemmen over opzegging namens de vereniging van het lidmaatschap van [eiser] .
2.8. Het bestuur van Lichtbond Noord heeft [eiser] bij brief van 3 september 2018 meegedeeld dat de schorsing wordt gehandhaafd.
2.9.

Op 12 september 2018 heeft [eiser] beroep ingesteld tegen het schorsingsbesluit. Daarbij heeft hij verzocht om uiterlijk 14 september 2018 een ALV uit te roepen voor de week van 24 september 2018.
2.10.

Het bestuur van Lichtbond Noord heeft de schorsing per 26 september 2018 beëindigd en de schorsing daarmee teruggebracht tot drie weken.
2.11.

Bij brief van 2 oktober 2018 aan [eiser] is het bestuur nader ingegaan op de gronden van het schorsingsbesluit en heeft zij nog twee gronden aan toegevoegd. Het gaat dan om de uiting van [eiser] aan NFN om het keurmerk “prettig bloot” niet meer voor Lichtbond Noord te laten gelden en twee voorvallen uit 2017 die in het dossier van [eiser] zouden zijn geregistreerd, namelijk het ontvreemden van een kettingzaag en de ontvreemding van een partij hout.
2.12.

Op 24 oktober 2018 heeft het bestuur van Lichtbond Noord meegedeeld dat de op 24 november 2018 uitgeroepen vergadering wordt vervroegd. Zij heeft haar leden opgeroepen voor een ALV op 9 november 2018. Voor deze vergadering zijn, voor zover hier van belang, de volgende agendapunten bepaald:
“(…) 8. Het beroep van de heer [eiser] tegen het hem opgelegde schorsingsbesluit
9. Het horen van de heer [eiser]
10. Opzegging van het lidmaatschap van de heer [eiser] ex artikel 11 lid 1 sub c, lid 2 en lid 3 van de Statuten. (…)”.
2.13.

Negentig leden hebben in oktober 2018 hun handtekening gezet onder een verzoek om op de ALV het agendapunt “lidmaatschap [eiser] ” op te nemen omdat zij tegen de voortzetting van zijn lidmaatschap zijn.

3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert na wijziging van eis (samengevat): 
I. vervallen;
II. het bestuur van Lichtbond Noord te verbieden om het lidmaatschap van [eiser] op te zeggen, hetzij rechtstreeks, hetzij door opzegging voor te stellen, dan wel te agenderen tijdens de uitgeschreven ledenvergadering van 9 november 2018, op straffe van een dwangsom van € 10. 000,00 met bepaling dat [eiser] zich door zijn raadsman mag laten bijstaan als de gevraagde voorziening wordt geweigerd en het agendapunt opzegging lidmaatschap wel tijdens een ALV zal worden behandeld;
III. het bestuur van Lichtbond Noord te gebieden om:
– al haar leden door middel van een rondzendbrief te berichten dat aan [eiser] ten onrechte een schorsing is opgelegd voor de periode van 26 september 2018 tot 5 december 2018, 
– over de schorsing haar spijt te betuigen en excuses te maken voor het aantasten van de eer en goede naam van [eiser] 
– aan al haar leden door middel van een rondzendbrief te berichten dat aan [eiser] ten onrechte een schorsing is opgelegd voor de periode van 5 september 2018 tot 26 september 2018 als de meerderheid van de leden tijdens de uit te schrijven ALV oordeelt dat [eiser] ten onrechte geschorst is geweest voor de periode van 5 september 2018 tot 26 september 2018 en dat daarom de schorsing over voormelde periode met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt, 
– de leden te berichten dat het bestuur haar spijt betuigt over deze genomen maatregel en zij haar excuses aanbiedt voor het aantasten van de eer en goede naam van [eiser] , 
op straffe van een dwangsom van € 10.000,00;
IV. veroordeling van Lichtbond Noord om als voorschot op de buitengerechtelijke kosten en geleden vermogensschade € 3.432,75 te betalen;
V. Lichtbond Noord te veroordelen in de proceskosten. 
stelt hiertoe (samengevat) dat hij op onterechte gronden is geschorst en dat het onbegrijpelijk is dat het bestuur enerzijds de schorsing tot drie weken terugbrengt en anderzijds de opzegging van zijn lidmaatschap agendeert. [eiser] acht deze gang van zaken onbetrouwbaar en is van mening dat hij in zijn eer en goede naam wordt aangetast doordat het bestuur zolang heeft gewacht met het uitroepen van een ALV. 
3.2. Lichtbond Noord voert verweer. Zij voert daartoe (samengevat) aan dat zij grotendeels aan de eisen van [eiser] is tegemoetgekomen. Volgens Lichtbond Noord is het niet aan het bestuur maar aan de ALV als hoogste orgaan van de vereniging om te mogen besluiten over een eventuele opzegging van het lidmaatschap en over de rechtmatigheid van de schorsing. Overigens blijft Lichtbond Noord bij de eerder gegeven redenen voor de schorsing.
3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af gelet op het volgende.
beëindiging van het lidmaatschap 
4.2. De wet (artikel 2:35 BW) en de statuten (artikel 11) bieden de mogelijkheid om het iemands lidmaatschap te beëindigen op initiatief van anderen dan het lid zelf. Het lidmaatschap kan worden beëindigd door opzegging of ontzetting. Bij Lichtbond Noord bepalen de statuten dat een opzegging wordt gedaan door de ALV (met twee/derde meerderheid). Een ontzetting uit het lidmaatschap is een bevoegdheid van het bestuur. Tegen een ontzetting kan de betrokkene op basis van artikel 11 lid 7 van de statuten daarna beroep instellen bij het hoogste orgaan, de ALV.

4.3.

Voor het geval dat [eiser] bedoelt dat aan het bestuur verboden wordt om hem uit het lidmaatschap te ontzetten, overweegt de voorzieningenrechter dat uit de stukken en ter zitting niet is gebleken van een bestuursbesluit tot ontzetting en ook niet van een voorstel hiertoe. Overigens moet – alvorens de rechter over een dergelijke ontzetting kan oordelen- eerst beroep bij de ALV worden ingesteld en de beoordeling daarvan worden afgewacht (vgl. Tekst&Commentaar Burgerlijk Wetboek, aant. 5 bij artikel 2:35 BW). Zoals overwogen is van een besluit tot ontzetting echter reeds niet gebleken.
4.4.

Wat de opzegging betreft: het is niet aan het bestuur maar aan de ALV om te besluiten een lidmaatschap op te zeggen. De voorzieningenrechter kan het bestuur daarom niet verbieden het lidmaatschap op te zeggen. Dan zou een verbod opgelegd worden om gebruik te maken van een bevoegdheid die het bestuur niet heeft.
4.5.

Ook het verbod om opzegging aan de leden voor te stellen dan wel een verbod tot opzegging te agenderen, is niet toewijsbaar. Ter zitting is niet gebleken dat het huidige voorstel tot opzegging van het lidmaatschap een initiatief van het bestuur is. Uit de door Lichtbond Noord ingebrachte productie van 25 oktober 2018 blijkt dat negentig leden verzoeken de opzegging als agendapunt op te nemen. Op grond van artikel 19, vierde lid, van de statuten is het bestuur op schriftelijk verzoek van minstens tien stemgerechtigde leden verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. In lijn met die bevoegdheid komt die leden het recht toe om punten te agenderen. Als ze dit recht niet zouden hebben, zou het recht om een vergadering uit te roepen, immers illusoir zijn. Uit de genoemde productie blijkt dat (ruimschoots) aan de voorwaarden van artikel 19, vierde lid, statuten is voldaan.
4.6.

De conclusie is dat niet het bestuur maar de ALV bevoegd is om het lidmaatschap op te zeggen en dat er geen grond is om de agendering van dit punt te verbieden.
schorsing van het lidmaatschap 
4.7. Ook voor de schorsing geldt (net als voor een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap) dat beroep daartegen openstaat op de ALV (artikel 12 lid 2 van de statuten). Dat beroep is door [eiser] ook ingesteld. Die vergadering moet eerst oordelen omtrent het bestuursbesluit tot schorsing. Niet valt uit te sluiten dat de schorsing door de vergadering wordt opgeheven. Zoals hiervoor overwogen ten aanzien van de ontzetting moet [eiser] dus eerst de uitkomst van de interne beroepsprocedure afwachten, voordat de rechter zijn oordeel kan geven.

4.8.

Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestuur (te) lang heeft gewacht met het uitroepen van de ALV. [eiser] heeft op 4 september 2018 al beroep ingesteld, terwijl de vergadering aanvankelijk op 24 november 2018 en nu op 9 november 2018 is bepaald. Voor zover dit een bezwaar is tegen de procedurele gang van zaken omtrent de schorsing, die de voorzieningenrechter wel inhoudelijk kan beoordelen, is [eiser] hierdoor niet zodanig benadeeld dat de procedure en/of de schorsing als zodanig daardoor onrechtmatig is geworden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de schorsing door het bestuur is verkort. Bovendien is ter zitting toegezegd door mr. Biesheuvel namens Lichtbond Noord dat de leden het beroep van [eiser] een week voor aanvang van de vergadering toegestuurd zullen krijgen en dat de raadsman van [eiser] ten aanzien van de schorsing (alsook overigens ten aanzien van het agendapunt ‘opzegging lidmaatschap’) [eiser] ter vergadering mag bijstaan. In die zin kunnen de leden kennis nemen van de bezwaren van [eiser] en kan [eiser] gemotiveerd – met juridische bijstand – zijn zienswijze aldaar naar voren brengen.
4.9.

De conclusie is dat het woord eerst aan de ALV is. De vorderingen onder II en III zijn daarom prematuur. Het spoedeisend belang ontbreekt daarmee overigens eveneens. Omdat de vorderingen onder II en III worden afgewezen, wordt ook de daarvan afhankelijke vordering onder IV. afgewezen.
proceskostenveroordeling 
4.10. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om [eiser] in de reële proceskosten te veroordelen. Dat kan alleen bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Bij het aannemen daarvan door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM. 
Volgens vaste rechtspraak is daarvan pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als [eiser] zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (ECLI:NL:HR:BA3516). Dat is in deze zaak niet aan de orde.
4.11.

De voorzieningenrechter zal bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd gelet op het volgende. Lichtbond Noord is [eiser] – kennelijk onder druk van een kort geding – tegemoet gekomen door de schorsing tot drie weken terug te brengen en door de ALV eerder te agenderen. Bovendien heeft Lichtbond Noord ter terechtzitting pas toegezegd het beroepschrift van [eiser] ook aan de leden toe te sturen.

5De beslissing


De voorzieningenrechter:
– wijst de vorderingen af