Rekening en verantwoording (Noeroel)

Rechtbank Den Haag 3 maart 2016
ECLI:NL:RBDHA:2016:2163

“Gelet op het karakter van een vereniging kan het niet zo zijn dat [eisers] cs en hun medestanders – als minderheid – hun wil aan (het bestuur van) de Vereniging opleggen.”
“Het [bestuur] is in ieder geval niet verplicht om het volledige – 87 pagina’s omvattende – Financieel jaarverslag 2014, waarvan de balans en de winst- en verliesrekeningen deel uitmaken, over te leggen [aan de ALV].”

“De ALV controleert het bestuur van een vereniging en het is aan haar om te bepalen of daartoe voldoende informatie is verstrekt. Daarbuiten heeft een (individueel) lid niet het recht om van het verenigingsbestuur te verlangen dat deze aan hem afzonderlijke informatie verstrekt.” 


Vonnis in kort geding van 3 maart 2016

in de zaak van
1. [eiser 1] – 6. [eiser 6] , eisers,

tegen:
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
HAAGSE MOSLIM-VERENIGING “NOEROEL ISLAM”(AHLE
SOENNAT WAL JAMAAT HANEFIE),

(…) 8. [gedaagde 8] ,
gedaagden,

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als enerzijds ‘ [gedaagden] cs’ [noot: bedoeld is: eisers, dit heb ik tot op zekere hoogte aangepast] en anderzijds ‘de Vereniging‘ (gedaagde sub 1) en ‘het Bestuur’ (gedaagden sub 2 tot en met 8). Voor zover gedaagden gezamenlijk worden bedoeld, zullen zij worden aangeduid als ‘gedaagden’.

De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

De Vereniging is opgericht op 3 maart 1975. Voor zover hier van belang luiden haar huidige statuten (hierna ‘de Statuten’):
Artikel 3.
Het doel van de vereniging is:
a. het bevorderen van godsdienstige, culturele en sociale belangen der Moslims, alsmede van de betrekking met andere gelijksoortige nationale en internationale organen en instellingen;
b. het bevorderen van de studie van de Islam;
c. het prediken, verkondigen en verbreiden van de Islamitische leer zoals zij is vastgesteld in de Heilige Koran en de overlevering van de heilige profeet Mohamed;
d. het oprichten en instand-houden van moskeën, scholen, bibliotheken en bejaardencentra;
e. het bevorderen van goede intergodsdienstige betrekkingen.
(…)

Artikel 16
1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig aantekening te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
2. Het bestuur brengt – behoudens verlenging door de Algemene ledenvergadering – binnen zes maanden na afloop van het verenigingsjaar op een Algemene ledenvergadering zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. Bij gebreke daarvan kan, na afloop van de termijn ieder lid deze rekening en verantwoording in rechte van het bestuur vorderen.
3. a. De Algemene ledenvergadering kiest uit haar midden jaarlijks een kascommissie,
bestaande uit drie leden en twee plaatsvervangende leden die geen deel mogen uitmaken van het bestuur.
b. De leden treden volgens een op te maken rooster af en zijn aansluitend slechts
eenmaal herkiesbaar.
c. De kascommissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan de Algemene ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit.
(…)
6. Goedkeuring door de Algemene ledenvergadering van het jaarverslag en de rekening en verantwoording strekt het bestuur tot décharge.
(…)
Artikel 17.
1. Eénmaal per jaar vóór dertig juni wordt een gewone Algemene ledenvergadering gehouden, waartoe de leden tenminste vijftien dagen tevoren schriftelijk aan hun bij de vereniging bekende adressen worden bijeengeroepen. De wijze waarop deze vergadering wordt gehouden en de wijze van uitoefening van het stemrecht worden geregeld bij huishoudelijk reglement.
(…)
3. In de jaarlijkse Algemene ledenvergadering worden onder meer behandeld:
(…)
c. de rekening en verantwoording over het afgelopen verenigingsjaar en de décharge van de penningmeester;
d. de begroting voor het komende verenigingsjaar;
(…)
(…)
Artikel 19.
1. Een ledenvergadering kan alleen besluiten nemen, wanneer tenminste zevenenzestig procent (67%) van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig is en slechts over onderwerpen, in de oproeping vermeld.
(…)
3. Is aan de vereisten, genoemd in het eerste lid niet voldaan, dan beslist een opzettelijk daartoe bijeengeroepen volgende ledenvergadering, welke niet later dan dertig dagen na de eerste vergadering wordt gehouden, met gewone meerderheid van de alsdan uitgebrachte geldige stemmen.”
2.2.

Gedaagden sub 2 tot en met 8 vormen het bestuur van de Vereniging.
2.3.

[gedaagden] cs zijn lid van de Vereniging.
2.4.

Op 18 mei 2015 zijn de leden van de Vereniging uitgenodigd voor de jaarlijkse Algemene ledenvergadering (‘ALV’) van 7 juni 2015. Voor zover hier van belang vermeldt de uitnodiging, waarbij geen bijlagen zijn gevoegd:
“De agenda:
(…)
8. Boekjaar 2014
a. Toelichting Kascommissie boekjaar 2014
b. Financiële verantwoording over 2014
c. Decharge penningmeester
(…)

De bijbehorende documenten, welke gedurende de ALV besproken zullen worden, zijn beschikbaar op de ALV dag en zijn tevens op verzoek eerder te verkrijgen. Indien u wenst deze eerder te ontvangen verzoeken wij u contact op te nemen met het secretariaat via noeroelislam@gmail.com.”

2.5.

Naar aanleiding van de uitnodiging heeft eiseres sub 3 op 20 mei 2015 aan de Vereniging verzocht om toezending van stukken met betrekking tot onder andere agendapunt 8.
2.6.

In reactie daarop heeft de Vereniging – bij e-mailbericht van 21 mei 2015 – onder meer bericht dat de controle over 2014 nog niet is afgerond en dat helaas geen informatie kan worden vertrekt over de financiën.
2.7.

Tijdens de ALV van 7 juni 2015 is aan de aanwezige leden uitgereikt:
( i) een verslag van de kascommissie over het boekjaar 2014;
(ii) een verslag van de secretaris en de penningmeester over het jaar 2014;
(iii) de balans per 31 december 2014, zijnde pagina 5 van het 87 pagina’s tellende Financieel jaarverslag 2014;
(iv) de winst- en verliesrekening over 2014, zijnde pagina 6 van het Financieel jaarverslag 2014;
( v) de winst- en verliesrekening over 2014-2013, zijnde pagina 87 van het Financieel jaarverslag 2014.
2.8.

Nadat [eisers] cs, althans één of meer van hen, (het bestuur van) de Vereniging hadden verzocht deugdelijk rekening en verantwoording af te leggen en een begroting ter goedkeuring voor te leggen, heeft hun advocaat – bij brief van 28 september 2015 – gedaagden gesommeerd om rekening en verantwoording af te leggen en – in het kader van de rekening en verantwoording – een twintigtal vragen, met subvragen, te beantwoorden. Op 19 oktober 2015 hebben gedaagden daarop afwijzend gereageerd.

3Het geschil

3.1.

Al dan niet op straffe van verbeurte van een dwangsom vorderen [gedaagden] cs, zakelijk weergegeven:
I. gedaagden te veroordelen om (i) een ondertekend jaarverslag uit te brengen aan de ledenvergadering met betrekking tot de gang van zaken in 2014 binnen de Vereniging en over het in 2014 gevoerde beleid, waarin tevens wordt ingegaan op de kwesties die in de – onder 2.8 vermelde – brief van 28 september 2015 aan de orde zijn gesteld en (ii) een door het Bestuur ondertekend volledig Financieel jaarverslag 2014 van 87 pagina’s, waaronder begrepen de ondertekende balans en de ondertekende staat van baten en lasten (telkens) voorzien van een ondertekende toelichting, ter goedkeuring voor te leggen aan de ledenvergadering;
II. gedaagden te veroordelen de twintig vragen, met subvragen, zoals gesteld in de brief van 28 september 2015 naar eer en geweten, waarheidsgetrouw en zo volledig mogelijk te beantwoorden;
III. de Vereniging te veroordelen haar begroting voor het verenigingsjaar 2016 ter goedkeuring voor te leggen aan haar ledenvergadering;
IV een deskundigenonderzoek te gelasten door een onafhankelijke accountant met betrekking tot – kort gezegd – de financiële toestand van de Vereniging, onder veroordeling van gedaagden om aan dat onderzoek mee te werken;
een en ander met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Daartoe voeren [eisers] cs – samengevat – het volgende aan.
Tussen enerzijds [eisers] cs en hun achterban van ruim 120 leden en anderzijds gedaagden bestaat al geruime tijd een gespannen verhouding, omdat de Vereniging niet behoorlijk wordt bestuurd en haar besluitvorming niet rechtsgeldig tot stand komt. Er is onvoldoende openheid en transparantie binnen de Vereniging, terwijl het in financieel opzicht al meer dan tien jaar een rommeltje is. [gedaagden] cs ventileren hun bezwaren regelmatig, maar er verandert niets. Tijdens de ALV van 7 juni 2015 is – ondanks de wettelijke en statutaire verplichting daartoe – geen rekening en verantwoording afgelegd met betrekking tot het jaar 2014, althans heeft de besluitvorming dienaangaande op een ondeugdelijke wijze plaatsgevonden aangezien het vereiste quorum niet aanwezig was en de leden niet beschikten over de daarvoor noodzakelijke stukken. Bovendien is op die vergadering niet de begroting betreffende 2016 voorgelegd, wat wel had gemoeten. Teneinde de democratie binnen de Vereniging te herstellen en meer openheid te creëren hebben [[eisers]] cs – via hun advocaat – bij brief van 28 september 2015 een twintigtal vragen (met subvragen) gesteld aan gedaagden, maar deze worden – ondanks de gehoudenheid daartoe – ten onrechte niet, althans verre van volledig, beantwoord. Op grond van de opgedane ervaringen in het verleden hebben [eisers] cs er geen vertrouwen meer in dat gedaagden nog openheid van zaken zullen geven. In verband hiermee en nu de kascommissie, waarvan de leden overigens niet rechtsgeldig zijn benoemd, haar taken niet goed uitoefent, moet – met het oog op de financiële toestand van de Vereniging, de getrouwheid van de stukken, de juistheid en volledigheid van de afgelegde rekening en verantwoording over 2014 en de beantwoording van de vragen in de brief van 28 september 2015 – een deskundigenonderzoek worden bevolen door een onafhankelijke accountant.

3.3.

Gedaagden voeren gemotiveerd verweer, dat – voor zover nodig – hierna zal worden besproken.

4De beoordeling van het geschil

Vooraf

4.1.

Vooropgesteld wordt dat de Vereniging ruim 1000 – stemgerechtigde – leden heeft, zodat [eisers] cs slechts een kleine minderheid van de leden vormen. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat zij mede hun achterban – van naar zij stellen ruim 120 leden – vertegenwoordigen, is sprake van kleine minderheid. Gelet op het karakter van een vereniging kan het niet zo zijn dat [eisers] cs en hun medestanders – als minderheid – hun wil aan (het bestuur van) de Vereniging opleggen.
4.2.

Mede gelet op het voorgaande komen de vorderingen van [eisers] cs slechts voor toewijzing in aanmerking, indien met een grote mate van waarschijnlijk moet worden aangenomen dat de bodemrechter deze zal toewijzen. Dat geldt – op grond van hetgeen hierna nog zal worden overwogen – in het bijzonder voor de onder 3.1 sub I tot en met III vermelde vorderingen.
4.3.

Voorts wordt – bij wijze van inleiding – opgemerkt dat een groot aantal stellingen van [eisers] cs betrekking heeft op de – zich volgens hen voordoende – omstandigheid dat al geruime tijd geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen binnen de Vereniging, omdat het daarvoor – ingevolge artikel 19 lid 1 van de Statuten – vereiste quorum niet aanwezig was op de ledenvergaderingen en evenmin een ‘opzettelijk bijeengeroepen volgende ledenvergadering’ in de zin van artikel 19 lid 3 van de Statuten heeft plaatsgevonden. Die stellingen kunnen echter buiten beschouwing blijven, nu de vorderingen in dit kort geding niet strekken tot de ongeldigheid van bepaalde besluiten op die grond en de toewijsbaarheid van de vorderingen van [eisers] cs niet (mede) afhankelijk is van het niet voldoen aan artikel 19 van de Statuten. Overigens lenen vorderingen tot ongeldigverklaring van besluiten zich – in beginsel – niet voor behandeling in kort geding.
De vordering sub I

4.4.

De onder 3.1 sub I vermelde vordering baseren [eisers] cs op het bepaalde in de artikelen 2:48 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) en 16 van de Statuten, voor zover daarin de door het Bestuur af te leggen rekening en verantwoording is geregeld. [eisers] cs stellen zich op het standpunt dat de door het Bestuur op de ALV van 7 juni 2015 afgelegde rekening en verantwoording betreffende 2014 niet door de beugel kan. Naast de afwezigheid van het vereiste quorum – welke eventuele omstandigheid verder buiten beschouwing kan blijven gelet op hetgeen onder 4.3 is overwogen – voeren [eisers] cs daartoe aan dat de leden over onvoldoende stukken beschikten om dienaangaande een besluit te kunnen nemen; in het bijzonder heeft het Bestuur verzuimd de door [eisers] cs gevorderde stukken te overleggen. Nog los van de vraag of het alsnog verstrekken van die stukken de besluitvorming betreffende de afgelegde rekening en verantwoording op de ALV nog kan beïnvloeden, strandt de vordering reeds op grond van het navolgende.
4.5.

Aan een jaarverslag worden geen vormvereisten gesteld; het kan ook mondeling worden uitgebracht. Dat ligt slechts anders in geval van een vereniging in de zin van artikel 2:49 BW. Gesteld noch gebleken is dat de Vereniging daartoe behoort. [eisers] cs kunnen derhalve geen aanspraak maken op een ondertekend jaarverslag.
Verder is van belang dat het Bestuur op grond van de artikelen 2:48 lid 1 BW en 16 lid 2 van de Statuten enkel gehouden is een balans en een staat van baten en lasten met een toelichting aan de ALV te verstrekken. Hieraan is voldaan nu op de ALV de balans per 31 december 2014 en de winst- en verliesrekeningen betreffende 2014 zijn uitgereikt aan de leden, terwijl het verstrekte verslag van de secretaris en de penningmeester over het jaar 2014 kan worden aangemerkt als de “toelichting” in de hiervoor bedoelde zin. Tot uitreiking van meer stukken is het bestuur niet gehouden.
Het is in ieder geval niet verplicht om het volledige – 87 pagina’s omvattende – Financieel jaarverslag 2014, waarvan de balans en de winst- en verliesrekeningen deel uitmaken, over te leggen. Daar komt bij dat de kascommissie – blijkens het door haar opgemaakte verslag, dat op de ALV is uitgereikt aan de leden – de rekening en verantwoording, ofwel de balans, de staat van baten en lasten (lees: de winst- en verliesrekeningen), alsmede de toelichting daarop heeft onderzocht.
4.6.

Een en ander betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat gedaagden hebben voldaan aan hun onderhavige verplichtingen en dat – in het kader van de af te leggen rekening en verantwoording – niet behoeft te worden ingegaan op de vragen, zoals geformuleerd in de brief van 28 september 2015. Gelet hierop zal de hier besproken vordering worden afgewezen.
De vordering sub II

4.7.

Volgens [eisers] cs zijn gedaagden op grond van het bepaalde in de artikelen 2:8 BW, 2:48 lid 1 BW en 16 lid 2 van de Statuten gehouden om de 20 vragen, inclusief subvragen, zoals gesteld in de brief van 28 september 2015, te beantwoorden.
4.8.

Voor zover de vordering is gebaseerd op artikel 2:48 lid 1 BW en/of artikel 16 lid 2 van de Statuten, strandt deze op grond van het hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de vordering sub I.
4.9.

[eisers] cs kunnen niet worden gevolgd in hun stelling dat uit de in artikel 2:8 BW voorgeschreven redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat gedaagden jegens hen verplicht zijn de vragen te beantwoorden. Een dergelijke vergaande informatieplicht van (het bestuur van) een vereniging ten opzichte van één of meer individuele leden volgt in ieder geval niet uit artikel 2:8 BW. Zoals gedaagden terecht hebben aangevoerd, kent het in Boek 2 van het BW neergelegde verenigingsrecht – anders dan ten aanzien van de naamloze en de besloten vennootschap (zie artikelen 2:107 lid 2 en 2:217 lid 2 BW) – niet expliciet aan (individuele) leden een recht op informatie toe. De ALV controleert het bestuur van een vereniging en het is aan haar om te bepalen of daartoe voldoende informatie is verstrekt. Daarbuiten heeft een (individueel) lid niet het recht om van het verenigingsbestuur te verlangen dat deze aan hem afzonderlijke informatie verstrekt.
4.10.

Ook de vordering sub II komt dus niet voor toewijzing in aanmerking.
De vordering sub III

4.11.

Bij de hiervoor onder 1.1 vermelde brief van 16 februari 2016 is de begroting voor wat betreft het boekjaar 2016 in het geding gebracht. Gelet hierop en nu gedaagden – onweersproken – hebben aangevoerd dat die begroting tijdens de eerstvolgende vergadering van de Vereniging zal worden behandeld, moet worden geoordeeld dat [gedaagden] cs geen belang meer hebben bij hun vordering om de begroting voor het verenigingsjaar 2016 voor te leggen aan de ledenvergadering, zodat deze zal worden afgewezen.
De vordering sub IV

4.12.

De vorderingen betreffende een door een onafhankelijke accountant te verrichten deskundigenonderzoek zal eveneens worden afgewezen, aangezien een kort gedingprocedure zich daarvoor niet leent. [gedaagden] cs erkennen dat ook tot op zekere hoogte. Mede gelet op al hetgeen hiervoor al is overwogen, brengen – anders dan [gedaagden] cs hebben aangevoerd – de, in hun ogen, bijzondere omstandigheden van het geval niet mee dat daarop in de onderhavige situatie een uitzondering moet worden gemaakt.
Afronding

4.13.

De slotsom is dat alle vorderingen van [gedaagden] cs zullen worden afgewezen.
4.14.

[gedaagden] cs zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1.

wijst de vorderingen van [gedaagden] cs af;