Beëindigen lidmaatschap maar nog wel toegang (’t Spruitje)

Rechtbank Noord-Holland 9 september 2014
ECLI:NL:RBNHO:2014:8700


Goederenrechtelijk* niet erg precieze uitspraak over “verkoop” van een “gehuurd” perceel grond door een lid van een tuindersvereniging waarvan het lidmaatschap is opgezegd. Lid heeft recht op toegang tot tuin om deze klaar te maken voor verkoop. Vermoedelijk nawerking art. 2:8 BW: ook na opzegging van het lidmaatschap dienen vereniging en oud-lid zich redelijk jegens elkaar te gedragen.

* Ik realiseer me dat je een verkoopovereenkomst kan sluiten voor zaken waarvan je niet de eigenaar bent, maar mijn indruk is dat toch dat eerder een gebruiksrecht jegens de vereniging wordt verkocht.

Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding

[naam eiser], EISERES IN KORT GEDING, tegen:

de vereniging AMATEURTUINDERSVERENIGING ’T SPRUITJE,

GEDAAGDE IN KORT GEDING,


Partijen zullen verder worden genoemd “[eiser]” respectievelijk “de vereniging”.

1HET VERLOOP VAN HET GEDING

Ter terechtzitting van 2 september 2014 zijn verschenen [eiser] vergezeld van mr. De Haan voornoemd en namens de vereniging de heer [naam 1] (voorzitter) en mevrouw [naam 2] (interim secretaris) vergezeld van mr. M.V. Vermeij waarnemend voor mr. Dekker voornoemd.

[eiser] heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Ter zitting heeft zij haar eis bij akte verminderd.

De vereniging heeft de vordering – zoals gewijzigd – bestreden.

Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [eiser] de originele dagvaarding, van de zijde van de vereniging een conclusie van antwoord en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.

De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.

2DE UITGANGSPUNTEN

2.1 [

[eiser] is lid van de vereniging.
2.2

De vereniging is een amateurtuindersvereniging. In de statuten van de vereniging is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 2
(…)
2. Het verenigingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
(…)
Artikel 7
1. Het lidmaatschap eindigt:
(…)
c. door opzegging door de vereniging
(…)
3. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan geschieden door het bestuur, in de gevallen in de statuten genoemd, voorts wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten door de statuten en het lidmaatschap gesteld, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
(…)
Huishoudelijk reglement en tuinreglement
Artikel 17
1. De Algemene Ledenvergadering zal bij Huishoudelijk Reglement regels geven omtrent onderwerpen waarvan zij nadere regeling noodzakelijk acht. Voor zover deze regels bepalend zijn voor het gedrag van de leden op het tuincomplex of de tuincomplexen van de vereniging, kunnen deze regels afzonderlijk worden vastgelegd in een Tuinreglement. Dit tuinreglement maakt deel uit van het Huishoudelijk Reglement.”

2.3

In het Huishoudelijk Reglement van de vereniging is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
Artikel 7 Algemene verplichtingen
De leden van de vereniging zijn verplicht:
1. De statuten en reglementen van de vereniging na te komen;
(…)
Artikel 42 – Beëindiging lidmaatschap
(…)
2. Bij beëindiging van het lidmaatschap kan het lid gehouden worden de tijdens zijn lidmaatschap in gebruik gegeven tuin ‘zwart’ op te leveren.
Bij ingebreke blijven zal de vereniging ter bestrijding van de kosten een bedrag van maximaal € 250 in rekening brengen.
3. Een vertrekkend (…) lid, van wie de tuin is overgedragen aan een ander lid of een kandidaatslid, dient de niet-overgenomen eigendommen zo spoedig mogelijk na datum van overdracht te verwijderen. Wordt hieraan binnen een redelijke termijn niet voldaan zonde dat hieromtrent schriftelijke een andere regeling is overeengekomen, dan vervallen de eigendommen aan de vereniging.
(…)
7. Als kandidaatslid nr. 1 geen tuin met beplanting en/of opstallen wenst, gaat de voorkeur uit naar het eerstvolgende kandidaatslid dat de tuin wil aanvaarden zoals hij is.

Artikel 43 – Waarde schatting en vervalplicht eigendommen
1. Als bij beëindiging van het lidmaatschap de vertrekkende huurder niet in staat is om zijn tuin, om welke reden dan ook, ‘zwart’ op te leveren en er geen overeenstemming bereikt kan worden met een nieuwe huurder over verkoop van beplanting en/of opstallen, wordt de waarde geschat door de taxatiecommissie van de vereniging.
(…)
Artikel 51 – Sanctiebepalingen
Op te leggen sancties
Het bestuur heeft het recht, na de behandeling van de melding/klacht, aan het betrokken lid een sanctie op te leggen.
(…)
Als sanctie kan worden opgelegd:
(…)
d. beëindiging van het lidmaatschap door opzegging door de vereniging onder vermelding van de reden.
(…)
5. Leden van de vereniging hebben, in geval van een geschil met het bestuur van het tuincomplex, het recht om in beroep te gaan bij de Algemene Ledenvergadering. Doet zich een geschil voor, dan kan het betreffende lid tevens de bemiddeling inroepen van de Federatie van Amateur Tuinders Verenigingen Alkmaar e.o.”

2.4

Het Tuinreglement houdt voor zover hier van belang het volgende in:
“(…)
Artikel 2 Complexregels
(…)
8. Tuinafscheidingen d.m.v. hekken en/of hagen mogen niet hoger zijn dan 90 cm. Het is niet toegestaan afrasteringen te verbreken of te beschadigen of grenspalen te verwijderen dan wel te verplaatsen.
(…)
Artikel 3 Percelen
(…)
17. Regulier onderhoud van, aan de percelen grenzende, walkanten tot en met de halve breedte van de sloot komt ten laste van de betreffende tuinders.
Het bestuur draagt er zorg voor dat 1x pr jaar (voorafgaand aan de schouw van het waterschap op 15 oktober met een naschouw in november) het groot onderhoud aan de sloot en slootkanten wordt uitgevoerd. (…)”

2.5

In een brief van 12 juni 2014 heeft de vereniging [eiser] het volgende meegedeeld:
“Dit is brief nr. 3 in zake het terugbrengen van uw haag naar de reglementaire hoogte van 90 cm en het dichten van de inham in u tuin bij de sloot.
Zoals u al eerder is medegedeeld dient u de hagen rond uw tuin terug te brengen naar de in het reglement bepaalde hoogte van 90 cm.
Ook dient u de door u gegraven inham in uw tuin bij de sloot weer te dichten.
Tot nog toe heeft u dat niet gedaan.
Wij geven u nog 5 dagen de tijd de hagen alsnog in orde te brengen en nog 1 maand voor het dichten van de inham.
Zijn de hagen op woensdag 18 juni niet op de juiste hoogte en de inham op zaterdag 12 juli dan zult u als lid van ATV ’t Spruitje worden geroyeerd.
Wij vertrouwen erop dat u van het bovenstaande goed nota zult nemen.”

2.6

In een brief van 19 juni 2014 heeft de vereniging het lidmaatschap van [eiser] opgezegd. Als reden voor de opzegging is gegeven dat [eiser] zich niet houdt aan de reglementen en aan de opdrachten om de reglementen na te leven. In deze brief is haar de toegang tot het terrein ontzegd. Tevens is meegedeeld dat haar tuin en de opstallen daarop aan de vereniging vervallen en dat zij persoonlijke bezittingen op afspraak kan komen ophalen.
2.7

In een e-mail van 19 juni 2014 heeft [eiser] de vereniging verboden op de door haar gehuurde percelen te komen aangezien zij de pacht voor die percelen heeft voldaan.
2.8 [

[eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de opzegging. Op 30 juni 2014 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [eiser] en (vertegenwoordigers van) het bestuur van de vereniging. Het bestuur van de vereniging is niet teruggekomen op haar opzegging.
2.9 

[eiser] heeft bij brief van 4 juli 2014 van haar advocaat nogmaals bezwaar gemaakt tegen de opzegging.

3DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 

[eiser] vordert zoals verminderd – verkort weergegeven – dat de vereniging wordt veroordeeld [eiser] ongehinderd en zonder commentaar of onheuse bejegening toegang te verschaffen tot het tuincomplex en de percelen waarop zij tuiniert tot de verkoop dan wel tot 1 april 2015. Verder vordert zij dat de vereniging wordt veroordeeld haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop door [eiser] van haar percelen op het tuincomplex tegen een faire prijs. Een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de vereniging in de kosten van dit geding.
3.2 

[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat de vereniging onrechtmatig handelt jegens haar. Zij stelt dat de beëindiging van haar lidmaatschap niet rechtmatig is geweest en dat er onvoldoende grond bestaat om haar met onmiddellijke ingang de toegang tot haar tuin te ontzeggen. Zij voert aan dat het bestuur van de vereniging zich ten onrechte baseert op een reglement dat nog niet volledig is. Zij verklaart dat de situatie zoals die thans bestaat bij haar tuin (onder andere de inham) in het verleden door de verenigingwerd geaccepteerd.
3.3

De vereniging heeft verweer gevoerd. Zij heeft betwist dat het besluit om het lidmaatschap van [eiser] met onmiddellijke ingang onrechtmatig is geweest. Zij heeft er op gewezen dat [eiser] meermalen is gesommeerd om haar tuin in overeenstemming te brengen met de geldende regels, maar dat [eiser] dit weigerde te doen. Omdat er met [eiser] in het verleden al meerdere incidenten hebben plaatsgevonden, heeft het bestuur uiteindelijk unaniem besloten om haar lidmaatschap te beëindigen en haar met onmiddellijke ingang de toegang tot het complex te ontzeggen. Dit is ook gedaan omdat [eiser] bezig was om leden van de vereniging tegen elkaar op te zetten, hetgeen de sfeer binnen de vereniging niet ten goede komt. Een en ander aldus de vereniging. Zij heeft er verder op gewezen dat [eiser] geen mogelijkheid heeft gemaakt van de beroepsmogelijkheid bij de algemene ledenvergadering, maar zich tot de voorzieningenrechter heeft gewend, waar zij evenwel geen vernietiging van het besluit heeft gevorderd.
3.4

Voor zover voor de beslissing van belang zal hierna inhoudelijk worden ingegaan op de verschillende standpunten.

4DE GRONDEN VAN DE BESLISSING

4.1

Vastgesteld kan worden dat de vereniging op basis van artikel 51 van het huishoudelijk reglement een lidmaatschap met een lid kan beëindigen. Nu door [eiser] niet is weersproken dat zij geen gevolg heeft gegeven aan de sommaties om haar tuin aan te passen overeenkomstig de geldende regels en ook niet dat er in het verleden ook al verschillende incidenten zijn geweest tussen haar en de vereniging, wordt geoordeeld dat voldoende aannemelijk geworden is dat het bestuur voldoende aanleiding had om het lidmaatschap met [eiser] te beëindigen.
4.2

Weliswaar is door [eiser] gesteld dat het reglement waarop de vereniging zich beroept nog niet af was en dat het bestuur hierop geen beroep kon doen, maar die stelling heeft zij onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat daaraan voorbij gegaan zal worden.
4.3

Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of er voldoende grond bestond voor de vereniging om aan [eiser] met onmiddellijke ingang de toegang tot haar tuin te ontzeggen. Hieromtrent wordt geoordeeld dat voldoende aannemelijk geworden is dat [eiser] voor onrust zorgt binnen de vereniging, hetgeen niet in het belang van de overige leden van de vereniging geacht kan worden. Nu zij bovendien de regels ondanks herhaald verzoek niet naleeft, wordt geoordeeld dat voor het bestuur voldoende aanleiding bestond haar de toegang tot haar perceel met onmiddellijke ingang ontzeggen.
Noot: “grond” is hier vermoedelijk niet “bevoegdheid”, en “haar perceel” is hier vermoedelijk niet goederenrechtelijk bedoeld. Het lijkt er op dat de vereniging eigenaar van de grond is, en dat bij het lidmaatschap een gebruiksrecht hoort.

4.4

Door [eiser] is verder betoogd dat haar tenminste de gelegenheid moet worden geboden om haar tuin klaar te maken voor verkoop door het inmiddels ontstane achterstallig onderhoud op de tuin te verrichten. Zij heeft aangevoerd dat zij op die manier de beste prijs voor de opstallen en planten op haar tuin zal kunnen krijgen. Ook heeft zij benadrukt dat de tuin het beste in het voorjaar of in de zomer verkocht kan worden.
Noot: het is mij niet duidelijk wat hier precies verkocht wordt, althans waarvan eiser meent eigenaar te zijn. Partijen gaan niet in op natrekking.

4.5

Door de vereniging is primair bezwaar gemaakt tegen het nog toelaten van [eiser] tot haar perceel. Subsidiair heeft de vereniging zich op het standpunt gesteld dat indien [eiser] wel de gelegenheid zal worden geboden haar perceel klaar te maken voor verkoop, deze aanwezigheid beperkt moet blijven tot maximaal 2 dagdelen (ochtend of middag) per week tot uiterlijk 1 november 2014.
4.6

De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat [eiser] veel tijd en energie heeft geïnvesteerd in haar tuin. Voorts is duidelijk geworden dat de prijs die zij eventueel van een opvolgend huurder kan krijgen voor hetgeen zich op haar tuin bevindt afhankelijk is van wat de huurder daarvoor wil betalen.

Noot: al met al kan ook betwijfeld worden of er wel sprake is van een van het lidmaatschap te onderscheiden huurovereenkomst. 

Dit is mede afhankelijk van de omstandigheid of de huurder de tuin wil gebruiken als siertuin (zoals [eiser] deed) of als moestuin (zoals veel andere leden van de vereniging). Teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen een zo goed mogelijke prijs voor haar opstal en planten te kunnen verkrijgen, dient zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de gelegenheid gesteld te worden haar tuin naar eigen inzicht klaar te maken voor verkoop. Omdat echter ook duidelijk geworden is dat de onderlinge verhoudingen tussen [eiser] en de leden van het bestuur verstoord zijn, zal haar vordering die ziet op haar toelating tot haar percelen slechts in beperkte mate worden toegewezen, op de wijze als hierna te vermelden.

4.7

De gevorderde dwangsom op toelating van [eiser] tot haar perceel zal worden toegewezen als prikkel tot nakoming, zij het dat deze zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.8

De vordering van [eiser] dat haar toegang moet worden verleend zonder commentaar of onheuse bejegening en de vordering daaraan een dwangsom te verbinden, worden afgewezen. Gelet op de gespannen onderlinge verhoudingen tussen [eiser] en het bestuur, zou dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter uitsluitend leiden tot executiegeschillen over de vraag wie mogelijk wat heeft gedaan/gezegd en naar aanleiding waarvan. Voor dergelijke situaties is een dwangsombepaling niet bedoeld.
4.9

De gevorderde veroordeling tot medewerking van de vereniging aan de verkoop van het perceel van [eiser] tegen een faire prijs wordt afgewezen. Ter zitting is duidelijk geworden dat er sprake is van een wachtlijst voor aspirant leden en dat de prijs die [eiser] voor de opstallen en de planten op haar perceel zal kunnen krijgen sterk afhankelijk is van hetgeen een aspirant-lid daarvoor wil betalen, hetgeen mede afhankelijk is van de vraag hoe dit aspirant-lid de tuin wenst te gaan gebruiken, als siertuin of als moestuin. In het huishoudelijk reglement is in artikel 42 lid 7 hiervoor een regeling opgenomen. Niet is gesteld of anderszins aannemelijk geworden dat de vereniging daaraan niet haar medewerking zal verlenen.
4.10

Nu partijen over en weer deels in het ongelijk worden gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren op de wijze als hierna te vermelden.

5DE BESLISSING

De voorzieningenrechter:

– veroordeelt de vereniging [eiser] na betekening van dit vonnis tot uiterlijk
1 november 2014 gedurende twee dagdelen per week (ochtend of middag) onbelemmerd toegang te verlenen tot de percelen waarop zij tuiniert teneinde haar tuin klaar te maken voor verkoop, op straffe van een dwangsom van € 100,– per dag dat de vereniging niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 2.000,–;
– verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
– compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
– weigert de meer of anders gevorderde voorziening.