Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden 3 juni 2014
Bij de uitleg van een reglement komt het niet aan op de zuiver taalkundige uitleg, maar moet je Haviltex toepassen. Daarbij dient de tekst van een specifieke bepaling te worden gelezen in het kader van de tekst van het reglement als geheel. Verder dient rekening te worden gehouden met alle overige relevante omstandigheden, zoals de statutaire doelstelstelling van [de vereniging].
arrest
in de zaak van
1. [appellant], hierna: [appellant] , 2. [appellante], hierna: [appellante] , in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie, hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten] ,
tegen
De Koninklijke Vereniging “Het Friesch Paardenstamboek”, geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, hierna: KFPS ,
1. Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 30 mei 2012 van de rechtbank Leeuwarden.
3. De beoordeling
De feiten
3.1 Tegen de weergave van de vaststaande feiten in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.15 van genoemd vonnis van 30 mei 2012 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Deze feiten, aangevuld met enkele feiten die in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken zijn komen vast te staan, luiden als volgt.
3.2 [appellanten] zijn lid van KFPS en zijn eigenaren geweest van de Friese hengst Aaron, geboren op 5 mei 2000.
3.3 KFPS is een vereniging met het statutaire doel het behouden, verbeteren, bevorderen van het welzijn en het promoten van het Friese paard met zijn karakteristieke exterieur, gangen en karakter. Dit doel tracht KFPS ingevolge artikel 3 van haar statuten onder meer te bereiken door:
a. het vaststellen van het fokdoel, het fok- en selectiebeleid;
b. het aanleggen van registers;
c. paarden te keuren en te beoordelen voor opname in een register (…).
3.4 KFPS houdt een stamboek voor Friese paarden bij en organiseert jaarlijks diverse stamboekkeuringen voor veulens, driejarige en oudere merries en ruinen. Voor driejarige en oudere hengsten worden aparte keuringen georganiseerd.
3.5 Verder kent KFPS een selectieprocedure die leidt tot toelating tot de dekdienst, welke procedure bestaat uit een drietal bezichtigingen en beoordelingen. Een hengst die deze procedure met goed gevolg heeft doorlopen wordt aan een tien weken durend Centraal Onderzoek onderworpen. Bij gebleken kwaliteit krijgt de hengst het predicaat “nog niet op afstammelingen goedgekeurde dekhengst” en een deklicentie voor 180 merries per jaar. Slechts een klein percentage van de hengsten komt hiervoor in aanmerking: vijf tot tien hengsten op een totaal van jaarlijks ongeveer 2.500 geboren hengstveulens.
3.6 Omstreeks het jaar 2006 heeft KFPS besloten tot invoering van een zogeheten verkort onderzoek dat voorziet in de mogelijkheid om hengsten met uitzonderlijke resultaten in een sportdiscipline voor goedkeuring in aanmerking te laten komen, zonder dat deze deelnemen aan het tien weken durende Centraal Onderzoek. Voor het verkorte onderzoek heeft KFPS het “Reglement beoordeling sporthengsten voor inschrijving in het stamboekregister” (hierna te noemen: het Reglement) vastgesteld.
3.7 In het Reglement is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“ 1 Doelstelling
Het reglement voorziet in de mogelijkheid om hengsten met uitzonderlijke resultaten in een sportdiscipline voor goedkeuring in aanmerking te laten komen, zonder dat deze hengsten deelnemen aan een zeventig dagen durend verrichtingsonderzoek.
(…)
4Beoordelingscriteria
De criteria waarop een hengst wordt beoordeeld zijn de volgende:
– afstamming;
– exterieur;
– beweging;
– spermakwaliteit;
– röntgenologisch onderzoek;
– klinisch onderzoek;
– karakter.
De eisen die aan de in aanmerking komende hengsten worden gesteld zijn overeenkomstig de eisen zoals weergegeven in de bepalingen hengstenkeuring.
5Procedure
Het reglement kent de volgende procedure:
Aanmelding: De hengst kan door de eigenaar worden aangemeld bij het KFPS voor beoordeling in het kader van dit reglement. De hengstenkeuringjury beoordeelt onder meer op basis van de sportresultaten of een hengst voor een beoordeling in aanmerking komt. Het staat de jury vrij om hengsten die aan de gestelde sporteisen hebben voldaan niet voor een beoordeling in aanmerking te laten komen.
Beoordeling: De beoordeling kent de volgende stadia:
– beoordeling van de beweging. De jury beoordeelt de hengst minimaal eenmaal in de discipline waarin de hengst wordt uitgebracht en waarmee aan de sporteis wordt voldaan. (…)
– beoordeling van het exterieur. De jury beoordeelt eenmalig het exterieur van de hengst. (…)
– klinische beoordeling. De klinische beoordeling van de hengst vindt plaats door
een door het KFPS aangewezen dierenarts. Deze beoordeling vindt plaats tijdens de exterieurbeoordeling of op een ander door het KFPS bepaald tijdstip/locatie. De dierenarts adviseert de hengstenkeuringjury.
– röntgenologisch- en spermaonderzoek (…)
Concludering:
Op basis van de verzamelde gegevens bepaalt de hengstenkeuringjury of een hengst wordt toegelaten tot het verkorte onderzoek.
Beroep (…)
Verkort onderzoek
Nadat de hengst is aangewezen voor het verkorte onderzoek zal het onderzoek tijdens het eerstvolgende Centrale Onderzoek dienen plaats te vinden. De procedure behorende bij het verkorte onderzoek is overeenkomstig artikel 6.
Eindconclusie
Op basis van het rapport van de trainingsleider formuleert de hengstenkeuringjury over wel of niet inschrijven in het stamboekregister. Het Algemeen bestuur van het KFPS besluit op basis van dit advies over inschrijving. De hengstenkeuringjury verwerkt de resultaten in een rapport dat gepubliceerd zal worden.
6Verkort onderzoek
(…)
6.2
Klinisch onderzoek
De hengst wordt tijdens de aanlevering en bij het uitchecken klinisch onderzocht.
(…)
6.4.
Voeding
Tijdens het onderzoek zal de hengst drie keer per dag een hoeveelheid krachtvoer (brok) en haver worden toegediend. Daarnaast twee keer per dag een hoeveelheid hooi en/of kuil. De hoeveelheid voer varieert per hengst en zal naar behoefte worden samengesteld.
(…)
6.6
Verantwoordelijkheid
Het KNHS Federatiecentrum is verantwoordelijk voor het beheer van de hengst gedurende zijn verblijf in het onderzoekscentrum. Het KFPS en KNHS Federatiecentrum met haar functionarissen en personeel kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade direct of indirect het gevolg van deelname aan het Centraal Onderzoek, tenzij er sprake is van grove schuld of opzet.
(…)
Het KFPS of het KNHS is niet verantwoordelijk voor de gevolgen die het onderzoeksresultaat heeft voor de hengst. Door een hengst aan het onderzoek te laten deelnemen, verklaart de eigenaar zich akkoord met de onderzoeksvoorwaarden, zoals deze voorwaarden zijn vastgelegd en zegt de eigenaar toe dat noch door de eigenaar noch door diens rechtverkrijgende de onderzoeksvoorwaarden tijdens of na het onderzoek zullen worden aangevochten.
6.7
Beoordeling
Het verkort onderzoek is een twee weken durend onderzoek dat plaatsvindt bij het KNHS in Drachten. Tijdens dit onderzoek zal de hengst wordt beoordeeld op zijn karakter, zowel het stalgedrag als het gedrag tijdens het gebruik. Gedurende het onderzoek wordt het paard dagelijks getraind door de eigenaar of een door de eigenaar aangewezen ruiter/amazone/menner. Eenmaal gedurende het onderzoek zal het paard door een gastruiter/amazone/menner gereden worden. De rapportage van het onderzoek wordt opgesteld door de trainingsleider van het KFPS.”
3.8
[appellanten] hebben Aaron, die op grond van zijn prestaties in de dressuurklasse Prix St. Georges aan de toelatingseisen voor de beoordeling voor inschrijving in het stamboekregister voldeed, aangemeld voor de eerste reguliere jurybezichtiging op 29 november 2010. De hengstenkeuringjury heeft Aaron vervolgens doorverwezen naar het verkorte onderzoek.
3.9
Op 28 maart 2011 is het verkorte onderzoek van Aaron gestart met een klinische keuring bij het inchecken bij het KNHS Federatiecentrum te [plaats]. De door KFPS aangewezen dierenarts heeft daarbij geen klinische bijzonderheden aangetroffen.
3.10
Op 5 april 2011 is Aaron door een gastamazone bereden in aanwezigheid van de jury. Daarbij heeft de jury in het bijzijn van de dierenartsen [dierenarts 1] en [dierenarts 2] overvulde spronggewrichten in het rechter en het linker achterbeen van Aaron geconstateerd. Overvullingen, die ook bolspat worden genoemd, zijn opzwellingen van gewrichten wegens vocht. De productie van overtollige gewrichtsvloeistof wordt veroorzaakt door het niet optimaal functioneren van een gewricht.
3.11
Op 6 april 2011 heeft [dierenarts 1] geconstateerd dat de overvullingen bij Aaron nog steeds aanwezig waren.
3.12
Op basis van de overvullingen heeft de hengstenkeuringjury het bestuur van KFPS geadviseerd Aaron niet als dekhengst in het stamboek op te nemen, welk advies door het bestuur van KFPS is overgenomen.
3.13
Bij het uitchecken van Aaron op 9 april 2011 is geconstateerd dat de overvullingen nog steeds aanwezig waren.
3.14 Op 13 april 2011 is Aaron nogmaals uitgecheckt door dierenarts [dierenarts 1],
in het bijzijn van een door [appellanten] ingeschakelde dierenarts. Daarbij is geconstateerd dat de overvullingen bij Aaron nog steeds aanwezig waren, zij het in mindere mate dan op 5, 6 en 9 april 2011.
3.15
De voorzieningenrechter in de rechtbank Leeuwarden heeft [appellanten] bij beschikking van 19 april 2011 toestemming verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder Friesland Bank N.V. ten laste van KFPS, op onder meer alle gelden van KFPS, speciaal met betrekking tot de bankrekening met nummer [rekeningnummer].
3.16
Bij brief van 10 mei 2013 heeft [dierenarts 3], dierenarts, verklaard: “Ondergetekende, [dierenarts 3], verklaart dat op 08-04-2011 te [plaats] een gesprek heeft plaatsgevonden met [Y], [appellanten] en ondergetekende. Hierbij heb ik gemeld dat het paard “Aaron” (…) op half rantsoen gezet moest worden, later heb ik ook gemeld dat dit paard meer beweging moest hebben. Dit alles m.b.t. de dikke spronggewrichten van dit paard.”
3.17
[appellanten] hebben Aaron inmiddels verkocht aan een derde.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.18
[appellanten] hebben in conventie primair gevorderd KFPS op straffe van een dwangsom te gebieden Aaron in te schrijven als goedgekeurde dekhengst.
Subsidiair hebben zij gevorderd KFPS te veroordelen tot betaling aan hen van de schade zoals genoemd in de onderdelen 39 en volgende van de dagvaarding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Tevens hebben [appellanten] gevorderd KFPS te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de kosten van de procedure.
3.19
KFPS heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank de door [appellanten] gelegde conservatoire derdenbeslagen ten laste van KFPS opheft, dan wel [appellanten] veroordeelt om deze op te heffen op straffe van een dwangsom en onder veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure in reconventie.
3.20
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis van 30 mei 2012 de vorderingen in conventie afgewezen en [appellanten] veroordeeld in de kosten van de procedure. De vorderingen in reconventie heeft de rechtbank toegewezen.
3.21
Bij beslissing van 18 juli 2012 heeft de rechtbank het verzoek van [appellanten] om verbetering van het vonnis van 30 mei 2012 voor wat betreft het toegepaste liquidatietarief afgewezen.
De grieven
3.22
Met grief 1 komen [appellanten] op tegen het oordeel van de rechtbank dat KFPS een ruime beoordelingsvrijheid toekomt bij de beslissing of een hengst in het stamboekregister wordt ingeschreven (rechtsoverweging 5.6). Grief 3 ligt in het verlengde van grief 1 en betreft het oordeel van de rechtbank dat het Reglement geen dwingende bepaling bevat op grond waarvan KFPS ertoe is gehouden een hengst in geval van een positieve karakterbeoordeling maar met een klinische beperking in te schrijven in het stamboek (rechtsoverweging 5.8). Naar de mening van [appellanten] mag een vereniging niet afwijken van de heersende regelgeving. De procedure die Aaron diende te doorlopen om een dekbrevet te verkrijgen was duidelijk vastgesteld en het had volgens hen op de weg van KFPS gelegen om deze procedure te volgen en hier niet van af te wijken. De artikelen 5 en 6 van het Reglement laten geen ruimte voor een ruime beslissingsvrijheid.
3.23
Het hof stelt voorop dat de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan de verschillende bepalingen in het Reglement niet kan worden beantwoord op grond van uitsluitend een zuiver taalkundige uitleg van die bepalingen. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Daarbij dient de tekst van een specifieke bepaling te worden gelezen in het kader van de tekst van het Reglement als geheel. Verder dient rekening te worden gehouden met alle overige relevante omstandigheden, zoals de statutaire doelstelstelling van KFPS en het in dat kader uitvoeren en handhaven van het vastgestelde fok- en selectiebeleid.
3.24
Het hof stelt vast dat in het specifiek voor de keuring van sporthengsten als Aaron vastgestelde Reglement is voorzien in een procedure die bestaat uit een aantal onderdelen die in een vaste volgorde moeten worden doorlopen. Een hengst wordt eerst toegelaten tot een volgend onderdeel, nadat hij heeft voldaan aan de criteria van een voorafgaand onderdeel.
In tegenstelling tot wat [appellanten] hebben betoogd valt daaruit echter niet af te leiden dat in het geval bij de keuring van de hengst op een later in de procedure gelegen onderdeel alsnog een gebrek aan het licht treedt dat betrekking heeft op een onderdeel waarvoor de hengst aanvankelijk is goedgekeurd, de hengst niet meer op dat gebrek zou mogen worden afgekeurd. Op het eind van het traject moet de hengst op alle onderdelen aan de criteria voldoen. Zou daar anders over worden geoordeeld en geen rekening mogen worden gehouden met later in de procedure gebleken gebreken dan zou een hengst tot de dekdienst moeten worden toegelaten, terwijl hij niet aan de criteria voldoet. Daarmee zou afbreuk worden gedaan aan het statutaire doel van KFPS en het vastgestelde fok- en selectiebeleid. KFPS heeft derhalve op juiste wijze toepassing gegeven aan het Reglement.
3.25
Deze grief treft geen doel.
3.26
Grief 2 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellanten] niet voldoende gemotiveerd hebben betwist dat de aandoening (overvulling) op zich aan inschrijving in het register in de weg kan staan (rechtsoverweging 5.7). [appellanten] hebben aangevoerd dat zij juist uitvoerig hebben betoogd dat Aaron geen enkel probleem ondervond van de geconstateerde overvulling en dat dit geen enkele invloed zou hebben op de nafok.
3.27
Het hof is van oordeel dat deze grief, nog daargelaten dat die is gericht tegen een overweging ten overvloede, niet slaagt. Voorop staat dat anders dan de desbetreffende overweging van de rechtbank kan doen vermoeden de stelplicht en de bewijslast van de geschiktheid van Aaron op [appellanten] rust. Weliswaar hebben [appellanten] een en ander betoogd ten aanzien van die geschiktheid, maar zij hebben hun hun betoog onvoldoende onderbouwd. Zij hadden ten minste een verslag van een diergeneeskundig onderzoek van Aaron waaruit dit zou blijken in het geding dienen te brengen. Daar was te meer aanleiding toe nu ook de door [appellanten] geraadpleegde [X] in zijn rapport stelt dat een bolspat een erfelijk gebrek kan zijn (blz. 2 laatste alinea van het rapport).
Voor zover [appellanten] in dit verband hebben beoogd een beroep te doen op artikel 15 van het Reglement Hengstenkeuring (punt 35 memorie van grieven) moet daaraan worden voorbij gegaan. Het Reglement Hengstenkeuring, zoals dat door [appellanten] in het geding is gebracht is vastgesteld op een later tijdstip (25 mei 2012) dan het tijdstip waarop Aaron is gekeurd (begin april 2011) en is bovendien niet van toepassing op de keuring van sporthengsten. Daarom is door zowel KFPS als naderhand door de rechtbank terecht het Reglement tot uitgangspunt genomen. Dit reglement voorziet niet in een extern onderzoek bij de Faculteit voor Diergeneeskunde te Utrecht. Het Reglement gaat er vanuit dat bij een keuring als deze de eigenaar een hengst dient voor te brengen die vrij is van relevante klinische beperkingen en dat in het geval niettemin een dergelijke beperking wordt vastgesteld het op de weg van de eigenaar ligt om de jury er van te overtuigen dat dit een incident is dat geen gevolgen heeft voor de nafok.
Evenmin was het KFPS op grond van het Reglement gehouden, om na herstel van Aaron, het verkort onderzoek te hervatten.
3.28
Grief 2 faalt.
3.29
Met grief 4 komen [appellanten] op tegen het oordeel van de rechtbank dat van KFPS niet kan worden gevergd dat zij een hengst, ondanks een diskwalificerende aandoening, toelaat tot de dekdienst (rechtsoverweging 5.8). Zij hebben gesteld dat KFPS niet heeft gemotiveerd waarom een hengst, die verder aan alle criteria voldoet, ondanks overvulling niet kan worden ingeschreven als dekhengst.
3.30
Het hof overweegt dienaangaande het volgende. De jury heeft op 5 april 2011 tijdens het verkort onderzoek in aanwezigheid van twee dierenartsen vastgesteld dat Aaron overvulde spronggewrichten (bolspat) liet zien in beide achterbenen. Volgens de jury is dat een klinische beperking die in de weg staat aan goedkeuring als dekhengst. Dat vormt een voldoende motivering van de afwijzingsgrond. De jury komt een ruime beoordelingsvrijheid toe, zeker nu niet is uit te sluiten dat het een beperking betreft die erfelijk is. Van de burgerlijke rechter kan, gezien de binnen (het bestuur van) de vereniging aanwezige deskundigheid en het feit dat de vereniging het eigen fok- en selectiebeleid vaststelt en handhaaft, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden gevergd dat deze ingrijpt in deze interne aangelegenheden door het eigen oordeel in de plaats te stellen van dat van de vereniging. Daarvan kan alleen sprake zijn als dergelijke besluiten naar inhoud en/of wijze van totstandkoming onzorgvuldig zijn.
3.31
[appellanten] hebben verder niet onderbouwd dat de overvulling is ontstaan als gevolg van de combinatie van stalling, voer en beweging en niet als een gevolg van belasting. Dat valt in elk geval niet af te leiden uit de brief van [dierenarts 3] van 10 mei 2013. Hij heeft nadat de overvulling was vastgesteld geadviseerd het rantsoen te halveren en Aaron meer beweging te geven. Hij heeft niet aangegeven wat de oorzaken van de overvulling waren. Verder waren [appellanten] zelf verantwoordelijk voor de training van Aaron gedurende het onderzoek en heeft KFPS onweersproken gesteld dat Aaron slechts in beperkte mate werd getraind. Tijdens het onderzoek was Aaron in overeenstemming met de wens van [appellanten] op stro gehuisvest en staat eveneens onweersproken vast dat de verzorgingsinstructies van [appellanten] zijn opgevolgd.
3.32
Voor een afweging van belangen zoals [appellanten] in de laatste alinea van de toelichting op grief 4 hebben bepleit is bij een keuring als deze geen plaats. Het statutaire doel van KFPS en het in dat kader vastgestelde fok- en selectiebeleid zijn doorslaggevend.
3.33
De grief faalt.
3.34
Grief 5 stelt de proceskostenveroordeling aan de orde. …
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van 30 mei 2012 van de rechtbank te Leeuwarden; …