Bevoegdheden vergadervoorzitter (Cult Ver)

Rb. Almelo, 21-07-2010, LJN BN2086 Culturele Vereniging voor de Islam

Als er gestemd wordt, moet iemand de stemmen tellen en bepalen welke kandidaat gekozen is, of het voorstel is aangenomen of verworpen. Art. 2:13 lid 3 BW legt die bevoegdheid bij ‘de voorzitter’. Wat nu als er voor een ALV een (onafhankelijke, of technische) vergader-voorzitter optreedt? Heeft dan de voorzitter van de vereniging (dat is, van het bestuur) of de vergadervoorzitter deze bevoegdheid? In deze kort geding uitspraak stipt de voorzieningenrechter dit aan, maar geeft er geen oordeel over.

1. de vereniging Culturele Vereniging voor de Islam
en 2. de stichting Stichting Ayasofya en Kultureel Centrum

tegen [gedaagden]

2. De feiten
2.2. De Stichting Ayasofya en Kultureel Centrum heeft ten doel het beheren en exploiteren van een cultureel centrum met name ten behoeve van de (leden van) te Hengelo gevestigdevereniging “Culturele Vereniging voor de Islam”, …

2.3. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door bestuursleden van de vereniging.

2.4. Gedaagden vormden in ieder geval tot 30 mei 2010 het bestuur van de vereniging en de stichting. Op 30 mei 2010 zijn in de algemene ledenvergadering verkiezingen gehouden waarin (onder meer) een nieuw bestuur zou worden gekozen.


2.5. Ten behoeve van de verkiezingen was een kieslijst opgesteld van 20 kandidaten; een en ander conform de statuten. Op de kieslijst stonden ook gedaagden vermeld.
2.6. Op de algemene ledenvergadering is een dagvoorzitter benoemd die de vergadering zou leiden en heeft geleid.

2.7. Op de algemene vergadering is door de leden gestemd over het royement van een lid.
Er is tegen het royement van het lid gestemd en het lid is vervolgens verkiesbaar gesteld als bestuurslid voor de later op de vergadering nog te houden verkiezingen. Na bezwaar hiertegen door het bestuur, en in het bijzonder de voorzitter van het bestuur, hebben enkele bestuurleden samen met andere leden de vergadering verlaten.

2.8. Vervolgens heeft stemming over een nieuw bestuur plaatsgevonden.

2.9. Zowel eiseressen als gedaagden hebben van de algemene ledenvergadering notulen opgesteld.

2.10. Een nieuw bestuur dient van de wijzigingen van de bestuurssamenstelling melding te doen bij de Kamer van Koophandel. Gedaagden hebben geweigerd mee te werken aan een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en hebben daartegen bezwaar gemaakt.

2.11. Op 16 juni 2010 heeft gedaagde sub 3 een bedrag van € 44.000,00 overgeboekt van de rekening van het bestuur naar zijn privérekening.

2.12. Op 17 juni 2010 is krachtens daartoe verkregen verlof conservatoir beslag gelegd op de privérekening van gedaagde sub 3, waarna op 5 juli 2010 het bedrag is gestort op de derdengeldrekening van de advocaat van eiseressen.

2.13. Op 18 juni 2010 hebben de nieuwe bestuursleden de vereniging en de stichting gesommeerd al hetgeen de vereniging toebehoort aan het nieuwe bestuur over te dragen.
Gedaagden hebben die overdracht geweigerd.

2.14. ABN Amro bank heeft de betalingsrekening van de vereniging geblokkeerd naar aanleiding van een op 21 juni 2010 bij de Kamer van Koophandel ingediend bezwaarschrift tegen de inschrijving van nieuwe bestuursleden. Uit het Handelsregister valt niet vast te stellen wie thans de laatst ingeschreven bestuurders zijn.

3. Het geschil

4. De beoordeling

4.1. De gevorderde voorziening strekt onder andere tot afgifte van diverse goederen, het gelasten dat gedaagden zich onthouden van inning van gelden alsmede tot het zich niet langer uitgeven van lid van dagelijks bestuur of bestuurslid van de vereniging en/of stichting.
Voor toewijzing van het gevorderde is slechts dan plaats, als het bestaan en de rechtsgrond van de vorderingen voldoende aannemelijk is.

4.2. Ter zitting is komen vast te staan dat partijen verdeeld zijn over de vraag welk bestuur
nu de vereniging rechtsgeldig vertegenwoordigt. Is dat het bestuur dat ter vergadering van
30 mei 2010 stelt te zijn gekozen of is dat nog altijd het vorige bestuur?

Over het antwoord op de vraag of die stemming al dan niet op juiste wijze is verlopen, verschillen partijen ook van mening.

4.3. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel, dat uit de door elk van partijen overgelegde notulen van de vergadering niet eenduidig kan worden afgeleid hoe de algemene ledenvergadering op 30 mei 2010 nu eigenlijk is verlopen. De notulen schetsen een sterk verschillend beeld van hetgeen is voorgevallen en bij een eerste lezing van beide notulen rijst zelfs de vraag of de notulen wel op dezelfde vergadering betrekking hebben.

4.4. Het antwoord op de sub 4.2 geformuleerde vraag kan evenmin volgen uit de handtekeningenlijsten die zijn opgesteld en waaruit volgens het ene overzicht blijkt dat de stemming correct is verlopen, terwijl op het andere overzicht is getekend voor een onjuist verloop van de stemming.

4.5. Niet in geschil is dat op de algemene ledenvergadering de heer [naam] is gekozen tot voorzitter van de vergadering. Maar wat de bevoegdheden van de heer [naam] als voorzitter zijn én of hij al dan niet op juiste wijze de verkiezingen en de stemming heeft geleid, is op voorhand niet duidelijk. De vraag rijst immers, of aan de heer [naam], na zijn benoeming tot vergadervoorzitter, ook de bevoegdheden toekwamen die artikel 18, eerste lid van de statutenaan de voorzitter toekent. Met andere woorden: is zijn ter vergadering uitgesproken oordeel beslissend, of komt die bevoegdheid slechts toe aan de voorzitter van het bestuur die door de algemene ledenvergadering is gekozen? (gelijk 2:13 lid 3 BW, pdl) In dat verband moet ook worden gekeken naar de stemming over het royement van de heer [naam] en diens direkt aansluitende kandidatuur voor een bestuurslidmaatschap. Het is nog maar de vraag of de statuten de vergadervoorzitter de bevoegdheid geven om daarover besluiten te nemen.

4.6. Voormelde vragen -en verdere procedurele vragen, zoals over de wijze van voordracht van bestuursleden of de mogelijke noodzaak van schriftelijke stemming- komen op bij de beoordeling van het gevorderde. Zij zijn voor de beoordeling van het geschil van belang, omdat de antwoorden de toewijzing van de vordering kunnen meebrengen.
Echter, in een kort gedingprocedure kan niet worden vastgesteld of de handelwijze van de vergadervoorzitter alsmede de stemming in de algemene ledenvergadering op de bij statutenén wet voorgeschreven wijze is verlopen, en derhalve het nieuwe bestuur rechtsgeldig is gekozen. Voor de beantwoording van die vraag is nadere bewijsvoering nodig en daarvoor leent een kort gedingprocedure zich niet. In het verlengde daarvan kan dan niet worden beoordeeld of eiseressen al dan niet gerechtigd zijn tot afgifte van het door hen gevorderde.
Alles overwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen dienen te worden afgewezen.